Europa staat vaccineren tegen vogelgriep toe

Met het toestaan van de vaccinatie tegen vogelgriep harmoniseert de Europese Commissie de regels voor de vaccinatie van dieren tegen ernstigste dierziekten. Vaccineren tegen bijvoorbeeld Newcastle Disease bij pluimvee of klassieke varkenspest bij varkens is volgens diezelfde regels ook al toegestaan.

In het kader van vogelgriep zullen specifieke regels voor vaccinatie worden ingevoerd, als die vaccinatie wordt gebruikt als maatregel om de ziekte te beheersen of te voorkomen. Hierdoor kunnen dieren en producten veilig worden vervoerd vanuit inrichtingen en zones waar is gevaccineerd.

'In het licht van de ernstigste uitbraak in de recente geschiedenis in de Europese Unie staat de strijd tegen de vogelgriep bovenaan onze prioriteitenlijst', zegt Kyriakides. 'Deze uitbraken brengen enorme schade toe aan deze landbouwsector en belemmeren de handel. De nieuwe regels zullen een harmonisatie mogelijk maken van het gebruik van vaccinatie om de verspreiding van de ziekte te voorkomen of te beheersen en zullen voorwaarden stellen om het verkeer van gevaccineerde dieren en hun producten mogelijk te maken.'

Deze nieuwe regels zijn in overeenstemming met de internationale normen van de Wereldorganisatie voor diergezondheid en houden rekening met nieuw beschikbare wetenschappelijke kennis en de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de bestaande regels van de Europese Unie.

De nieuwe regels worden gepubliceerd in het Publicatieblad en treden op 12 maart in werking. Een van de voorwaarden bij vaccinatie is bijvoorbeeld dat geen levend vogelgriepvaccin mag worden gebruikt.

Als vaccinatie wordt ingezet als noodvaccinatie, dus om besmetting van een bedrijf te voorkomen bij een infectie met vogelgriep in de buurt, dan moeten om de twee weken monsters worden afgenomen. Dat aantal monsters moet zo groot zijn dat een infectie met het veldvirus van vogelgriep aangetoond moet kunnen worden als minder dan 5 procent van de dieren hiermee besmet is. De betrouwbaarheid hiervan moet dan 95 procent zijn.

Bij vaccinatie tegen vogelgriep als preventiemaatregel geldt ook een aantal verplichtingen. Ten eerste moet van vogels die gedurende een week zijn gestorven een representatief monster worden genomen en onderzocht op het veldvirus van vogelgriep.

Daarnaast moet er om de dertig dagen een actieve controle plaatsvinden door een dierenarts om aan te tonen of er een infectie met veldvirus is. Die dierenarts inspecteert de productie- en gezondheidsgegevens en de dieren. Ook hier moet een representatief monster worden genomen dat met een zekerheid van 95 procent moet kunnen aantonen dat minder dan 5 procent van de dieren besmet zou kunnen zijn met het veldvirus van vogelgriep. Bij bijvoorbeeld 20.000 kippen moeten er dan 377 dieren in de steekproef worden bemonsterd. Bij 10.000 dieren zijn dat er met 370 dieren niet veel minder.

De kans dat een veldvirus zich ondanks vaccinatie toch verspreid moet dus klein zijn, anders zullen de gevaccineerde dieren alsnog worden geruimd. De momenteel lopende vaccinatieproeven in Nederland en onder andere Frankrijk moeten dus aantonen dat vaccinatie tegen die onderhuidse verspreiding van het veldvirus beschermt. Dat zal een van de voorwaarden worden voor het toelaten van een vaccin. Vaccins moeten dan dus ook onderscheiden kunnen worden van het veldvirus.