Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 27 apr 2023 09:05 

Over de uitkoopregeling voor Vlaamse varkenshouders


Vraag om uitleg over de uitkoopregeling voor Vlaamse varkenshouders
van Ludwig Vandenhove aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de begeleiding van landbouwers die gebruikmaken van de uitstapregeling in het kader van het stikstofakkoord
van Chris Steenwegen aan minister Jo Brouns en minister Zuhal Demir


De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Minister en collega’s, de Vlaamse Regering voorziet 200 miljoen euro om varkenshouders in en nabij natuurgebieden uit te kopen – tussen aanhalingstekens, natuurlijk – als ze vrijwillig hun bedrijf stopzetten. De vrijwillige uitkoopregeling kadert in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en moet de varkensstapel tegen 2030 met 30 procent laten dalen. (Opmerkingen)

De regeling kreeg ondertussen ook groen licht van de Europese Commissie. Volgens de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) komen 970 bedrijven in aanmerking voor de regeling omdat hun impactscore groter is dan 0,5 procent. De inschrijvingsperiode loopt van 3 april tot 17 mei 2023, wat volgens experts eerder aan de korte kant zou zijn.

Er zouden ook een aantal elementen zijn die veel varkenshouders doen twijfelen. Zo mag een varkenshouder die stopt ook niet op een andere locatie varkens houden en verliest zijn bedrijfswoning waarde als een functieverandering niet wordt verkregen. Ook zouden de huidige hoge varkensprijzen Vlaamse varkenshouders doen besluiten om geen gebruik te maken van de regeling.

Minister, bent u van oordeel dat de huidige hoge varkensprijzen een invloed zullen hebben op de bereidheid van de varkenshouders om in te gaan op de vrijwillige uitkoopregeling? Komt zo de doelstelling van het PAS in gevaar? Welke extra maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat voldoende varkenshouders intekenen op een regeling?

Experts geven aan dat de inschrijvingstermijn eerder aan de korte kant zou zijn. Bent u bereid om de inschrijvingstermijn te verlengen mocht blijken dat varkenshouders moeilijkheden ondervinden om zich aan de krappe inschrijvingstijd te houden?

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Mijn vraag gaat ook over de uitstapregeling voor varkenshouders in het kader van het stikstofakkoord. Een aantal bedrijven zullen gewoon stoppen, een aantal bedrijfsleiders zullen hun bedrijf sluiten. Maar er zullen zeker ook bedrijven zijn die nog wel een toekomst zien. Zij moeten hun bedrijf omvormen en op die manier bijdragen aan de vermindering van de stikstofuitstoot. Ze willen een toekomst voor zichzelf uitbouwen. Dat zal niet altijd eenvoudig zijn. We zullen onze landbouwers daar goed in moeten ondersteunen, zodat ze op basis van correcte informatie goede keuzes kunnen maken.

Onlangs kwam in de commissie ter sprake dat er vroeger landbouwingenieurs van ‘het Rijk’ waren via dewelke men terecht kon bij de overheid voor advies. Dat is eigenlijk stelselmatig afgebouwd en daardoor is men nu voor dat advies meer afhankelijk van erfbetreders die vooral vanuit de commerciële hoek opereren of verbonden zijn aan commerciële belangen. Dat leidt niet altijd tot de beste beslissingen voor de bedrijfsleider of de landbouwer, omdat er andere belangen spelen.

Op welke manier ziet u de noodzakelijke begeleiding van landbouwers die ingaan op het aanbod voor gedeeltelijke stopzetting van hun varkenshouderij? Mensen die hun bedrijf helemaal stopzetten, hebben misschien ook begeleiding nodig om over hun toekomst na te denken als ze stoppen als landbouwer. We krijgen altijd het verwijt dat we willen dat de boeren stoppen. Maar mijn belangstelling gaat ook uit naar diegenen die niet willen stoppen maar die nog een toekomst zien.

Op welke manier zult u garanderen dat landbouwers toegang hebben tot onafhankelijk advies, het is te zeggen advies dat niet komt van een bedrijf of organisatie die commerciële belangen heeft? Welke rol ziet u daarin voor de overheid?

Hebt u opdracht gegeven aan uw administratie om een ondersteuningsbeleid op te zetten?

Welke financiële middelen zult u inzetten om in voldoende ondersteuning te voorzien?

Op welke manier stemmen de diensten van Omgeving en de diensten van Landbouw met elkaar af? Welke initiatieven hebt u daaromtrent al genomen of plant u nog? Ik had deze vraag trouwens ook aan minister Demir gesteld, maar u antwoordt er blijkbaar op.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Een opmerking vooraf: een minister van Landbouw die een groot hart heeft voor de landbouw, krijgt het natuurlijk niet warm van uitkoopregelingen, wat ik niet wegsteek. Ik herinner me nog heel goed dat, toen ik nog op de banken zat in deze commissie, BB en het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) die regeling kwamen voorstellen. Dat zijn geen momenten die aanleiding geven tot veel euforie. Dat geeft echt aan dat het zeer moeilijk gaat in die sector.

Het is duidelijk dat die concrete regeling aan Europese staatssteunregels gebonden is. Die regels zijn vastgesteld om de goede werking van de interne markt te verzekeren – alhoewel er toch nog vaak verschillen tussen lidstaten zijn als er je kritisch gaat naar kijken –, maar in essentie zijn ze bedoeld om de consumentenbescherming en billijke competitie tussen marktdeelnemers te kunnen waarborgen. 

Varkenshouders maken dus inderdaad de afweging in welke mate de potentiële vergoedingen opwegen tegenover de inspanning of het verlies aan productie. De economische conjunctuur zal daarbij zeker meespelen. Die prijsevolutie in de varkenshouderij maakt bewegingen die bijzonder volatiel zijn. Tot zes maanden geleden was het tot 18 euro voor een big, vandaag gaat het door de crisis in Spanje tot 100 euro. Dat zijn gigantische gaps die maken dat dat, wanneer je op dat moment een opkoopregeling hebt lopen, zonder meer effect heeft. Ik voel uit de contacten die we hebben met de sector dat dat inderdaad een rol gaat spelen.

Ze kunnen tot half mei intekenen voor die stopzettingsregeling varkens. Het is aan mijn collega Demir om eventueel voor te stellen om die inschrijvingstermijn te heroverwegen indien dat noodzakelijk blijkt. Ik zal dat alvast steunen als dat inderdaad wordt voorgesteld. Ik denk dat we, wat dat betreft, op dezelfde lijn zitten, ook wat de voorwaarden betreft, met de impactscore van 0,5 procent. Ik heb daar meteen ook al de vraag over gekregen of dat niet veel breder kan worden opengesteld. Ik denk dat dat zaken zijn die zeker kunnen worden besproken.

Op dit ogenblik wordt de regeling uitgevoerd door de diensten van collega Demir. Het Departement Landbouw en Visserij is daar nu niet rechtstreeks bij betrokken. Het is haar administratie die op dit ogenblik de informatiecampagne en de communicatie doet over de regeling voor het aantal middelen dat daarvoor wordt uitgetrokken. Er was inderdaad 200 miljoen euro, waarnaar verwezen is, dat daarvoor gereserveerd is.

De concrete vragen rond begeleiding zijn ook voorgelegd aan mijn collega. Ik geef haar antwoord mee: “De aanvragen voor die vrijwillige stopzetting van varkensstallen worden ingediend bij en behandeld door de VLM, die voorziet in informatie aan de landbouwers die de aanvraag indienen. Er zijn een infobrochure en een presentatie over de steunregeling beschikbaar op de website van de VLM en er kunnen bijkomende vragen worden gesteld per e-mail en telefoon. Een begeleiding in de stopzetting en omschakeling is eveneens voorzien. Landbouwers die stoppen, kunnen rekenen op begeleiding om te heroriënteren op de arbeidsmarkt.”

Mijn bevoegdheid als minister van Werk loert hier om de hoek en met VDAB zijn daar inderdaad afspraken over gemaakt, specifiek over die transitie, zeker op het vlak van opleiding, begeleiding, sollicitatietraining en sociale begeleiding. Het is natuurlijk niet evident om als zelfstandige landbouwer, varkenshouder in dit geval, zo’n omslag naar de Vlaamse arbeidsmarkt te maken. Dat ervaar ik als ik spreek met de vele varkenshouders in Vlaanderen die er eventueel aan denken. Het is misschien ook nog belangrijk om te onderstrepen dat er bij ons Departement Landbouw en Visserij een transitiemanager, de heer Focke, werd aangesteld die de landbouwbedrijven zo goed mogelijk begeleidt.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Als ik het goed begrijp, is het afwachten tot 17 mei 2023 en bent u niet van plan om voorlopig nog bijkomende maatregelen te nemen. Het antwoord over de inschrijvingstermijn is duidelijk. Als er effectief een probleem zou zijn, zullen eventueel de nodige stappen worden genomen. Ook wat bijkomende maatregelen betreft is het dus wachten, niet op op Godot, maar tot 17 mei 2023.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Ik begrijp dat u zegt dat u niet warm loopt van uitstapregelingen, minister, maar de facto is het zo dat als we geen warme sanering doen, er een koude sanering doorgaat, die ook al heel lang bezig is. In die zin is het in de sector altijd moeilijk. Het is goed, denk ik, dat de overheid de boeren helpt en een vergoeding voorziet zodat ze het wat gemakkelijker hebben om te stoppen als het niet meer lukt.

Ik maak me, naar aanleiding ook van de vraag van collega Vandenhove, toch wel een beetje zorgen. In het verleden zijn er nog pogingen geweest om varkenshouders aan te sporen of te stimuleren om uit te stappen, maar die vielen stil vanwege de volatiele markt. Als op een bepaald moment de prijzen terug goed zijn, oordeelt men dat dit niet het goede moment is om uit te stappen en gaat men nog eventjes verderdoen.

Ik heb ook het gevoel dat de timing krap is. We moeten zeker vermijden dat dit een sisser wordt, dat het weer op niets uitdraait, want uiteindelijk moet dit helpen om de stikstofbelasting naar beneden te krijgen. Dat is de doelstelling, samen met de vraag van de sector vanwege de moeilijkheden binnen de sector. Maar het is toch in het kader van het stikstofakkoord dat we hier proberen een bijdrage te leveren.

Ik weet dat er in de meerderheid anders naar wordt gekeken, maar er wordt door sommigen gezegd dat het tot een reductie van 30 procent zou moeten leiden. Als dat veel minder is, betekent het dat het zogenaamde stikstofbad minder geleegd wordt dan men er eigenlijk van verwacht en dat is problematisch. Ik kijk ook naar de voorzitter, die in vorige discussies wees op het feit dat dit vroeger vanwege de volatiele markt niet is doorgegaan en dat er weinig mensen op intekenden, hoewel de intentie en de bereidheid er waren. Dat zou een spijtige zaak zijn. We weten allemaal dat die goede prijzen niet zullen blijven en dat er opnieuw een moment komt dat die sector in moeilijkheden geraakt.

Het is onze opdracht om samen na te denken hoe we kunnen vermijden dat dit op te weinig uitloopt en dat we hier binnen zoveel jaar terugzitten om dezelfde vaststelling te doen dat de sector het heel moeilijk heeft. Vandaar komt mijn vraag voor het creëren van ruimte en flexibiliteit om zoveel mogelijk mensen mee te krijgen in een stopzetting of een omvorming. We mogen niet vergeten dat dat laatste ook een mogelijkheid is.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Ik hoop dat ik op het juiste moment ben. Ik veronderstel dat het gaat over de uitkoopregeling? (Gelach)

Ik ben juist binnengekomen, excuseer; ik kom van de commissie Welzijn.

Er wordt altijd maar gesproken over het leegmaken van het stikstofbad en dat we er niet gaan geraken. Maar er wordt nooit rekening gehouden met het feit dat heel wat bedrijven stoppen. Ik heb veertien dagen geleden nog gelezen dat één op de twee landbouwbedrijven stopt. Dat gaat in de toekomst, jammer genoeg, alleen maar versnellen. In het hele debat over het stikstofverhaal wordt dat nooit mee in rekening gebracht. Door het feit dat er heel wat landbouwbedrijven stoppen zal het volle stikstofbad, zoals jullie dat noemen, automatisch verminderen. Daar houdt men geen rekening mee.

Waar ook nooit rekening mee wordt gehouden, is de sector die errond hangt. Ik kan u een artikel tonen waarin de CEO van een van de grote veevoederbedrijven, Van de Ven, zegt dat er in West-Vlaanderen aan welvaartsdestructie wordt gedaan. Het gaat niet alleen om varkensbedrijven, maar het gaat om heel wat meer.

U weet allen zeer goed dat bij de debatten over het stikstofdossier, er voor februari 2022 in het akkoord stond dat er een socio-economische impactstudie moest komen wat betreft het stikstofdecreet. Dat is er, ondanks veel aandringen, niet gekomen. Er wordt geen rekening mee gehouden. Het gaat niet alleen om die paar duizenden jobs in de landbouwsector zelf, het gaat over meer dan honderdduizend jobs.

Ik heb u beluisterd op PlattelandsTV, minister. Ik kijk daar regelmatig naar. Ik was aan het zappen en het was net aan u. Mevrouw Demir, die overal nogal wat lawaai maakt, weigert trouwens om naar PlattelandsTV te gaan, maar dat wil ik buiten beschouwing laten. Ik heb uw hele interview beluisterd. Ook u spreekt over de impact van allerlei problemen in de sector. U zegt dat op PlattelandsTV, maar op het niveau van de Vlaamse Regering beweegt er niets. Ik zal dat straks in mijn vraag duidelijk maken. Het is natuurlijk gemakkelijk om dat op een televisie of tijdens de ‘De boer op met Jo’-tour te zeggen. (Opmerkingen)

Ja, ik heb dat gezien. Ik hoop dat u ook onze boodschap hebt gezien. U vindt het altijd nodig om en passant het Vlaams Belang te bashen. Het is niet omdat ik niet zelf fysiek aanwezig ben dat ik dat niet hoor. (Opmerkingen van minister Brouns)

Wingene gaat misschien komen met een spandoek. Ik weet het nog niet zeker, het hangt er nog een beetje van af. Maar goed, ik bedoel maar dat het gemakkelijk is om daar van alles te vertellen, terwijl er op het vlak van de Vlaamse Regering niets verandert en dat de tegenstellingen en de verschillende meningen blijven.

Wat de uitkoopregeling van de varkensboeren betreft moet je aan een hele hoop zaken voldoen. Er zijn er inderdaad die zeggen dat de prijzen nu goed staan en dat ze daardoor nog even willen doordoen. Er zijn ook anderen die wel zouden willen stoppen, maar zij voldoen niet aan de criteria en kunnen niet van de uitkoopregeling genieten. Ik zou dat toch nog even met uw collega van nabij bekijken.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (cd&v)

Ik wil me ook bij deze vraagstelling aansluiten. De uitstapregeling voor varkensboeren levert op het terrein heel wat vragen op, maar biedt tegelijk ook heel wat kansen. Ik meende altijd al, minister, dat we voor ogen moeten houden dat de opkoopregeling mogelijk moet zijn op stalniveau. Het moet dus niet altijd over een volledige stopzetting maar ook over omvorming van bedrijven kunnen gaan. Ik ben verbaasd dat collega Vandenhove stelt dat als landbouwers stoppen, ze geen dieren op andere locaties meer mogen houden. Volgens mij is dat niet wat deze stopregeling voor ogen heeft. Als dat wel zo zou zijn, dan denk ik dat we helemaal de verkeerde richting uitgaan. Ik denk dat het belangrijk is dat we de mogelijkheid bieden om bedrijven te optimaliseren en eventueel te reorganiseren. Het moet tot de mogelijkheden behoren om tot gezonde bedrijven te komen of bedrijven gezond te houden en daartoe zo weinig mogelijk restricties opleggen.

Op het moment dat hier de vraag naar een opkoopregeling werd gesteld, zaten we in een andere economische marktsituatie. Het feit dat het beter gaat met de prijzen, zou sommigen misschien op andere gedachten kunnen brengen. Dat is natuurlijk ook het afwegingsrecht van de landbouwer zelf. Het is belangrijk dat die afweging op bedrijfsniveau kan gebeuren. Het is een feit dat de opkoopregeling een tijd op zich heeft laten wachten. Er is een lange en moeilijke periode geweest voor die bedrijven. De economische situatie voor heel wat bedrijven is anders dan op het moment dat we de eerste keer de uitspraak over de opkoopregeling deden. Niet enkel de betere prijzen van vandaag, maar ook de economische realiteit van een bedrijf zorgt ervoor dat de opkoopregeling misschien geen ruimte biedt om effectief tot een oplossing te komen voor een aantal landbouwers.

Ik steun in die zin de vraag van collega Steenwegen om maximaal in te zetten op begeleiding en informatie om met de landbouwers de oefening te maken. Er zijn immers heel wat afwegingen die moeten gebeuren en die moeten kunnen gebeuren op basis van de juiste informatie, goede inschattingen en de juiste prijsberekeningen. Er mogen daar geen accidenten gebeuren. Ik moet dan ook toegeven dat de tijdsdruk die erop zit en de druk van de Europese regelgeving, bijvoorbeeld over de stal die veertig jaar oud moet zijn maar een investering in de stal die niet meetelt maar wel het moment dat die werd vergund, zaken zijn die een impact hebben op de mogelijke kansen voor het bedrijf. Dat zijn moeilijke afwegingen die moeten gebeuren. Er zit ook tijdsdruk op de ruimte die de landbouwer maar krijgt om die afweging te maken. Ik denk dat dat eigenlijk niet zo gezond is en dat het inderdaad beter is om meer mogelijkheden te geven om die afweging te kunnen maken.

Het is belangrijk dat we opvolgen wat er binnenkomt maar zeker ook de openheid laten om misschien in de toekomst nog een nieuwe en ruimere oproep te doen, alleszins over een langere tijdsperiode. We moeten dat overwegen. We mogen de druk op mensen niet opvoeren, wel integendeel, het moet een optie, een vrijwillige keuze van de mensen zelf zijn. Maar ze moeten die keuze op een correcte en goede manier kunnen maken. Uit die bezorgdheid steun ik ook die vraag.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik ondersteun veel van wat hier gezegd werd, zeker ook de oproep van begeleiding van de landbouwers die in transitie willen gaan, hetzij naar andere wegen in de arbeidsmarkt, hetzij binnen de landbouwsector iets anders gaan doen.

Een van de redenen waarom er zoveel tijd over gegaan is tussen de vraag van de sector om een opkoopregeling uit te werken en de lancering van de opkoopregeling, is dat het vrij lang geduurd heeft om met Europa tot overeenstemming te komen over wat er aanvaardbaar is binnen de staatsteunregels en hoe je die opkoopregeling concreet uitwerkt. Er zijn in de commissie al regelmatig stemmen opgegaan, ook bij monde van voorzitter Dochy, om de scope eventueel wat te verbreden mocht er nu in een eerste fase onvoldoende of minder interesse zijn dan men eerst had verwacht.

Mijn vraag is hoe je dat rijmt met het moeilijke parcours dat we Europees hebben gelopen om die opkoopregeling af te bakenen zoals ze nu is. Moeten we dan al niet proactief een aantal zaken gaan aftoetsten, bijvoorbeeld wat er kan worden verbreed, wat aanvaardbaar is? Hoe ziet u dat richting 17 mei? Dan zullen we weten hoeveel er in de eerste ronde hebben meegedaan. Hoe hoog schat u de kans in dat we dat nog verbreed gaan krijgen, gezien het voorgaande traject met Europa?

De voorzitter

De heer Van Hulle heeft het woord.

Bart Van Hulle (Open Vld)

Ik heb een korte bijkomende vraag. Het gaat ongeveer over een duizendtal varkenshouders, denk ik? (Opmerkingen van minister Jo Brouns)

Over 870, ja? Stel dat alle 870 zouden instappen in die regeling, hebt u zicht op hoeveel die stikstofdepositie dan neerkomt? Is daar zicht op? 

En dan aansluitend op wat de heer Sintobin zegt: mij is het als parlementair bij de maatregelen die genomen worden, onduidelijk welke potentiële effecten die hebben op de daling van die stikstofdepositie. Dan vraag ik niet naar de socio-economische impact – eigenlijk ben ik daar ook wel voorstander van –, maar het zou toch een minimum zijn voor ons als parlement om te weten welke daling van de stikstofdepositie dat geeft, als die beslissing volledig uitgevoerd wordt? Het woord ‘bad’ wordt gebruikt, ik vind dat een raar woord, maar goed. Welke impact heeft dat op die daling, zodat je dat kunt kwantificeren? Dat is voor mij als parlemantair vrij onduidelijk.

En ten tweede: hoe staat u tegenover die modaliteiten die zijn vastgelegd, minister? Ik volg mijnheer Steenwegen die zegt dat het een warme sanering is, anders is het een koude sanering. Ik kan u verzekeren: zo warm is het voorstel niet voor iemand die vijfdegeneratievarkenshouder is en daarmee geconfronteerd wordt, denk ik. Ik bedoel: je moet ook een beetje respect hebben voor die mensen, ik leef met hen mee. Ik ben zelf van de zevende generatie. Stel u voor dat ik een varkenshouder ben en ik word daarmee geconfronteerd, dan denk ik dat mijn vader dat niet overleeft. Dus toch een beetje respect, vind ik dan. Daarbij is mijn vraag: die modaliteiten, vindt u die oké? Ik lees bijvoorbeeld dat iemand die stopt, zijn eigendom niet kan verkopen aan iemand die daar dan komt wonen. Hij is de laatste eigenaar. Mocht ik zo’n eigendom hebben en dat zijn de modaliteiten, dan weet ik niet of ik daarin stap. Hoe staat u daar tegenover, minister?

De voorzitter

Het zou inderdaad misschien goed zijn dat de minister een aantal verduidelijkingen geeft rond de modaliteiten, want er doen toch wel een aantal indianenverhalen de ronde in de sector, al dan niet aangestookt door deze of gene. Ze scheppen toch wat verwarring in het verhaal.

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dat zijn inderdaad heel wat vragen die tot wat zorgen leiden; het zijn bijkomende onzekerheden in de sector, en ik besef dat heel goed. Wat die modaliteiten betreft, was dat een debat met Europa. Als je een opkoopregeling, een warme sanering doet, dan moet ze inderdaad ook dat doel kunnen dienen en dan moet ze voldoende ambitieus zijn. De economische conjunctuur speelt daar nu een rol in. Ik denk dat de sector, heel de keten, zich ook wel bewust is van de realiteit van de voorbije jaren, want de prijsschommelingen in de sector zijn op dat vlak wel bekend. Daardoor moeten we dus ook wel die opkoopregeling kritisch evalueren en bijsturen als dat nodig blijkt.

Als je specifiek naar de modaliteiten gaat kijken, wat de woning betreft, bijvoorbeeld: dat is een vraag die vaak terugkomt. Als uw bedrijf is opgekocht, kun je op die bedrijfssite nooit meer nieuwe emissies gaan genereren. Die woning blijft eigendom van de familie, de volgende generatie kan daar ook blijven wonen, het wordt dan een zonevreemde woning op die plek. Daar kunnen andere activiteiten plaatsvinden die geen emissies genereren. Maar de vervreemding aan derden is inderdaad niet geregeld. Dat is vandaag wel duidelijk het geval, tenzij je daar dan een zonevreemde functiewijziging op kunt toepassen. Ik geloof ook nog wel in het concept van de plattelandswoning, zoals men dat in Nederland kent. Dat is nog iets wat hier in Vlaanderen te regelen valt, wat mij betreft. Het kan misschien ook eens in het parlement verder opgenomen worden. Ik denk dat het niet onbelangrijk is om daarvoor een apart statuut te voorzien. Wonen op het platteland en in een landbouwgebied heeft natuurlijk een aantal gevolgen, zowel voor diegenen die daar wonen als voor diegenen die daar activiteiten hebben. Die moeten die activiteiten kunnen blijven doen in de toekomst.

Algemeen is er natuurlijk de koppeling met stikstof als voorwaarde, maar als je naar het G8-scenario gaat kijken – waar we de grote ambitie hebben om van 37.000 ton te gaan naar 18.000 ton, de halvering van die stikstof – dan zit dit daar niet in. Dit is daarbovenop. Alles wat hier aan reductie gerealiseerd wordt, is boven op de inspanning die vandaag van de sector gevraagd wordt. Dat is toch wel niet onbelangrijk en het gaat dan ongeveer over 3000 ton ammoniak – zo is het in de tabel van de conceptnota opgelijst, als het effectief die 30 procent gaat zijn. Die 30 procent, dat is dan ongeveer die 870 bedrijven die vooropgesteld zijn. Dat is eigenlijk de impact, maar dat gaat natuurlijk heel afhankelijk zijn van de vraag of het om een AEA-stal of een niet-AEA-stal gaat. Dat zijn allemaal zaken die we natuurlijk in beeld moeten kunnen brengen, vooraleer we daar uitspraken over kunnen doen.

Stoppen in de landbouw is vandaag niet een-op-een gelinkt aan de afbouw van het vee. We zien bij de laatste telling van 2022 dat er gemiddeld tussen de 4 en 5 procent afbouw is bij rundvee en bij varkens. In verhouding stoppen er iets meer landbouwers dan dat er vee verdwijnt. Dat is ook wel belangrijk om op te merken. De kritiek rond de sociaaleconomische impact is inderdaad bekend, en ik denk dat die ook een stuk terecht is. Dat is voor mij ook altijd een kompas geweest bij bijsturingen die gevraagd zijn en die nodig zijn. Ik ben daar eerlijk in, dus ik ben daar ook heel duidelijk in. Ik denk dat die sociaaleconomische impact van heel de Programmatorische Aanpak Stikstof een belangrijk element is in de maatregelen die je neemt, flankerend en ondersteunend naar de sector toe, omdat die natuurlijk nog wel een toekomst moet hebben in Vlaanderen. Ik denk dat het belangrijk is om dat mee te geven.

Tot slot zullen we nu inderdaad moeten monitoren wat dit concreet betekent aan inschrijvingen. We moeten in overleg met de collega’s in de regering en de sector kijken of daar een verlengstuk aan gebreid moet worden en of dat verruimd moet worden.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Het klopt natuurlijk niet dat als bedrijven stoppen, de stikstofuitstoot mee stopt, want de nutriëntenemissierechten worden gewoon overgenomen door iemand anders. In het andere geval waren de problemen veel kleiner geweest dan vandaag. (Opmerkingen van Jo Brouns en Tinne Rombouts)

Ik antwoord even op collega Sintobin, die zegt dat er bedrijven stoppen en dat het dus vanzelf stopt. Dat is niet zo, collega Sintobin, anders hadden we een veel kleiner probleem. De rechten om een dier te kunnen houden worden overgenomen, in een aantal gevallen

De voorzitter

Als ze verplaatst worden is er ook een reductiepercentage.

Chris Steenwegen (Groen)

Ja, er is een reductiepercentage, maar we weten dat dat eerder de uitzondering is dan de regel. (Opmerkingen van de voorzitter)

Ik heb die cijfers opgevraagd, ik zal ze eens in de commissie brengen.

Maar goed, ik wil maar zeggen dat we een uitkoopregeling of een methode nodig hebben waardoor, wanneer er iemand stopt, het gehalte aan uitstoot uit de markt wordt gehaald. Dat is toch de bedoeling van zo’n uitkoopregeling. Dat we het op die manier proberen.

Ik begrijp – ik had dat eerlijk gezegd niet door – dat dit niet meetelt met stikstof. In die zin is het dan ook minder relevant. Maar dan denk ik zeker dat we niet te veel moeten verwachten van die opkoopregeling vandaag. Er zullen heel wat landbouwers zijn die er niet in stappen.

Ik heb daarnet gepleit voor enige soepelheid om er toch voor te zorgen dat mensen erop kunnen inspelen. Wat volgens ons niet wenselijk is, is dat men op het moment dat de markt goed is, blijft werken en dan wacht op de volgende crisis waar de overheid dan moet bijspringen om in slechte omstandigheden tussen te komen. Dat kan natuurlijk niet. Men kan niet van twee walletjes eten, dus daar moeten we een evenwicht zoeken. We moeten aan de ene kant mensen helpen die in de problemen zitten, aan de andere kant moeten we mensen ook laten voelen dat als ze ondernemer zijn, ze ook bepaalde risico’s moeten durven te nemen. Dat vergt ook een evenwicht.

Tot slot, de opmerking die over de omringende sector gemaakt is, is terecht, maar ik denk dat ook de omringende sector zich zal moeten aanpassen. Die zal ook in een nieuwe realiteit moeten werken. We hebben het hier bijvoorbeeld, ook in het kader van de varkenssector, al gehad over een betere valorising hier ter plekke. De verwerking van karkassen gebeurt nu veel te veel in het buitenland. De sector die rond de hele landbouw as such staat, zal moeten evolueren in een richting die beter past in een duurzame toekomst.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft zich voor zijn laatste conclusie moeten verontschuldigen.

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's bij Basilicumplanten door irrigatie met vervuild (oppervlakte)water Lees meer
 
 
Aanvulling lijsten van oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouwLees meer
 
 
Overstromingen van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen dossierLees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid Lees meer
 
 
249.000 euro voor vier lokale voedselregisseurs Lees meer
 
 
hittegolven én bosbranden zullen 9 keer vaker voorkomen in Oost-Afrika Lees meer
 
 
Tien nieuwe suikerbietrassen op de Belgische rassenlijst Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer