Deze week werden op 23 waarnemingspercelen (proefpercelen en praktijkvelden) waarnemingen uitgevoerd in de wintertarwe op onbehandeld gewas.
Op 88% van de waarnemingspercelen staat de wintertarwe momenteel in bloei. In dit stadium is de tarwe gevoelig voor aarfusarium. De verwachte regenval creëert gunstige omstandigheden voor de ontwikkeling van aarfusarium.
9% van de percelen bevindt zich reeds in verdere stadia. Bekijk hier een overzicht van verschillende behandelingsschema's met 1, 2 en 3 behandelingen.
De locaties van de waarnemingspercelen en de waargenomen bladziekten zijn weergegeven op volgende kaart. Klik op deze kaart voor meer info.
Gele roest breidde afgelopen week verder uit en komt nu ook bij minder gevoelige rassen voor.
Bruine roest breidde verder uit. Eenmaal aanwezig moet bruine roest goed opgevolgd worden, in het bijzonder bij gevoelige rassen. Wees alert bij warmere temperaturen.
Bladluizen werden op meer dan 90% van de percelen teruggevonden. We stellen grote variatie vast tussen de aantasting op de percelen (2,5% tot 35% van de halmen bezet met bladluizen). Bij 4 percelen werd de schadedrempel bereikt. De granen zijn het gevoeligst voor schade door bladluizen tussen de stadia 'alle aren uit' en 'einde bloei'.
Bij Graanhaantjes werd in het algemeen een lage druk vastgesteld. Op drie percelen werd een noemenswaardige hogere druk vastgesteld, maar de schadedrempel werd niet bereikt.
De schadedrempel is afhankelijk van het gewasstadium. Tot voor het stadium 'aar volledig uit' geldt 0,4 larven/ halm. Vanaf 'aar volledig uit' is 1,5 larven/halm van toepassing.