Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 14 mrt 2018 21:14 

Vragen over de impact van onze industriële vleesproductie op het dierenwelzijn


Actuele vraag over de nieuwe beelden van GAIA uit verschillende pluimveebedrijven van Jelle Engelbosch aan minister Joke Schauvliege

Actuele vraag over de nieuwe undercoverbeelden uit Vlaamse kippenkwekerijen van Hermes Sanctorum-Vandevoorde aan minister Joke Schauvliege

Actuele vraag over de impact van onze industriële vleesproductie op het dierenwelzijn en de volksgezondheid van Els Robeyns aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

De heer Engelbosch heeft het woord.

Jelle Engelbosch (N-VA)

Voorzitter, minister, GAIA maakte gisteren beelden wereldkundig van scenes in de sector van de vleeskippen. We hebben dit debat al gevoerd, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering, over de leghennen. Vandaag gaat het over de sector van de vleeskippen. Men zet tienduizenden kippen samen op een aantal vierkante meter, waar ze als kuiken al de helft van de stal innemen. In zes weken tijd worden ze vetgemest. Het is dan echt niet verwonderlijk dat zulke beelden opduiken.

Het verwondert me altijd een beetje dat wij als consument altijd – terecht – verbijsterd zijn als we zulke beelden zien, dat dit na enkele weken al wegebt, en dat we dan allemaal weer in de rij staan in de supermarkt om die kip van 5 en 6 euro te kopen.

Ik richt mijn vraag tot u minister, omdat u toch een beetje de promotor bent van ons Vlaams landbouwbeleid en Vlaamse landbouwproducten. Mijn vraag is heel simpel. Het is duidelijk dat de sector maakt wat de consument vraagt en zolang wij ons gedrag niet aanpassen, gaat het zo blijven. Wat kunt u doen om de consument bewust te maken van wat hij in zijn winkelkar legt en wat de gevolgen daarvan zijn?

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Minister, collega's, ik denk dat de handhaving in Vlaanderen niet voldoet en dat de normen te zwak zijn. Die zijn overigens Europees vastgelegd, maar Vlaanderen zou in principe verder kunnen gaan.

Wat de beelden van GAIA aantonen, is nog dieperliggend of structureler. Het gaat over vleeskippen die 100 gram per dag bijkomen. Vijftig jaar geleden was dat nog 25 gram, dat is dus op vijftig jaar tijd verviervoudigd. Wat krijgen we dan? We krijgen dieren die kreupel worden, die duidelijk lijden, die soms zelfs letterlijk doodvallen. Dat is een fenomeen dat zich voordoet in die pluimveehouderijen.

Minister, ik denk dat het fenomeen van de plofkip, zo wordt dat genoemd, eigenlijk duidt op het feit dat er een diep structureel probleem zit in ons landbouwmodel. Dat is alvast mijn analyse. Mijn vraag is of deze analyse wordt gedeeld door de Vlaamse Regering. Ik stel de vraag nu aan u. Ik stelde ze oorspronkelijk aan minister van Dierenwelzijn, Weyts. Maakt de Vlaamse Regering de analyse dat er een structureel probleem is in onze vleesproductie, en in het bijzonder in de pluimveehouderijen?

De voorzitter

Mevrouw Robeyns heeft het woord.

Els Robeyns (sp·a)

Minister, net als de collega's hebben we weer undercoverbeelden gezien van dierenrechtenorganisaties die nogmaals wantoestanden inzake dierenwelzijn in onze industriële veehouderijen aan het licht hebben gebracht. We zagen beelden van dieren in erbarmelijke omstandigheden, met duizenden op elkaar gepakt. Ze moeten zo snel groeien dat hun pootjes hun gewicht niet meer kunnen dragen. Het zijn kreupele dieren. Het zijn dieronwaardige beelden.

Ik heb ook heel bewust mijn vraag aan u gesteld als minister van Landbouw. We moeten de vraag durven stellen wat het verband is tussen ons huidig industriëlelandbouwbeleid en het onnodige dierenleed. Minister, we kunnen niet ontkennen dat ons landbouwbeleid almaar meer georiënteerd is op industriële vleesproductie, waarbij de kwantiteit primeert. Het is bulkproductie voor export, deze heeft weinig toegevoegde waarde, en gaat ten koste van, of brengt problemen mee, op het vlak van dierenwelzijn, milieu, volksgezondheid en ook voor het inkomen van de landbouwer. Daar bestaat een probleem.

Minister, hoe ziet u de toekomst van onze industriële vleesproductie in het licht van al die schandalen met betrekking tot het dierenwelzijn en de volksgezondheid?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Voorzitter, ik heb een aantal keren naar het dierenwelzijn en de volksgezondheid horen verwijzen. Aangezien ik niet bevoegd ben voor het dierenwelzijn of de volksgezondheid, zal ik hier niet op ingaan. Er zijn natuurlijk nog een aantal andere vragen gesteld over het landbouwbeleid en over de wijze waarop ons voedsel wordt geproduceerd.

Ik wil beginnen met te stellen dat het onaanvaardbaar en hallucinant is dat de regelgeving met de voeten wordt getreden en dat er wordt gefraudeerd op de kap van de mensen die de regelgeving en de normen wel respecteren. Iedereen wordt hierin meegesleurd, ook wie het goed doet en de normen respecteert. Dit is tweemaal een afstraffing. Ze worden beconcurreerd door iemand die fraudeert en de normen niet respecteert. Die persoon kan goedkoper produceren en de mensen die het goed doen, worden eigenlijk uit de markt geconcurreerd. Bovendien worden ze meegesleurd in een framing, alsof iedereen die aan landbouwproductie doet en kippen produceert op dezelfde wijze te werk gaat. Ik vind het heel belangrijk te onderstrepen dat dit niet het geval is.

Hoe kunnen we dit voorkomen? Dit doen we natuurlijk met voldoende goede en sluitende controles. Er zijn ook onaangekondigde controles door de landbouwadministratie. We hebben hiervoor, om in de context van de kippen te blijven, al pluimen gekregen van de Europese Rekenkamer, die vindt dat wij op het vlak van landbouwbeleid zeer performante, schitterende en ook onverwachte controles uitvoeren. We zien dat we mooie resultaten neerzetten. De handhaving en de normering zijn zeer belangrijk, ook met betrekking tot dierenwelzijn.

Mijnheer Engelbosch, een ander element is het algemeen landbouwmodel. De vraag is dan hoe ik dat verder zie evolueren. Volgens mij gaat het niet enkel om het landbouwmodel, maar om het volledig voedselmodel. U hebt me terecht gevraagd hoe we de consument nog meer en nog beter kunnen informeren. Het klopt natuurlijk dat de consument steeds minder geld aan voedsel spendeert. Vroeger ging de grootste hap uit het gezinsbudget naar voedsel en de voedselproductie was dan ook bijzonder belangrijk. We zijn dat gedeeltelijk verloren. De mensen willen zo goedkoop mogelijk voedsel, maar dat voedsel moet wel aan de hoogste standaarden voldoen. We moeten de consument natuurlijk verder informeren en sensibiliseren. De overheid doet dit om de burger op het juiste spoor te zetten.

Het laatste element heeft natuurlijk te maken met de eengemaakte markt in de EU. We hebben in heel de EU een gemeenschappelijk landbouwbeleid georganiseerd. We voeren nu volop gezamenlijke besprekingen over het landbouwbeleid na 2020. Het is zeer belangrijk dat er in die Europese context voldoende ruimte is om ervoor te zorgen dat de landbouwer een correcte prijs krijgt en dat de consument in heel die keten ook een eerlijke prijs betaalt voor alle standaarden waaraan het voedsel voldoet. Dat zijn de vragen die wij op tafel leggen. We moeten ervoor zorgen dat de primaire voedselproductie voldoende wordt gestructureerd.

We moeten ons vragen stellen bij ons eigen voedselmodel. We kunnen hier niet op een eiland een ander, apart landbouwbeleid ontwikkelen. Dat kunnen we niet. Er is een eengemaakt gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid. Er is een open en vrije markt. Wat de voedselproductie betreft, is het heel belangrijk dat we in de Europese context op de juiste manier afspraken maken. We moeten ervoor zorgen dat er garanties zijn dat de voedselproductie op een juiste, eerlijke en correcte manier kan gebeuren. Er moet voldoende aandacht zijn voor zaken als dierenwelzijn en onze landbouwers moeten een correct inkomen krijgen. Ik ben het ermee eens dat het belangrijk is hier volop op in te zetten, maar deze punten moeten we vooral op het niveau van de EU invoegen in de nieuwe lijn die voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt uitgetekend. We leven nu eenmaal niet op een eiland en we kunnen niet zo maar op een eiland beslissen over een ander model. Ik denk dat we vooral hier de aandacht op moeten vestigen.

Jelle Engelbosch (N-VA)

Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het grotendeels met u eens. Dat is de reden waarom ik een vraag heb gesteld over de bewustmaking van de consument. Het lijkt me niet wenselijk hier in Vlaanderen op ons eiland beslissingen te nemen waardoor het vlees wordt geïmporteerd en er inzake dierenwelzijn eigenlijk niets verandert.

U begrijpt ook dat Dierenwelzijn een aparte minister heeft, en maar goed ook. Maar als minister van Landbouw hebt u ook een verantwoordelijkheid om binnen Europa te bekijken wat mogelijk is, om inderdaad de normen te veranderen. U zegt dat u op die beelden ziet dat er fraude is gebeurd, dat er dingen gebeuren die niet mogen. Ik wil daarover een beetje genuanceerder denken. Als we met de normen die vandaag binnen Europa gelden, 30.000 kippen binnen een stal op elkaar zetten, dan zitten daar kadavers tussen. Als men kippen op zes weken tijd vetmest, dan zitten daar inderdaad kreupele kippen tussen. Het is gewoon een feit dat de normen binnen Europa te laag zijn.

Ik heb nog een concrete vraag, minister. Kunt u wat dieper ingaan op de vraag hoe wij in Vlaanderen de consument bewust kunnen maken? Kunt u met het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) initiatieven nemen om specifiek inzake dierenwelzijn de consument aan te zetten tot bewuster kopen? Kunt u dat iets concreter maken?

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Minister, ik ben het met u eens dat zowel handhaving als een strengere normering bijzonder belangrijk is. Uiteraard. Maar we mogen nog zoveel controleren als we willen, we mogen nog zulke strenge normen invoeren als we willen, binnen het model waarbij we op heel korte tijd heel veel vlees produceren en daartoe zelfs speciale rassen creëren, ga je dat leed dat we nu hebben gezien met die undercoverbeelden, nooit onmogelijk maken. Dat is eigenlijk het probleem. Zolang Vlaanderen zich inschakelt in de economische logica van een wereldmarkt voor vlees, geven we eigenlijk forfait. Dan zeggen we: ‘Oké, dat dierenleed is spijtig, maar we doen mee met de rest van de wereld.’ Ik denk dat er vanuit het kleine Vlaanderen toch een ander geluid mogelijk is.

Els Robeyns (sp·a)

Minister, dank u voor uw antwoord, maar ik wil me toch grotendeels aansluiten bij de heer Sanctorum. Uiteraard moeten normen en regels worden gerespecteerd. Er moet worden gecontroleerd. De vraag is of de normen streng genoeg zijn op het vlak van dierenwelzijn. Maar we mogen ons toch ook niet verstoppen achter Europa. Ik heb altijd het gevoel dat, als het op economische belangen aankomt, dierenwelzijn een beetje ondergeschikt werd en dat we ons verstoppen. Het is ons landbouwmodel, dat zich op steeds grotere productie oriënteert, dat voor steeds meer dierenleed zorgt. Die twee zijn volgens mij inherent met elkaar verbonden.

Minister, is volgens u onze industriële vleesproductie verzoenbaar met de elementaire normen van dierenwelzijn? Volgens mij is het antwoord neen, en moet u fundamentele keuzes durven te maken voor een kleinschalige, duurzame landbouw. (Applaus bij sp.a en Groen)

De voorzitter

Als ik het goed begrijp, zijn de wolven voor mevrouw Meuleman en de kippen voor de heer Caron.

De heer Vanderjeugd heeft het woord.

Francesco Vanderjeugd (Open Vld)

Minister, ik volg u in uw antwoord. Ik ga vandaag niet pleiten voor de bedrijven waar de beelden gedraaid zijn. Ik pleit hier wel voor de brede sector en voor de inspanningen die zij doen. Ik wil een oproep doen tegen de polarisatie en voor nuancering ten aanzien van dergelijke beelden. (Opmerkingen van Bart Caron)

Ja, verdraagzaamheid, mijnheer Caron. U bent daar goed in.

Dierenwelzijn is heel belangrijk, zowel voor Open Vld als voor de pluimveehouders. Ze hebben er alle belang bij dat dat correct gebeurt. Minister, het is zoals u zegt, er zijn regels die Europees zijn afgestemd. Goede controle en ook sanctionering zijn heel belangrijk wanneer die regels worden overtreden.

Ik heb onlangs zelf een stage gedaan bij een pluimveehouderij. Ik zie welke inspanningen, ook economische, dagelijks worden geleverd. Ik wil de minister van Dierenwelzijn oproepen om ook eens zelf op het terrein te gaan. Het is heel belangrijk om te weten hoe het er echt aan toe gaat. De sector doet heel wat inspanningen. Ik denk aan het project ‘De andere kip’. Ik wil aan beide ministers, die van Landbouw en die van Dierenwelzijn, vragen om te bekijken of ze eventueel samen een convenant kunnen afsluiten.

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Dertien tot zeventien volwassen kippen per vierkante meter krijgen zes weken levenskwaliteit, als je het woord ‘kwaliteit’ hier durft te gebruiken. 300 miljoen kippen, waarvan het grootste deel zijn bestemd voor de export. Er gebeuren explosieve investeringen in de kippenfokkerij, met uw steun, minister, als vergunninggevende overheid. U verschuilt zich achter Europa. Ik zou graag hebben dat u daar pleit voor strengere normen, voor minder dieren per vierkante meter, voor scharrelruimte en voor kwaliteit voor die dieren. Mijnheer Engelbosch, dan zullen die dieren inderdaad meer kosten in de winkel. Maar de schuld op de rug schuiven van de consument, is ook niet fair. Het zijn de distributie en de grote vleesindustrie die de prijzen naar beneden drukken.

De overheid moet de regels opleggen zodat die dieren in goede kwaliteit kunnen leven en wij goed vlees krijgen. Dat moet gebeuren. Wij kunnen in Vlaanderen optreden. Kijk naar Zweden, Denemarken, Nederland. Als daar fokkers dieren afleveren en de welzijnsindicatoren zijn laag – want er zijn controles aan het begin van het slachthuis – dan mogen ze minder dieren per vierkante meter kweken. Er zijn dus oplossingen en de lidstaten hebben ruimte om dat te doen. Waar wacht Vlaanderen toch op? (Applaus bij Groen en sp.a)

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Voorzitter, laat me duidelijk zijn: ook onze fractie veroordeelt natuurlijk alle gevallen van inbreuken op dierenwelzijn. Het is natuurlijk gemakkelijk om de schuld te steken op de grootschalige industrie zowel in de veesector als in de kippensector. Door te zeggen dat we ermee gaan stoppen, is het probleem niet opgelost. Wat gaan we doen? Gaan we alles importeren vanuit Zuid-Amerika en andere landen waar dierenwelzijn niet eens op de politieke agenda staat, collega Engelbosch?

Ik volg collega Caron: de schuld of een stuk verantwoordelijkheid leggen bij de consument is terecht, maar de schuld leggen vanwege de prijs is niet correct. Het zijn de grootwarenhuizen die die prijzenslag organiseren. Vandaar mijn bijkomende vraag. Minister, u zegt dat u de consument wilt sensibiliseren over het aankopen van voeding. Ik denk dat u ook inspanningen moet doen om de grootwarenhuizen te sensibiliseren over hun soms schandalige prijzenslag.

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Minister, collega's, wat niet te verdedigen valt, moet niet worden verdedigd, en ik wil dat ook niet doen. Maar wie de fragmenten heeft gezien en de sector kent, weet dat er dieren werden gefilmd die eigenlijk ziek zijn en die ook niet de gewone praktijk van een normale pluimveehouderij weerspiegelen. Laat ons duidelijk zijn: dit is een slag in het gezicht van alle goedmenende pluimveehouders die vandaag hun bedrijf op een zeer professionele en goede manier runnen.

Minister, mijn vraag is heel simpel. Wie kan ‘the race to the bottom’ om zo goedkoop mogelijk voedsel te bekomen, stoppen?

Minister Joke Schauvliege

Collega's, ik hoop dat jullie goed hebben geluisterd naar een aantal betogen die hier zijn gehouden. Eigenlijk heb ik hier gehoord dat er twee soorten productie kunnen zijn: productie die niet voldoet aan dierenwelzijn en productie die wel voldoet aan dierenwelzijn. Wel, ik ben het daar niet mee eens. Elk dier dat wordt gekweekt en dient voor voedsel, moet aan de hoogste standaard voldoen en worden gekweekt volgens de normen die er zijn op het vlak van dierenwelzijn. Zeggen dat er eigenlijk twee soorten voedsel zijn en dat we campagne gaan voeren voor het ene voedsel en dat het andere voedsel slecht is, daar ben ik het niet mee eens. Laat ons de normen voor dierenwelzijn hoog genoeg leggen en laat ons daar voldoende controle op uitoefenen.

Diegenen die hier nu komen pleiten, tegen mij als minister van Landbouw, dat ik ervoor moet zorgen dat de normen voor dierenwelzijn veel strenger moeten zijn en beter moeten worden gehandhaafd, zijn dezelfden die bij de onderhandelingen over de zesde staatshervorming altijd hebben gezegd dat de minister van Landbouw alstublieft geen bevoegdheid op het vlak van dierenwelzijn mag hebben. Het zou een schande zijn dat de minister van Landbouw ook iets te zeggen heeft op het vlak van dierenwelzijn. (Applaus bij CD&V)

Wat is het nu? (Rumoer)

Wilt u dat nu anders zien? Zegt u nu, collega's die die betogen hebben gehouden, dat de minister van Landbouw ook verantwoordelijk moet worden voor dierenwelzijn? Wat is het nu? Is het dierenwelzijn en landbouw of is het een aparte bevoegdheid? Wij hebben gekozen, collega's, om dierenwelzijn – en ik sta daar helemaal achter – onder te brengen bij een andere minister. Er wordt gekeken naar handhaving en het opleggen van normen en vanuit Landbouw nemen wij ook onze verantwoordelijkheid.

Collega's, stel u voor dat we ingaan op een aantal voorstellen die hier zijn geformuleerd. We gaan eenzijdig in Vlaanderen, onder impuls van de minister van Dierenwelzijn en misschien samen met de minister van Landbouw, andere normen opleggen en in Vlaanderen een heel ander landbouwmodel ontwikkelen. Wat gaat er gebeuren? De kippen bij ons zullen duurder worden. Wat zullen de consumenten doen? Ze zullen kiezen voor kippen die worden ingevoerd uit het buitenland, binnen of buiten Europa, die aan veel mindere standaarden op het vlak van dierenwelzijn voldoen, maar die fors goedkoper zijn.

Dus ook daar is er geen oplossing. Wij mogen dat zelfs niet doen. We zitten in een eengemaakte Europese markt en ik verstop mij daar niet achter. Ik heb daarnet gezegd dat ik zelf binnen Europa pleit om ervoor te zorgen dat er een gelijk speelveld is en dat alle voedsel dat op onze markt komt aan dezelfde hoge standaarden voldoet. Dat is wat ik vanuit mijn bevoegdheid voor Landbouw ook de komende maanden hard zal bepleiten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. U hoort mij hier niet zeggen dat ik dat niet belangrijk vind. Ik zal dat op de tafel leggen. Maar laat ons die eengemaakte markt bewaken, want we hebben open grenzen en als wij hier eenzijdig iets afspreken, collega's, dan geef ik op papier dat binnen de kortste keren de voedselproductie bij ons weg zal zijn en dat we helemaal de speelbal zullen zijn van internationale voedselproductie. Dan pas zullen we kunnen spreken van industriële productie zoals die buiten Europa en zelfs in een aantal Oost-Europese landen bestaat.

Dan kom ik tot de consument. Wij wijzen de consument niet met de vinger, maar ik vind wel dat wij de consument goed moeten informeren over wat hij koopt, hoe het geproduceerd is en aan welke standaarden het voldoet. Ik kan met de hand op het hart zeggen dat als je producten koopt die bij ons geproduceerd zijn, die aan de hoogste standaarden voldoen op het vlak van voedselveiligheid en op het vlak van dierenwelzijn. Daarover moeten we de consument voldoende informeren en daar moet ook de VLAM, collega Engelbosch, voldoende nuance leggen en voldoende correct informeren. Zij zijn zeker van plan om dat nog meer te doen in de toekomst. Wij hebben deze ochtend een zeer goede gedachtewisseling gehad, onder andere ook over de biolandbouw. Ook dat is een van de zaken die zij binnenkort veel meer zullen bekendmaken en promoten bij de consument.

Collega's, het is een collectieve verantwoordelijkheid binnen Europa om de normen zo hoog mogelijk te leggen en om daar voldoende controle op uit te oefenen maar ook om ervoor te zorgen dat er een eengemaakt ‘level playing field’ is waarbij iedereen aan dezelfde strenge normen moet voldoen. Op die manier zetten we altijd maar stappen vooruit, zowel op het vlak van voedselproductie als op het vlak van dierenwelzijn.

Collega Dochy, hoe kunnen we de ‘race to the bottom’ stoppen? U kent mijn oplossing voor dat probleem. Ik geloof daar heel sterk in, namelijk dat we moeten zorgen dat de primaire producenten, de landbouwers, niet individueel op die markt moeten treden waar ze allemaal tegen elkaar worden opgezet en uitgespeeld tegen de grote afnemers, de grote ketens die zo goedkoop mogelijk dat voedsel willen aanleveren. Ik geloof heel sterk in het organiseren van de markt op dat vlak, in het oprichten van producentenorganisaties en brancheorganisaties. Ik hoop dat in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid, zoals we hebben voorgesteld en wat we hopelijk met de 27 lidstaten zullen beslissen, Europa nog meer instrumenten zal geven om die sector nog beter te organiseren zodat de laagste prijs niet meer de norm is, maar wel de juiste prijs en een eerlijke prijs voor onze boeren. (Applaus bij CD&V)

Jelle Engelbosch (N-VA)

Minister, na uw laatste antwoorden ben ik vooral heel erg blij dat we een zeer goede beslissing genomen hebben om dierenwelzijn niet onder te brengen in het landbouwbeleid. (Applaus bij de N-VA en Groen)

U zegt in uw antwoord dat wij voldoen aan de strengste normen en dat er strenge normen zijn in Europa. Niets is minder waar! Ik denk dat iedereen het er kamerbreed over eens is dat de normen binnen Europa te laag zijn. Het is aan de ministers van Landbouw binnen Europa om nieuwe afspraken te maken om binnen Europa te kijken – daar hebt u wel gelijk – hoe we kunnen komen tot een sector waar de landbouwer er beter van wordt maar ook het dierenwelzijn vooruitgaat.

U mag niet op uw eiland van de landbouw leven, u hebt ook een verantwoordelijkheid inzake dierenwelzijn. Ik denk dat men toch eens tot dat besef moet komen. Ik begrijp eerlijk gezegd niet goed dat u altijd zegt: ‘Dat is dierenwelzijn, daar wil ik niets mee te maken hebben.’ Als u zegt dat het vlees dat hier in de rekken ligt, voldoet aan de strengste normen, dat dat het beste en het veiligste vlees van Europa is, dan stel ik voor dat u eens over de grens in Nederland gaat kijken waar men met kwaliteitslabels werkt en waar men de consument duidelijk maakt welke levensperiode een kip heeft gehad, hoe ze is opgegroeid en dat het geen massaproductie is, zoals hier soms het geval is. Kom alstublieft niet verkondigen dat wij hier het beste landbouwmodel hebben met het beste dierenwelzijn, want dan doet u de waarheid geweld aan! (Applaus bij de N-VA en Groen)

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Ik ben het alvast eens met de heer Dochy dat we die ‘race to the bottom’ moeten doorbreken. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn, maar misschien zijn we het dan niet eens over de manier waarop.

Minister, u voorspelt een kaalslag in de sector als we de normen zouden verstrengen in Vlaanderen. Ik ben het niet eens met die analyse. Vlaanderen kan zich net onderscheiden als het bijzonder strenge normen invoert en als de consument daar op den duur gevoelig voor kan worden gemaakt. Ik ben daarvan overtuigd. Op dat vlak verschillen we van mening.

Ik ben het wel met u eens dat de VLAM qua marketing een tandje bij kan steken als het gaat over het promoten van de meest diervriendelijke alternatieven. Naar mijn gevoel gebeurt dat vandaag onvoldoende. Deze organisatie krijgt bijzonder veel overheidsgeld. Voor elke 100 euro van de privésector krijgen ze 60 euro van de overheid. Ze worden dus echt wel goed betaald door de overheid. We mogen hen dan ook de taak opleggen om de meest diervriendelijke methode inzake productie te promoten.

Els Robeyns (sp·a)

U bent de minister verantwoordelijk voor Landbouw en u moet uiteraard waken over de kwaliteit van onze vleesproductie. Kwaliteit betekent volksgezondheid, maar betekent ook dierenwelzijn. Ook daar zijn bepaalde vereisten die de consument terecht mag stellen en zijn er garanties die de consument mag krijgen. Ik ben het er helemaal mee eens dat we op Europees niveau moeten pleiten voor strengere normen op het vlak van dierenwelzijn.

Ik blijf bij mijn punt dat we ook drastische keuzes moeten durven maken wat ons landbouwmodel betreft. Als we blijven gaan voor grootschalige productie met meer dan 300 miljoen kippen en 11 miljoen varkens, dan is dat niet voor eigen consumptie. We moeten durven kiezen voor een beperking van de industriële vleesproductie, voor minder vlees maar voor meer kwaliteitsvol vlees zodat we meer garanties hebben op het vlak van dierenwelzijn, op het vlak van volksgezondheid en dat bovendien door de toegevoegde waarde de landbouwer een eerlijker inkomen krijgt voor zijn harde werk. (Applaus bij sp.a)

De voorzitter

De actuele vragen zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's bij Basilicumplanten door irrigatie met vervuild (oppervlakte)water Lees meer
 
 
Aanvulling lijsten van oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouwLees meer
 
 
Overstromingen van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen dossierLees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid Lees meer
 
 
249.000 euro voor vier lokale voedselregisseurs Lees meer
 
 
hittegolven én bosbranden zullen 9 keer vaker voorkomen in Oost-Afrika Lees meer
 
 
Tien nieuwe suikerbietrassen op de Belgische rassenlijst Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer