Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Vorig ArtikelVorig artikel Volgend artikelVolgend Artikel

 19 jun 2025 15:38 

Evaluatie en bijsturing van de brede weersverzekering


Vraag om uitleg over de evaluatie en bijsturing van de brede weersverzekering
van Lydia Peeters aan minister Jo Brouns

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Voorzitter, minister, collega’s, met de brede weersverzekering kunnen onze landbouwers sinds 2020 hun teelten verzekeren tegen schade ten gevolge van diverse calamiteiten, zoals watersnood en langdurige droogte. Tot en met dit jaar werd een subsidiëring van de polis à rato van 65 procent voorzien voor wie zich verzekert. Uit recente, weliswaar nog niet definitieve, cijfers die in maart verschenen, blijkt dat het aantal boeren dat zich verzekert, in vrije val is. Naar schatting is nog maar 5 tot 6 procent van de boeren verzekerd. Ook het aantal verzekerde hectares is in 2024 teruggevallen tot de helft in vergelijking met 2020. Die cijfers zijn des te opmerkelijker, omdat schadevergoedingen via het Rampenfonds sinds kort niet langer mogelijk zijn als het gaat om verzekerbare risico’s voor landbouwers.

Een tweetal maanden geleden, op 19 maart, stelde ik u in deze commissie al een vraag over de brede weersverzekering. In uw antwoord wees u toen op de evaluatie die het Agentschap Landbouw en Zeevisserij aan het uitvoeren was. U verzekerde dat de landbouworganisaties en de verzekeraars daarbij betrokken zouden worden. De evaluatieoefening zou in de loop van dit jaar afgerond worden. Naast een analyse van de beschikbare data zou er ook gepeild worden naar de ervaringen van landbouwers en verzekeraars met de huidige brede weersverzekering.

Het is voor het voortbestaan van de brede weersverzekering van cruciaal belang dat het stelsel voldoende boeren bereid vindt om zich ook effectief te verzekeren en dat de verzekeraars gerichter kunnen werken. Het stelsel moet gedragen worden door alle betrokken partijen, namelijk de boeren, de overheid en de verzekeraars. En het wordt vooral tijd dat de betrokken partijen duidelijkheid krijgen over de richting die de brede weersverzekering uitgaat vanaf 2026. We hebben nog maar een goede zes maanden te gaan. Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister.

Wat is de stand van zaken van de evaluatie van de brede weersverzekering? Tegen wanneer zal die klaar zijn? Hoe zijn de verzekeraars en landbouwers betrokken bij die evaluatie? Beschikt u al over tussentijdse conclusies? Wilt u die met ons delen?

Zijn de inmiddels definitieve cijfers bekend van het aantal boeren en het areaal dat zich dit jaar via de brede weersverzekering verzekerd heeft? Hoe verhouden die cijfers zich tot de vorige jaren? Blijft de dalende trend aanhouden?

Zal de tussenkomst van de overheid in de polis voor de boeren ook na 2026 behouden blijven? Zo ja, blijft die tussenkomst op hetzelfde niveau? Zo neen, hoe wilt u de brede weersverzekering nog voldoende aantrekkelijk en betaalbaar maken voor onze landbouwers?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega. De beschikbare cijfers zijn reeds geanalyseerd. Mijn diensten zijn nu volop bezig, in overleg met zowel de verzekeringssector als de landbouwsector, om de kwalitatieve evaluatie vorm te geven. Inhoudelijk kan gesteld worden – en dat zal niemand die het thema volgt, verwonderen – dat er inderdaad een daling is, zowel in het aantal deelnemende landbouwers als in de verzekerde oppervlakte. Maar voor bepaalde groepen landbouwers, zeker met kapitaalintensieve teelten, lijkt de brede weersverzekering wel nog een belangrijk instrument te zijn in het risicobeheer op hun bedrijf.

Voor 2025 is het enige beschikbare cijfer het aantal landbouwers dat via de verzamelaanvraag aangegeven heeft te willen deelnemen aan de subsidieregeling. Maar omdat die subsidieaanvraag geen verplichting inhoudt om ook effectief een verzekeringscontract af te sluiten, is dat geen definitief cijfer. Het verzekerde areaal voor 2025 is dus nog niet gekend.

Het aantal aanvragen in de verzamelaanvraag daalt in 2025 verder ten opzichte van 2024, namelijk van 1585 naar 1059. Mijn bedoeling is alleszins om ook na 2026 als overheid een verantwoordelijkheid te nemen in het risicobeheer van landbouwers. Ik denk dat daar de grote uitdaging ligt. De volgende vraag om uitleg, van collega Ryde, gaat daar voor een stuk ook over. Europa laat ons vandaag toe – of gaat ons toelaten, dat is nog niet beslist – om een stuk van het Europese budget in te zetten voor risicobeheer en risicomanagement. Het is belangrijk om nu, ook in het kader van deze evaluatie, na te gaan wat het juiste instrument daarvoor is.

In de vorige legislatuur is daartoe de brede weersverzekering opgestart, samen met het verdwijnen van de tussenkomst uit het Rampenfonds. We zien nu jaar na jaar de deelname in de brede weersverzekering dalen, wat inderdaad het systeem onder druk zet. Daarom bekijken we, samen met onze administratie, wat de mogelijkheden zijn voor de toekomst. Ik wil daartoe breder kijken dan enkel de rol of de huidige invulling van de brede weersverzekering. Dat gezegd zijnde, wil ik dat instrument op dit moment ook blijven bijschaven, zodat de aantrekkelijkheid weer kan toenemen.

Ik heb alvast aan mijn federale collega Jambon de vraag gesteld of er een mogelijkheid is om de taks op de verzekeringen te schrappen voor de brede weersverzekering. Zo’n vrijstelling is er in heel wat van de ons omringende landen en heeft een positieve impact op de kostprijs voor de landbouwers.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Dank u wel, minister. Ik heb wel niet echt een antwoord gekregen op de vraag wanneer de evaluatie definitief rond zal zijn. We hebben nog zes maanden te gaan tot 2026. U zegt zelf duidelijk dat u de aantrekkelijkheid van de brede weersverzekering wilt verhogen en het systeem wilt bijschaven. Dan moet er snel gehandeld worden en moeten we zo snel mogelijk de resultaten van de evaluatie krijgen, zodat we ook duidelijk aan de landbouwsector kunnen aangeven wat het zal zijn in 2026 en of het al of niet interessant zal zijn om zich te verzekeren.

U geeft zelf aan dat risicomanagement zeer belangrijk is en dat we daar het juiste instrument voor moeten hebben. Als de bijdrage van het Rampenfonds wegvalt, moet er toch ingezet worden op risicobeheer en risicomanagement? Wat dat betreft, blijf ik op mijn honger zitten, minister. Ik denk dat een aantal eenvoudige ingrepen al een serieuze slok op de borrel zouden kunnen betekenen inzake de aantrekkelijkheid. Ik denk onder andere aan de derdebetalersfinanciering, waarbij de landbouwer niet moet prefinancieren, maar de overheid een deel kan prefinancieren. U verwees zelf naar de taks van 9,25 procent. Als die al zou wegvallen, wat uiteraard door de federale overheid moet gebeuren, zou dat op zich ook al een verschil kunnen maken.

Het belangrijkste blijft echter de onzekerheid. Nogmaals, het is nog maar zes maanden tot 2026. Als landbouwers niet weten wat het voor hen inhoudt, gaan ze die verzekering ook niet aangaan. Wij zijn ongeduldig en hebben inmiddels zelf een conceptnota opgesteld met een aantal verbetervoorstellen. Ik zal straks in de regeling van de werkzaamheden vragen om die te agenderen.

Minister, we moeten toch inzien dat we nu moeten handelen en nu moeten schakelen. We kunnen niet talmen en pas in de tweede jaarhelft met voorstellen komen. Er moet nu een verandering komen, zodat we zien dat meer landbouwers zich effectief kunnen verzekeren, zeker daar waar het absoluut noodzakelijk is en waar de risico’s het grootst zijn.

Wat de timing betreft, zou ik dus nog eens willen aandringen om wat meer licht in de duisternis te laten schijnen.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

We hebben dit hier al een paar keer behandeld. Ik denk dat u gelijk hebt dat in een gezonde bedrijfsvoering risicobeheersing een evidentie zou moeten zijn en dat je je niet hoeft te verzekeren om in aanmerking te komen voor bijvoorbeeld het Rampenfonds, maar wel omdat dat deel uitmaakt van een gezonde bedrijfsvoering.

In die zin sluit ik mij graag aan bij de vraag over de timing. We hebben het hier al over gehad in februari, in maart, in april, en telkens werd er naar die evaluatie verwezen. Die zou toch stilaan afgerond mogen worden, zodat we ermee aan de slag kunnen, zodat we dat instrument aantrekkelijker kunnen maken, zodat het voor het volgende teeltjaar weer meer gebruikt wordt. Want vanuit de verzekeringssector komt heel duidelijk het signaal dat dit systeem niet houdbaar is als de aantallen van de mensen die zich verzekeren, blijven dalen. Een verzekering kan maar werken als voldoende telers eraan deelnemen. Dus graag wat vaart maken met die evaluatie. Tegen wanneer denkt u daar klaar mee te zijn?

De voorzitter

Ik denk dat iedereen overtuigd is van het feit dat dit een belangrijk item is, waar ook heel wat evolutie in zit, gelet op het feit dat er vanaf dit jaar in principe geen tussenkomst meer is vanuit het Rampenfonds. Dat is voor het eerst op 0 procent gezet. Dank dus aan de collega’s van Open Vld om een conceptnota hierover in te dienen. We zullen dat bespreken in de regeling van de werkzaamheden. In principe moeten we dat nog kunnen agenderen voor het zomerreces.

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

De evaluatie loopt, collega’s. Ik heb gezegd dat we daar dit jaar werk van maken. Het kwantitatieve is gebeurd, nu volgt het kwalitatieve. Dat is natuurlijk werk dat grondig moet gebeuren. We zullen de continuïteit waarborgen. Die 13 miljoen euro valt weg. Ik ga ervan uit dat we dan ook alle steun krijgen als we bijkomende middelen moeten vragen voor die continuïteit. Nu valt dat volledig terug op het landbouwbudget.

Ik denk dat het belangrijk is dat we het juiste instrument hebben voor het risicobeheer en risicomanagement. De landbouw is zeer divers. Niet elke landbouwer is gebaat bij eenzelfde soort verzekering. Zoveel is intussen duidelijk.

Dit is voor mij belangrijk: er is een Europese hervorming, het Vlaamse budget voor het Rampenfonds valt weg, we hebben een landbouwbudget, en we kunnen bekijken wat er vanuit dat Europese deel daartoe kan bijdragen. Maar de essentie is dat we tot een instrument komen waar een breder gedragen visie op is, ook binnen de landbouwsector, dat ook werkbaar is en waar men zelf van gelooft dat het een belangrijk onderdeel kan zijn in het versterken van het risicobeheer van de landbouwer.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Dank u wel alvast, voorzitter, om onze conceptnota nog voor het zomerreces te willen agenderen. Ik denk dat dat op zich een goede zaak is.

Ik hoop uiteraard dat ook de evaluatie voor het zomerreces rond is, minister. U zegt zelf dat er 13 miljoen euro ter beschikking is. Daar zou men al een en ander mee kunnen faciliteren, gezien het feit dat er straks geen Rampenfonds meer ter beschikking is daarvoor. Er wordt dus het best vaart gezet achter dat dossier, zodat er effectief aan risicobeheer en risicomanagement kan worden gedaan.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 

 


  Nieuwsflash
 
Handhaving van de mestwetgeving Lees meer
 
 
Ontbossing en de opmaak van een boskansenkaart Lees meer
 
 
Afbouw van de varkensstapel Lees meer
 
 
Activiteitenverslag 2024 van het Vlaams LandbouwinvesteringsfondsLees meer
 
 
Mogelijke verschuiving van middelen voor plattelandsontwikkeling naar crisisbetalingenLees meer
 
 
Evaluatie en bijsturing van de brede weersverzekering Lees meer
 
 
Hans Bruyninckx IS opdrachthouder voor stroomgebiedbeheerplannen 2028–2033 Lees meer
 
 
Waarom zijn en blijven de aardappelprijzen laag?Lees meer