Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 14 jun 2017 09:20 

Maatregelen om de milieudruk door energieverbruik


Vraag om uitleg over maatregelen om de milieudruk door energieverbruik, mobiliteit en voedingsconsumptie te verminderen van Hermes Sanctorum-Vandevoorde aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Voorzitter, minister, collega’s, de Vlaamse Milieumaatschappij heeft via het Milieurapport Vlaanderen (MIRA) een overigens excellente en volledige analyse gemaakt van de impact van het energie-, het mobiliteits- en het voedingssysteem. De analyse geeft een genuanceerd maar kritisch beeld weer. Op vlak van energie is de afgelopen twintig jaar de energie-intensiviteit afgenomen, maar Vlaanderen blijft meer energie-intensief dan de omringende landen. Fossiele brandstoffen zijn nog steeds veruit de belangrijkste energiebron in Vlaanderen, ondanks het feit dat er een aantal positieve tendensen, bijvoorbeeld op het vlak van hernieuwbare energie, kunnen worden waargenomen. Ook de luchtvervuiling is afgenomen, maar stikstofoxiden en fijn stof blijven een belangrijke impact hebben op de volksgezondheid. Het rapport benadrukt dat het wegverkeer een belangrijke bron van luchtpolluenten blijft. Zorgwekkend is dat het aantal personenkilometers stijgt en er geen verdere modale verschuiving meer plaatsvindt. Ook de eco-efficiëntie van het voedingssysteem in Vlaanderen is verbeterd – het gaat dan vooral over de productie in Vlaanderen zelf –, maar stagneert intussen voor veel parameters, en de totale milieudruk is nog altijd te hoog. Ik denk dat we dit allemaal erkennen, en u hebt het daarnet ook nog benadrukt in verband met nitraat. Verdere verbetering is volgens het rapport niet meer mogelijk door enkel optimaliseren van productie. Het is ook niet de eerste keer dat die analyse er is in rapporten van de Vlaamse Milieumaatschappij en andere rapporten. Bovendien is een belangrijk deel van de voetafdruk via de voedingsconsumptie in Vlaanderen te wijten aan de productie buiten ons land.

De rode draad in het rapport is dat de druk op het milieu is verbeterd, maar de laatste jaren stagneert. En dat is zorgwekkend. De milieudruk is nog steeds bijzonder groot, ook in vergelijking met het buitenland. Minister, erkent u deze vaststelling? Bent u ervan overtuigd dat de aanpak via de talrijke plannen die Vlaanderen rijk is, de komende jaren een bijkomende verbetering voor het milieu zal opleveren? Kunnen we die inschatting met voldoende zekerheid maken?

Wegverkeer creëert vandaag een hoge milieudruk. De uitstoot van lood neemt sinds 2005 zelfs toe. Dat heeft niets te maken met emissie maar met slijtage. Wordt volgens u voldoende geïnvesteerd in een duurzaam mobiliteitssysteem in Vlaanderen? Wat moet volgens u bijkomend gebeuren?

Het rapport benadrukt dat de Europese grenswaarden voor fijn stof niet voldoen om de gezondheid te beschermen. Is het halen van de grenswaarden voorgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie een expliciete beleidsdoelstelling in Vlaanderen, in het bijzonder voor fijn stof omdat hiervoor een groot verschil bestaat? Indien ja, tegen wanneer wenst u die te halen?

De milieudruk door landbouw blijft hoog in Vlaanderen. Zullen de bestaande strategieën in het landbouwbeleid volgens u de komende jaren leiden tot een significant lagere milieudruk?

Een belangrijk nieuw element dat het rapport aanreikt, is de inschatting dat veel van de emissies gerelateerd aan ons voedingssysteem, buiten ons grondgebied plaatsvinden. Minder dierlijke producten eten heeft volgens het rapport het grootste potentieel om de ecologische duurzaamheid van het voedingssysteem te verbeteren. Welke maatregelen plant u om de totale voetafdruk via voeding te reduceren?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Ik wil beklemtonen dat de voorbije decennia de druk op het milieu significant is teruggedrongen, resulterend in een algemene verbetering van de kwaliteit van onze leefomgeving en in een vermindering van de impact op onze gezondheid en ons welzijn. De tijdreeksen van indicatoren in diverse rapporteringen, waaronder MIRA, staven deze vaststelling, en tonen de successen van het Vlaamse beleid. Dat kun je niet ontkennen.

Ondanks deze gunstige evolutie blijven we geconfronteerd met een aantal uitdagingen, waarbij de klassieke aanpak van milieuproblemen alleen niet zal volstaan om de beoogde langetermijndoelstellingen te bereiken. De uitdagingen waarvoor we staan, zijn immers sterk gelinkt aan onze geglobaliseerde systemen van productie en consumptie. Milieuproblemen zijn met andere woorden sterk verweven met de systemen die instaan voor de basisnoden van een steeds evoluerende maatschappij: energie, mobiliteit, voeding, ruimte, water, materialen. Deze systemen zijn sterk verweven met socio-economische en institutionele processen, elk met hun eigen dynamiek. Vaak speelt zich dit ook mondiaal af en voelen we dit op lokaal Vlaams niveau.

Binnen deze context vragen hardnekkige milieu-uitdagingen, zoals klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit, een ‘systemische’ aanpak. Het thematische denken moet verbreden tot meer systeemdenken en het inzetten op transities. De problemen kunnen ook niet meer door één beleidsniveau of één vakminister worden opgelost, maar moeten worden gedragen door het hele beleid.

Dat is ook wat deze Vlaamse Regering doet met de langetermijntransitievisie Visie 2050. Door in te zetten op de transities wil de Vlaamse Regering gestalte geven aan dit toekomstbeeld en de ecologische uitdagingen aangaan.

Het Milieurapport ‘Systeembalans 2017’ speelt hierop in voor drie systemen. Het staat in dit boekje en biedt onderbouwing bij de langetermijnaanpak van de Vlaamse Regering.

De totale uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen is tussen 1990 en 2015 significant gedaald. De Europese en internationale klimaatdoelstellingen vragen om een versnelling van de emissiereductie: een engagement waar bijna de hele wereld zich achter schaart. Zoals afgesproken op de Vlaamse Klimaat- en Energietop van 1 december vorig jaar, wordt er nu gewerkt aan een Vlaamse Klimaatvisie 2050 en aan een Vlaams Klimaat- en Energieplan voor de periode 2021-2030. Vlaanderen zal er alles aan doen om de uitstoot van broeikasgassen in lijn met onze Europese en internationale afspraken te reduceren.

Alle huidige luchtkwaliteitsnormen worden gehaald, behalve voor de parameter stikstofdioxide, die in de agglomeratie Antwerpen nog wordt overschreden. Dit is te wijten aan de hoge stikstofoxide-emissies van dieselwagens.

Zoals reeds eerder toegelicht, werk ik aan een nieuw Vlaams Luchtkwaliteitsplan. Daarin zal bijzondere aandacht gaan naar mobiliteit, een sector die een belangrijke impact heeft op de luchtkwaliteit en volksgezondheid, maar ook een bijzondere grote inspanning zal moeten leveren inzake het realiseren van de klimaatdoelstellingen.

Dit brengt ons meteen bij uw tweede vraag.

Het klopt dat wegverkeer verantwoordelijk is voor een hoge milieudruk. Als gevolg van de invoering van de loodvrije benzine daalden de loodemissies van transport sterk tot 2005. Door het toenemende wegverkeer stegen de loodemissies opnieuw, vooral ten gevolge van slijtage van remmen en banden.

Meer algemeen moeten we inderdaad verdere stappen vooruitzetten inzake de uitstoot van CO2, stikstofdioxide en fijn stof, in het bijzonder de kleinste roetdeeltjes, door het verkeer.

In de Systeembalans 2017 wordt erop gewezen dat het autogebruik diep geworteld is in onze maatschappij en ieders gedrag. Er zijn ingrijpende maatregelen nodig die erop gericht zijn om het aantal verplaatsingen te vermijden, een verschuiving teweeg te brengen naar meer milieuvriendelijke verplaatsingswijzen en het energiegebruik en de milieu-impact van vervoermiddelen terug te dringen. Wat er bijkomend moet gebeuren, is in de eerste plaats iets dat door de ter zake bevoegde collega moet gebeuren. Ik kijk dan ook met grote belangstelling uit naar het Mobiliteitsplan Vlaanderen, dat ook een inbreng zal leveren voor het Vlaams Klimaat- en Energieplan 2021-2030.

Ik denk dat ook de klimaatresolutie die in het Vlaams Parlement is goedgekeurd, goede suggesties omvat die minister Weyts zeker zullen inspireren.

In deze commissie heb ik al vaak gezegd dat de Wereldgezondheidsorganisatie advieswaarden heeft opgesteld, bijvoorbeeld voor fijn stof, die uitsluitend zijn gebaseerd op gezondheidsstudies en die geen rekening houden met haalbaarheid op economisch vlak. Maar ik heb daar ook al tal van keren aan toegevoegd dat deze normen wel effectief beleidsdoelstellingen zijn. Dat we intussen zowat alle luchtkwaliteitsnormen respecteren en dat we een nieuw Vlaams luchtbeleidsplan aan het voorbereiden zijn, toont aan dat de inspanningen van dit beleid lonen en dat we inspanningen willen leveren.

De visie van de Vlaamse Regering is trouwens ook heel duidelijk: “In 2050 is de vervuiling van de binnen- en buitenlucht onder controle en heeft deze geen negatieve invloed meer op de luchtkwaliteit; de kritische lasten voor zuur- en stikstofdepositie worden niet meer overschreden. De luchtvervuiling door antropogene bronnen, zoals industrie, landbouw en vervoer, is drastisch teruggebracht. De leefomgeving in Vlaanderen is groen, rustig en gezond. Ze heeft geen negatieve invloed op de gezondheid van haar bewoners en bevordert hun welzijn.”

Deze langetermijnvisie sluit aan bij de Europese doelstellingen om tegen 2050 de richtniveaus voor menselijke gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie te bereiken.

In lijn met de Europese doelstellingen zal het volgende luchtactieplan ernaar streven om in 2030 de gezondheidsimpact ten gevolge van luchtverontreiniging te halveren en de gebieden van ecosystemen waar de eutrofiëringsgrenzen zijn overschreden, met een derde terug te dringen.

Ook de landbouw heeft een aanzienlijke milieudruk. Dat geldt ook voor de andere regio’s in Europa met een productieve landbouwsector. Door mijn beleid en de inspanningen van de sector wordt daar hard aan gewerkt. Zo blijkt uit het Landbouwrapport (LARA) dat de eco-efficiëntie van de landbouw er nog op vooruit gaat.

Ik wil ook een aantal instrumenten en milieuthema’s overlopen waarmee en waarvoor de afgelopen jaren resultaten zijn geboekt die ook de komende jaren nog vruchten zullen afwerpen.

Een van de sterke instrumenten die aanleiding heeft gegeven tot verlaging van de milieudruk, is de ondersteuning van duurzame investeringen in de landbouwsector via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Met de start van het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) III in 2015 zet het VLIF nog sterker in op de ondersteuning van duurzame investeringen dan tijdens PDPO II.

Uit de VLIF-activiteitenverslagen van 2015 en 2016 blijkt dat de gebruikte selectiemethodologie aanleiding heeft gegeven tot een sterke focus van het beschikbare VLIF-budget op de meest duurzame investeringen. Het is dan ook te verwachten dat de volgende voorziene evaluaties een nog sterkere bijdrage van het VLIF zullen aantonen.

Er zijn ook andere maatregelen zoals het nieuwe adviseringssysteem KRATOS, de naschoolse vorming en innovatiemaatregelen waarbij wordt ingezet op milieuthema’s.

In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) gaat steeds meer aandacht naar een verdere integratie van de milieubezorgdheden in het landbouwbeleid en dit zowel in de eerste pijler als in de tweede pijler. Dit zal ook voor het GLB na 2020 zeker een weg zijn die we verder moeten bewandelen en zelfs nog versterken.

De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) zal zeker een bijdrage leveren aan het verlagen van de milieudruk. Hoewel de PAS in eerste instantie bedoeld is om de impact op de Habitatrichtlijngebieden te verminderen, zal er zeker ook een algemene positieve impact zijn op het milieu en de milieukwaliteit. De generieke aanpak voorziet sinds de beslissing van de Vlaamse Regering van 30 november 2016 zelfs in een verhoogde afbouw van ammoniakuitstoot voor de landbouwsector.

Ook voor de sectoren energie, industrie, huishoudens, transport en handel en diensten werd de emissietaakstelling onder het BAU 2030-scenario (business as usual) vastgeklikt. Specifiek voor de landbouwsector werd ten opzichte van de doelstelling berekend onder het BAU 2030-scenario, een extra generieke reductie opgelegd waardoor in 2025 het emissietotaal van 36,7 kiloton ammoniak moet worden bereikt.

Geïntegreerde gewasbescherming of ‘Integrated Pest Management’ (IPM) moet door alle land- en tuinbouwers sinds 1 januari 2014 verplicht worden toegepast. Geïntegreerde gewasbescherming geeft de voorkeur aan oplossingen die het minst gevaarlijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Dat is noodzakelijk om mens, dier en milieu te beschermen.

Mijnheer Sanctorum, ik zou hier nog een hele tijd kunnen doorgaan met het opsommen van de inspanningen die gebeuren in het kader van de landbouw. De transitie naar een duurzame en leefbare landbouw is een verantwoordelijkheid van de hele keten. De diverse stakeholders in die keten, van leveranciers over landbouwers tot verwerkers en retailers, zijn zich bewust van dit verhaal en zetten daar ook op in. Ik denk dan aan de duurzaamheidsprojecten binnen organisaties zoals BEMEFA, de zuivelindustrie en het Verbond van de Tuinbouwcoöperaties. Ook hun gezamenlijke inzet om de voedselverliezen te reduceren, toont aan dat systeemdenken voor hen essentieel is.

In uw laatste vraag peilt u naar de buitenlandse voetafdruk van ons voedingspatroon. Ik wil benadrukken dat dit aspect ook voor vele andere consumptiegoederen geldt.

Omdat ik dat bredere perspectief voor ons voedingssysteem belangrijk vind, heeft het Landbouwrapport 2016 gefocust op het Vlaamse voedingssysteem. Uit het rapport komt duidelijk naar voren dat Vlaanderen een rol heeft in de wereldwijde voedselproductie met zijn hoogproductieve landbouw en exportgerichte agrovoedingsindustrie. We zien een economisch succesverhaal, en dat mag ook eens worden benadrukt, maar we moeten de duurzaamheid continu verbeteren zodat we ook in de toekomst de vruchten kunnen plukken van deze belangrijke economische sector.

Ons voedselsysteem wordt geconfronteerd met uitdagingen op milieuvlak, maar er zijn evenzeer uitdagingen op andere vlakken, zoals voedinggerelateerde welvaartsziekten, voedselarmoede in de wereld, Europese consumenten die vervreemd zijn geraakt van de productie van hun voedsel, dat bovenal goedkoop en veilig moet zijn.

In Visie 2050 geeft de Vlaamse Regering aan dat het voedingssysteem moet zoeken naar geïntegreerde oplossingen, innovatieve waardeketens en systeeminnovaties in het voedselsysteem zodat alle actoren in de voedselketen correcte prijzen krijgen voor hun producten en de voedselproductie een kleinere ecologische voetafdruk heeft. Daar zet ik mij vanuit mijn bevoegdheden ten volle voor in.

Uit het onderzoek naar het verminderen van de milieu-impact van ons voedingssysteem komen vaak drie maatregelen steevast terug. Een eerste maatregel zijn de productiviteitswinsten, waarvoor ik verwijs ik naar de efficiëntieverbeteringen in de landbouw. Een andere maatregel is de verduurzaming van het voedselpatroon met vleesmatiging en gezonder eten. Tot slot moeten we ook voedselverlies tegengaan. De bevindingen van de systeembalans sluiten hierbij aan en de oplossingsrichtingen kunnen hierbij inspiratie bieden.

Ook over lokale voedselstrategieën, korte keten, evenwichtige voeding, informeren en sensibiliseren we. Onder andere via gedragsonderzoek worden stappen gezet. We hebben de lokale voedselsteunpunten binnen de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten goedgekeurd om de lokale besturen daar ten volle bij te ondersteunen.

De voltallige Vlaamse Regering en de partners uit de voedingsketen zetten sterk in op het verminderen van voedselverlies. Ik verwijs voor een uitgebreide rapportage naar de mededeling aan de Vlaamse Regering van vorige vrijdag. Tegen 2020 willen we de voedselverliezen in Vlaanderen met 15 procent reduceren. Daarmee versterken we Flanders Agrofood Valley, maken we werk van de circulaire economie en leveren we een bijdrage aan de ‘sustainable development goals’.

Mijnheer Sanctorum, het is een lang antwoord, maar eigenlijk is het nog veel te kort, want ik kan zo nog uren doorgaan. Voor wie zou twijfelen of er iets gebeurt, was dit een eerste aanzet van alle initiatieven die op het veld plaatsvinden.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil meteen inpikken op het laatste dat u hebt gezegd. U wilt aantonen dat er iets gebeurt, maar ik denk dat er niemand is die daaraan twijfelt. Dit is een beetje de benadering of het glas halfvol of halfleeg is, maar eigenlijk is dat tweemaal hetzelfde: het is half.

De vraag vandaag is of er een indicatie is dat die transitie waar u zelf naar hebt verwezen, wordt ingezet. Minister, ik heb de indruk dat het antwoord is: neen, of we weten het niet. Er zijn allerlei goede intenties en analyses, maar is die transitie ook ingezet? Het feit dat alles stagneert, wijst erop dat dat niet het geval is, of dat we het niet weten.

Minister, bij het succesverhaal dat u van het beleid wilt maken, moeten we op zijn minst toch een aantal kanttekeningen maken. Er zijn een aantal zaken uit het rapport zoals de verdieseling waar vaak naar wordt verwezen. Via een verhoging van de belasting zouden er minder dieselwagens worden aangekocht. Het klopt dat de piek van het aandeel dieselwagens een aantal jaren geleden op 62,5 procent lag. Het laatste cijfer dat we erover kennen, is 61 procent. Het aandeel stijgt niet verder, maar het blijft wel in dezelfde zone hangen.

Een ander voorbeeld is de jaargrenswaarde voor fijn stof. Die wordt overal gerespecteerd, wat een goede zaak is, maar 94 procent van de Vlamingen wordt blootgesteld aan concentraties die hoger zijn dan wat de Wereldgezondheidsorganisatie aangeeft. Kunnen we dan tevreden zijn? We moeten ons daar op zijn minst vragen bij stellen. Toen u daarnet zei dat u die advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie ook belangrijk vindt, kan ik dat alleen toejuichen, maar ik heb ze nog nooit in een beleidsdocument expliciet als een beleidsdoelstelling gelezen. Als daar verandering in komt via het luchtkwaliteitsplan dat eind dit jaar moet worden afgerond, dan is dat des te beter, maar vandaag wordt die WGO-advieswaarde voor fijn stof nergens opgenomen als een expliciete beleidsdoelstelling.

Wat de landbouw betreft, twijfelt niemand eraan dat de eco-efficiëntie is toegenomen, maar het rapport zegt heel duidelijk dat we botsen op de limieten. Dit rapport gaat ervan uit dat het niet zal lukken om die eco-efficiëntie te blijven verbeteren. De twee eerste titels in het rapport over de oplossingen gaan over anders eten – een lagere consumptie van dierlijke producten – en over anders produceren en verdienen. Er staat letterlijk: “Er zal moeten ingegrepen worden op de productievolumes en hierbij heeft de overheid een rol te spelen.” Dat is op zijn minst gezegd toch een andere nuance dan wat u hier antwoordt op deze vraag. Dus nogmaals, minister, ik hoop dat er ook op het vlak van landbouw, waar er inderdaad al een verbetering heeft plaatsgevonden, nog een substantiële stap vooruit wordt gezet.

De voorzitter

De heer Danen heeft het woord.

Johan Danen (Groen)

Het klopt wat mijnheer Sanctorum zegt dat landbouw en vooral wegverkeer voor een zeer hoge milieudruk zorgen. En nog veel erger is dat de vooruitgang in de vermindering van de milieudruk niet snel genoeg gebeurt. Ik maak me daar oprecht zorgen over, en dat is ook een bezorgdheid in tal van rapporten, zeker wanneer het over verkeer gaat. Het aantal autokilometers neemt niet af maar eerder toe, en dat is toch wel een bijzonder groot probleem. Het klopt dat autodeelsystemen en elektrische wagens goede zaken zijn die zullen leiden tot een milieuvriendelijker verkeersgedrag, maar de milieudruk zal hoog blijven als we alleen daarop inzetten. Ik denk dat we nog veel meer en veel beter moeten doen. De vraag is dus of er genoeg gebeurt. U zegt dat u tegen 2050 streeft naar een veilig Vlaanderen wat milieu betreft, maar ik vind dat dit nog heel ver van ons bed is. Ik wil u dan ook vragen om het sneller en beter te doen.

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Dit gaat over één generatie. In een transitie gaat men stap voor stap. Als je wilt leren lopen, moet je eerst kunnen stappen, en sommigen vergeten dat wel eens en willen heel snel en bruusk gaan. We hebben in een aantal dossiers gezien wat het betekent om snel en bruusk vooruit te gaan: men wordt dan teruggeslingerd in de tijd in plaats van stappen vooruit te zetten.

Ik ben het niet eens met diegenen die roepen ‘Fors vooruit!’ en die alles rap willen veranderen en door de strot van de Vlamingen willen duwen. Ik geloof daar niet in. Ik denk dat de aanpak van stap voor stap die deze Vlaamse Regering heeft afgesproken en die toch in één generatie deze ambitie wil waarmaken, de enige juiste weg is. Er wordt dagelijks aan gewerkt. De resultaten zijn er op het terrein. Aan diegenen die denken of voorspiegelen dat het anders kan en op een heel snelle manier: ik geloof er niet in en ik denk ook niet dat het realistisch is om het op die manier te doen.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Minister, iedereen wil stap voor stap werken: daar gaat de discussie niet over. Het gaat over de kloof tussen wat we vandaag weten over hoe het functioneert en wat er gebeurt, en de fantastische visie tegen 2050. Daar is een gigantische kloof tussen. We weten vandaag niet hoe we van vandaag naar 2050 gaan. Daar heb ik een fundamenteel probleem mee. Ik hoor nogmaals veel mooie intenties – en ik twijfel er zelfs niet aan dat die oprecht zijn –, maar we weten vandaag niet hoe we naar dat fantastisch beeld van 2050, dat u daarnet beschreef, zullen geraken. Dat is volgens mij toch echt iets wat ontbreekt in het beleid.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Het versterken van de productiviteitsgroei Lees meer
 
 
Pesticiden vanaf 2025 in Brusselse privétuinen verbodenLees meer
 
 
Oproep onderzoeksprojecten biolandbouw 2024 Lees meer
 
 
Half mei start veldkeuringen vermeerderingspercelen zaaizaden van landbouwgewassen Lees meer
 
 
Gezondheidsrisico's bij Basilicumplanten door irrigatie met vervuild (oppervlakte)water Lees meer
 
 
Aanvulling lijsten van oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouwLees meer
 
 
Overstromingen van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen dossierLees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid Lees meer
 
 
249.000 euro voor vier lokale voedselregisseurs Lees meer
 
 
hittegolven én bosbranden zullen 9 keer vaker voorkomen in Oost-Afrika Lees meer
 
 
Tien nieuwe suikerbietrassen op de Belgische rassenlijst Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer