We zijn er allemaal van overtuigd dat we af moeten van de kalenderlandbouw. Toch duiken adviezen op dat je na 15 juni geen maïs meer moet zaaien. Dat is een regel die al lang mee gaat, spelen de warme zomers hier dan geen rol? Maïs is inderdaad een tropische plant en heeft zowel licht als warmte nodig. Fysiologisch gaat het mis met de kolfvorming als er te laat (na de langste dag) gezaaid wordt.
In 2019 werd door Hooibeekhoeve voor LCV het project ‘Sprintmaïs’ uitgevoerd. We brachten de resultaten ervan samen met deze uit de rassenproeven van het Varmabel netwerk van hetzelfde jaar. In onderstaande grafiek zetten we opbrengst in kVEM/ha uit tegenover het aantal groeidagen en dit voor diverse vroegheidsklassen van ultra vroege mais (FAO160), zeer vroege mais (in het normale maisgamma) FAO 200 tot de halfvroege tot late groep (FAO230-250). De zaai in juli gaf een droge stofgehalte van slechts 19%, niet inkuilbaar dus. Droogte-zeker rond de bloei-speelt ook een rol en is waarschijnlijk de verklaring dat soms een latere zaai net iets beter scoort. Algemeen zien we toch een sterke daling naarmate de groeiduur korter is en is 140 dagen nodig voor een optimale opbrengst. Daar waar we algemeen aannemen dat er per dag latere zaai dan 1 mei er 100 kg opbrengst minder is (Handboek snijmaïs, WUR), zien grotere verschillen eens onder de 130 groeidagen.
Stel dat we door zaai half juni slechts 11,25 ipv 18 ton droge stof kunnen oogsten (-150kgDS/dag) en we daarbij in plaats van mais van 940 VEM slechts mais van 840 VEM in de kuil hebben zitten. Dan vertegenwoordigt deze maïs aan voederwaarde slechts 2122** EUR/ha, een verlies van ongeveer de helft ten opzichte van een tijdige zaai. Door dunnere zaai is de kostprijs per ha iets lager : stel 1715 EUR/ha. Dat betekent een saldo van 407 EUR/ha, slechts 21% van een normaal zaaitijdstip. (**vervangwaarde voor krachtvoer, geen reële verkoopwaarde)
Vergeleken met voederbieten is de relatieve minopbrengst door te laat zaaien bij maïs in deze veronderstelling dus veel groter.
Nog enkele belangrijke tips bij late maïszaai:
• Gebruik bij late zaai van maïs een lagere zaaidichtheid vb. 80 000 korrels per ha. Je mag ervan uitgaan dat bij een late zaai er een snellere en betere kieming is en je bespaart enkele tientallen euro’s per ha. Het belangrijkste is dat een ruimere plantdichtheid zorgt dat er meer licht aan de planten kan en zo de kolfzetting wat bevordert.
• Alles gaat sneller bij het kiemen, overweeg zeker een vooropkomstbehandeling tegen het onkruid.
• Veel onkruiden zijn al bezig aan zaadvorming, het is aanlokkelijk om nog eerst een glyfosaatbehandeling te doen. Weeg hiervoor de verwachte voordelen goed af tegenover de tijd die je ermee verliest vooraleer je kan zaaien. Enkel bij een strakke planning en/of probleemonkruiden lijkt dit te verantwoorden.
• Moet je voldoen aan een tijdige inzaai van de groenbedekker? Zaai je groenbedekker dan in als onderzaai. Dat kan als gelijkzaai met bijvoorbeeld rietzwenkgras of met Engels raaigras in het 4-5 bladstadium van de maïs. Informeer je goed hierover: lees meer.
• Geleverd zaaizaad inruilen voor vroegere rassen is niet zomaar haalbaar. Denk voortaan goed na bij je rassenkeuze. Het opbrengstverschil tussen late en vroege rassen wordt vaak overschat. In de Varmabel rassenproeven zien we slechts 0,3 ton DS/ha verschil. Speel op zeker en ga voortaan voor de vroegere rassen.