Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 08 jul 2020 14:27 

Vraag over de uitbreiding van de intensieve veeteelt


Vraag om uitleg over de uitbreiding van de intensieve veeteelt van Ludwig Vandenhove aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (sp·a)

We produceren in Vlaanderen veel vlees. Tijdens de coronaperiode is gebleken dat dat tot bepaalde afzetproblemen kan leiden. We hebben daarnaast een toenemend milieuprobleem met onder andere de ammoniakconcentratie. De grote concentratie van runderen, pluimvee en varkens zorgt voor heel wat druk op het milieu, onder andere door de uitstoot van ammoniak. De totale uitstoot van ammoniak bleef stabiel sinds 2008. Grote pluimveehouderijen zorgen ook voor veel overlast in de omliggende regio’s aangezien ze geconcentreerd zijn in een aantal gemeenten. Toch stellen we vast dat er nog veel aanvragen binnenkomen om veehouderijen of pluimveehouderijen uit te breiden of op te starten.

Ik wilde graag weten hoe u daar na de coronacrisis tegenover staat, omdat we gemerkt hebben dat dat een van de eerste sectoren was met een overaanbod. Dat geldt zeker voor de pluimveesector. In welke mate is dat geen structureel overaanbod, die met COVID-19 niets te maken heeft? Wat is uw visie daarop?

Er is een sterke impact van pluimveebedrijven op de omgeving en het milieu. Hoe denkt u deze te kunnen reduceren? Valt dit te rijmen met de verdere plannen in het kader van de Green Deal van de Europese Unie?

Specifiek bleef de uitstoot van ammoniak de laatste jaren stabiel. Welke acties en beleidsmaatregelen voorziet u om deze verder te doen dalen als er geen afbouw van de productie komt?

Er gaan stemmen op om bij nieuwe aanvragen van deze bedrijven ook rekening te houden met de gezondheidscriteria voor de omwonenden. Zo kijkt men bij ons in het noorden van Limburg naar Nederland, waar daarmee wel rekening wordt gehouden. Het is dan enigszins verbazend dat men dat bij ons niet doet. Voorziet u maatregelen of aanpassingen in de voorwaarden zodat er naast het milieu ook rekening zal worden gehouden met de gezondheidscriteria?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Mijnheer Vandenhove, de coronacrisis was en is nog steeds een uitzonderlijke crisis die alle facetten van onze economie en onze handel zwaar heeft getroffen, niet alleen de landbouwsector.

Het tijdelijk overaanbod aan pluimveevlees tijdens de coronacrisis werd veroorzaakt door de verplichte sluiting van kippenkramen op markten, horeca en grootkeukens in het kader van de COVID-19-maatregelen, zowel in ons land als bij onze buurlanden. Daardoor viel de vraag naar pluimveevlees ineens sterk terug. De gestegen verkoop in de retail door het stijgende thuisverbruik kon deze gereduceerde vraag niet volledig opvangen. Het pluimveevlees dat de slachthuizen hierdoor niet verkocht kregen, werd opgeslagen in diepvriezers. Door het tijdelijke overaanbod daalden de pluimveeprijzen eerst om zich nadien geleidelijk terug te herstellen. Deze stijgende trend is het gevolg van een stijgende vraag door de versoepeling van de maatregelen waardoor markten opnieuw openden en de horeca en de verwerkende industrie opnieuw konden opstarten.

Het is duidelijk dat deze acute marktverstoring te maken had met de verstoorde afzetketen en dus niet met een structureel onevenwicht tussen vraag en aanbod. De coronacrisis buiten beschouwing gelaten, is er wereldwijd een algemene trend naar een hogere pluimveevleesconsumptie. In de vooruitzichten voor 2030 van de Europese Commissie wordt dit ook bevestigd.

We mogen dus niet de fout maken door te stellen dat onze pluimveehouders ondoordacht investeren of produceren. Het omgekeerde is het geval: zij produceren wat de markt hen vraagt om te produceren en wat effectief gekocht wordt in verkooppunten. Ik ken geen sectoren die meer produceren als men weet dat die productie nadien niet verkocht zal kunnen worden. Dat is in onze pluimveesector ook zo.

De stijgende trend in de productie van pluimveevlees volgt dus de stijgende vraag. We weten allemaal dat de Europese Unie mondiale koploper is op vlak van wettelijke productierandvoorwaarden en dat onze Belgische landbouw heel eco-efficiënt produceert. Zolang er vraag is naar pluimveevlees bij de consument, kan het beter hier geproduceerd worden binnen het strikte milieukader dat bij ons van toepassing is.

Alle menselijke activiteiten hebben een impact op de omgeving en het milieu. We wonen ergens op een stuk bodem, we verwarmen ons huis, we verplaatsen ons en we eten en drinken om rechtop te kunnen blijven. Daarom richt het omgevingsbeleid van minister Demir zich op het beheersen en het beperken van de impact van die menselijke activiteiten tot een aanvaardbaar niveau. Dat gebeurt via verordenende regelgeving en via een vergunningenbeleid.

Ik heb er wat moeite mee dat u pluimveehouders die aan de regels voldoen en rechtmatig vergund werden door de overheid met de vinger wijst en wegzet als sterke vervuilers. Stel u eens in de plaats van die landbouwersgezinnen: zij doen wat de consumenten hen vragen om te doen, namelijk voorzien in eieren of vlees, en houden zich aan de regels, maar toch oogsten zij kritiek.

Ik wil benadrukken dat pluimveevlees een relatief kleine ecologische voetafdruk heeft. Kippen zijn namelijk in staat om voeder op een efficiënte manier om te zetten in dierlijke eiwitten, ze hebben dus een lage voederconversie, dankzij hun genetisch potentieel dat de laatste decennia enorm is verbeterd en dankzij een goede afstemming van het management zoals voeder, verzorging enzovoort, op dit genetisch potentieel. Daarnaast worden in de pluimveehouderij ook veel nevenstromen van de voedingsindustrie gebruikt als voeding voor de kippen en wordt pluimveemest grotendeels verwerkt en gevaloriseerd en bijvoorbeeld gebruikt om energie te produceren.

De Green Deal formuleert inderdaad ambitieuze doelstellingen op het vlak van klimaat. Via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kunnen we de landbouwsector in zijn geheel stimuleren om verder de emissies te verlagen. Het spreekt voor zich dat we in het GLB de keuze zullen maken om te sturen naar een toekomstgericht duurzaam en circulair landbouw- en voedselsysteem. We hebben daar al een uitgebreide gedachtewisseling over gehad.

.

Wat betreft uw vragen over de emissiecijfers, de Vlaamse luchtkwaliteit en het omgevingsvergunningenbeleid, verwijs ik naar de uitgebreide besprekingen die daarover gehouden werden in de commissie Omgeving. 

Voorbeelden van maatregelen die tot ammoniakemissiereductie leiden, zijn het emissiearm aanwenden van de mest op het veld en emissiearme stalsystemen voor pluimvee en varkens, waarvoor we onder meer VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) toekennen.

De volksgezondheidsaspecten van de voedselproductie zijn bij ons een federale bevoegdheid. Expertise op dat vlak is aanwezig bij het federale instituut Sciensano, dat enkele jaren geleden ontstond door de fusie van het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Uiteraard volgen wij de werkzaamheden en conclusies van Sciensano nauw op.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (sp·a)

Dank u wel, minister, voor het antwoord. Ik begrijp uit uw antwoord dat er geen structureel probleem is maar dat dit een specifiek gevolg is van corona. Ik neem daar akte van. Ik deel die visie niet volledig, maar dat is op dit punt volgens mij niet essentieel.

Voor alle duidelijkheid: ik heb het zeker en vast niet alleen over de pluimveesector maar ook over de rundvee- en varkenssector. Ik zet hen zeker niet weg als mensen die zich niet aan de voorwaarden gehouden hebben. Ik stel wel vast dat, telkens er vragen in deze richting gesteld worden, er vrij algemeen op geantwoord wordt en dat eigenlijk het probleem, dat er hoe dan ook is, een stukje onder de mat geveegd wordt. Ik heb helemaal niets tegen landbouw, ik woon zelf in een landbouwstreek. Maar de zaak telkens algemeen afdoen alsof er geen probleem is, vind ik eerlijk gezegd wat kort door de bocht. Als er vragen gesteld worden over specifieke zaken, vind ik niet dat daar altijd maar met hetzelfde algemene antwoord met een grote bocht omheen gefietst mag worden.

Wat de ammoniakaangelegenheid betreft, klopt het wat u zegt. Daarover werden een aantal zeer terechte vragen gesteld in de commissie Omgeving. Iedereen doet natuurlijk wat hij moet doen, maar ik stel wel vast dat uw collega van Omgeving daar vaak veel concreter op antwoordt dan uzelf en daar minder omheen fietst.

Wat ik echt ontgoochelend vind: u weet even goed als ik dat er evoluties zijn om gezondheidsaspecten mee te nemen in vergunningsvoorwaarden. Dat afdoen als een federale aangelegenheid, is een beetje te simpel. Geen probleem dat we daarover van mening verschillen, maar ik ben toch wel ontgoocheld over dit vrij algemeen antwoord op een vrij specifieke vraag.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Mijnheer Vandenhove, dat minister Demir wat concreter antwoordt, lijkt me natuurlijk logisch. Daar gaat het namelijk over vergunningen en de problematiek die u hier schetst, is eigenlijk een algemene problematiek zonder specifieke casussen. De minister heeft mijns inziens gelijk dat dit een speciale periode is waarin alle economische sectoren getroffen worden, niet specifiek de pluimveesector of de veeteeltsector. Ik begrijp uw standpunt wel en heb er alle respect voor. Maar u zult ook begrijpen dat ik daarover een ander standpunt heb. Ik ben uiteraard bereid om het debat aan te gaan. Ik zit al een tijdje in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement. U zult het met mij eens zijn dat de regelgeving in Vlaanderen een van de strengste is, zowel voor de kippensector als de veeteeltsector en dat bedrijfsleiders, landbouwers en veehouders de afgelopen jaren enorme inspanningen gedaan hebben om aan die altijd maar verstrengde regelgeving te voldoen. Er zijn heel wat andere Europese landen, die ik niet bij naam hoef te noemen, waar de regelgeving quasi onbestaande is. U zegt dat we wat moeten opletten met het toekennen van vergunningen, zeker voor die megastallen in de veeteelt. Dat moet allemaal bekeken worden en dat is allemaal onderhevig aan regelgeving. U mag niet vergeten dat, wanneer wij een halt toeroepen aan de uitbreiding van de veeteelt- of kippensector of deze willen verminderen, andere landen die markt onmiddellijk zullen innemen. Zoals de minister zegt, is het een spel van vraag en aanbod. Het is een keuze die we moeten maken. Ik ben absoluut bereid om het debat daarover te voeren, maar ik denk dat dit moeilijk zal lukken binnen het kader van een vraag om uitleg. Ik ga echter in op uw aanbod om in de commissie eens het algemene debat te voeren, zonder daarbij te schieten op alles wat beweegt.

De voorzitter

De heer Ongena heeft het woord.

Tom Ongena (Open Vld)

Ik wil de minister bijtreden. We kennen het debat over de intensieve veehouderij, dat jammer genoeg vaak een gepolariseerd debat is. Ik vind het een beetje geniepig, mijnheer Vandenhove, dat u de coronacrisis gebruikt om dat debat weer aan te zwengelen. We weten dat de pluimveesector een overaanbod heeft gehad. De minister heeft verwezen naar de oorzaken. Dat is perfect logisch te verklaren. De situatie is zich op dit moment weer aan het normaliseren. Dat overaanbod ten gevolge van corona gebruiken om het grotere debat over de plaats en de positie van de intensieve dierhouderij in Vlaanderen te gaan voeren, is een beetje kort door de bocht. U gebruikte die uitdrukking zelf ook, maar ik denk dat het ook van u een beetje kort door de bocht is.

Zoals de heer Sintobin zei, denk ik dat we in Vlaanderen op dat vlak al heel wat stappen hebben gezet en dat we ons echt niet hoeven te schamen. Het feit dat de intensieve dierhouderij nog vaak in het vizier wordt gebracht van leefmilieuorganisaties en dergelijke, daar mogen we toch ook vragen bij stellen. Ik sluit me aan bij collega Sintobin. We moeten dat debat zeker blijven voeren en moeten waakzaam zijn, maar ik vind het echt een beetje kort door de bocht om de coronacrisis te gebruiken om de sector opnieuw in een fout daglicht te zetten.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Ik wil me aansluiten bij de vraagsteller. Ik vind het ook een beetje spijtig dat als het gaat over veeteelt in het algemeen, we dat soms terugbrengen tot – zo begrijp ik het toch van de minister – een aanval op de individuele landbouwer. Maar dat is niet het punt. Ik ben het er helemaal mee eens dat onze landbouwers en onze veeteeltsectoren op het vlak van eco-efficiëntie heel hoog scoren. Daar gaat het eigenlijk ook niet om. Het gaat erom dat er in zijn algemeenheid, door de omvang ervan op een zeer beperkte ruimte, toch problemen blijven.

We moeten het debat niet voeren op basis van een individueel bedrijf, want ik denk dat we heel goede records kunnen voorleggen. Daar ben ik het mee eens. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat in totaliteit, ondanks de inspanningen die gebeuren en ondanks de innovatie die constant plaatsvindt, er toch nog problematieken kunnen blijven. Collega Vandenhove heeft terecht gewezen op bijvoorbeeld de ammoniakproblematiek. Ik kan nog een ander voorbeeld geven, dat misschien niet alleen geldt voor de veeteelt: de landbouw is een grote waterverbruiker. En wat wij hebben aan water, is beperkt. We moeten het meer op die schaal bekijken en ons afvragen of we daar niet bepaalde grenzen overschrijden en of we in staat zijn om binnen die grenzen te blijven. Dat is een terechte bezorgdheid. We moeten openstaan voor een gesprek daarover. Dat is niet het culpabiliseren van de individuele landbouwer, integendeel. Die doet enorm zijn best. Er zijn enorm veel inspanningen geleverd en er zijn ook veel resultaten geboekt. Maar het feit blijft dat men een bepaalde druk op het leefmilieu moeilijk nog verder naar beneden krijgt en dat we daar nog altijd in de problemen zitten, omdat we nu eenmaal niet in overeenstemming zijn met Europese regelgeving die ons wordt opgelegd. Dat is een terechte bezorgdheid, waar we het debat verder over moeten voeren.

Bart Dochy (CD&V)

Ik ben blij met de nuance die u aanbrengt, mijnheer Steenwegen, die bijdraagt tot het objectiveren van de problematiek en het gelijkstellen van landbouw met andere sectoren in dezen. De emotionaliteit die errond hangt, leidt soms tot polarisering. Ik ben blij dat hier niet wordt ingegaan op dergelijke polarisaties.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Ja, collega's, vergeef mij als ik wat geïrriteerd overkwam. Dat was niet mijn bedoeling, en ik ben ook niet echt geïrriteerd. Maar waar ik mij een beetje zorgen over maak, is dat er voor alle sectoren regels gelden, ook voor de economische sectoren. En het vergunningenbeleid is er niet alleen voor de landbouw maar voor iedereen.

Ik vind het weinig zinvol om altijd weer landbouw te gaan isoleren, alsof landbouw de schuld is van alles. Ik ben misschien te prikkelbaar wat dat betreft. Mijnheer Vandenhove, sorry als dat zo overkomt. U hebt ook nuance gebracht in uw wederwoord. De heer Steenwegen heeft dat trouwens ook gedaan.

We mogen inderdaad de ogen niet sluiten voor de zorgen en de problemen die er globaal zijn. Daar ben ik het absoluut mee eens. Maar als mensen produceren en ze doen dat strikt volgens vergunningsvoorwaarden zonder dat hen iets ten laste kan worden gelegd, dan vind ik dat ook iets positiefs. Het kader evolueert, dat is iets wat uiteraard blijft gebeuren. En als er zorgen zijn moeten we die samen gaan aanpakken.

Dat ik over bepaalde issues die niet mijn bevoegdheid zijn minder in detail antwoord vind ik de logica zelve. Ik zou het ook niet echt appreciëren mocht collega Demir zich te sterk inmengen als het over allerhande landbouwvragen gaat. We moeten elkaar daarin respecteren en de debatten moeten worden gevoerd daar waar dat nodig is. Ik probeer wel zeer goed met minister Demir te overleggen om tot gezamenlijke en gedragen standpunten te komen.

Het laatste wat ik wil is problemen wegzetten. Collega Vandenhove, wat de acties naar het federale niveau betreft heeft mijn administratie heel regelmatig contact met de federale diensten. Ik zal absoluut vragen om hier aandacht aan te schenken, maar we moeten uiteraard de discussies voeren op basis van feiten, en dan samen met de sector op zoek gaan naar oplossingen.

Mijnheer Sintobin, we zijn het soms oneens, maar op dat vlak zijn we het vaker wel eens met elkaar. De voorwaarden voor vergunningen zijn niet min, en dat is ook nodig. In het dichtbevolkte Vlaanderen met heel veel ruimtegebruikers moeten we streng zijn als we vergunningen geven. Maar u haalt terecht aan dat een actievere regulatie van de veestapel niets zal wijzigen aan de totale productie op de interne markt.

Ik vind het verschrikkelijk als ik zie dat wij regels opleggen en dat de productie zich dan gewoon verplaatst naar een land waar er minder strenge regels zijn. En dan worden de producten terug ingevoerd, waardoor de voetafdruk nog groter wordt om hier dan weer te worden geconsumeerd. Dat vind ik dus ook niet oké.

Het vergunningenbeleid is trouwens gestoeld op Europese principes om een gelijk speelveld te hebben tussen ondernemers op de interne markt. Wij doen het zeker niet slechter dan elders, en dat wil ik toch wel benadrukken.

Mijnheer Ongena, ik volg uw tussenkomsten. We zitten op dezelfde lijn, denk ik.

Collega Steenwegen, wat betreft uw zorg rond waterbeschikbaarheid: die problematiek van water en droogte is inderdaad een algemeen probleem. U hebt het ook aangehaald: het gaat verder dan de landbouwsector alleen. Er is een globale aanpak nodig, en samen met minister Demir werk ik daaraan. Ik kan u niet tegenspreken dat er een globale zorg is, maar u zult het met mij eens zijn dat deze problematiek de landbouwsector ook overstijgt. We moeten dat globaal bekijken. Het is een uitdaging, en het zal specifiek voor landbouw ook een uitdaging zijn om klimaatadaptieve maatregelen op bedrijfsniveau echt in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te voorzien. Er moeten ook steunmechanismen zijn om dat te kunnen laten opnemen door onze boeren. Maar daar wordt verder werk van gemaakt. Ik dank u.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (sp·a)

Ik richt mij misschien toch even tot collega Ongena. U kent mij nog niet zo lang, maar u zou toch moeten weten dat ik in de politiek niets in het geniep doe.

Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben het in het algemeen uiteraard eens met de bemerkingen. Ten eerste is het inderdaad heel goed dat mensen zich aan de vergunningen houden. Dat is een andere discussie. Het gaat mij trouwens niet over een specifieke vergunning. We kunnen van mening verschillen over of dat al dan niet strenger moet.

Waar ik het ten tweede niet mee eens ben is het steeds terugkerende argument dat andere landen in Europa zich niet aan de regels houden. Met alle respect, maar wij zitten hier in het Vlaams Parlement. Dat is ook een van de grote problemen van dit beperkte landje: je kunt altijd verwijzen naar andere niveaus. Ik vind dat geen sluitend argument. Als er elementen rond gezondheid of leefmilieu zijn die niet goed zitten in Vlaanderen, dan denk ik dat we daar op Vlaams niveau een oplossing voor moeten proberen te vinden. Het feit dat sommige andere Europese landen zich niet aan die regels houden moet op een ander, Europees niveau bevochten worden.

Ik dank u in elk geval voor het goede debat naar aanleiding van mijn vraag.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Europese Commissie sleutelt aan milieuregels GLB Lees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleidLees meer
 
 
Wijziging voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers GLBLees meer
 
 
Nieuwe aandeelhouder Ardo, The Nest Lees meer
 
 
Over een innovatief landbouwbeleid Lees meer
 
 
Grondwater op hoogste peil in meer dan 20 jaar in Vlaanderen Lees meer
 
 
Oproep voor een waarnemings- en waarschuwingsdienst ziekten en plagen Lees meer
 
 
Herbekijk de recente studiedagen akkerbouw over suikerbieten- en aardappelteelt Lees meer
 
 
Steun voor toepassen van niet-kerende bodembewerking Lees meer
 
 
Webinars en studiedagen Landbouw&VisserijLees meer
 
 
Verzamelaanvraag 2024 invullen kan tot en met 30 april Lees meer
 
 
VLIF-steun voor productieve investeringen (vanaf 2023) VLIF-aanvraagperiodes 2024 Lees meer
 
 
Boerenbetogingen: De boer op met JoLees meer