De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, op 26 juni van dit jaar maakte de Europese Commissie een eerste verslag over de uitvoering van de richtlijn inzake nationale emissiereductieverbintenissen bekend. In dat verslag maakte de Commissie een beoordeling van de programma’s die de diverse lidstaten hadden opgesteld om de luchtkwaliteit te verbeteren voor vijf parameters. Wat België betreft, is er voornamelijk een probleem met ammoniak. Volgens de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) daalde de uitstoot van ammoniak wel tot 2007, maar bleef die nadien stabiel. De richtlijn inzake schone lucht trad in werking in 2016, maar sindsdien is er geen daling van de uitstoot. Nochtans zou die tegen 2030 met 13 procent moeten dalen ten aanzien van het referentiejaar 2005. De uitstoot van ammoniak is wel een specifieke stikstofuitstoot, die zeer lokaal is en die eigenlijk bijna uitsluitend te wijten is aan landbouw, voornamelijk veeteeltactiviteit.
Minister, om de vooropgestelde doelen inzake ammoniak te halen, zullen er bijkomende maatregelen nodig zijn. Welke zijn die? Is er op dat vlak ook al overleg geweest of gepland met uw collega van Landbouw, minister Crevits?
Het verslag van de Europese Commissie vermeldt ook dat het onderdeel inzake het beleid en de maatregelen in drie talen werd ingediend. Met andere woorden, men stelt vast dat er eigenlijk geen Belgisch of nationaal plan wordt ingediend. Dat is een spijtige vaststelling. Dat zijn eigenlijk gewoon deelplannen die naast elkaar worden ingediend, wat een gebrek aan cohesie verraadt. In dat verband wil ik u dus vragen of er voor de opstelling van het nationale rapport overleg is geweest met de collega-ministers.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik wil deze vraag expliciet stellen omdat er heel wat artikels zijn waaruit een sfeer blijkt dat er heel wat extra maatregelen moeten worden genomen omdat we eigenlijk een heel negatieve beoordeling hebben gekregen. Ook collega Steenwegen haalde dat aan. Ik heb daar echter toch vragen bij. Zeker als we het rapport grondig lezen en alle elementen in rekening brengen, dan denk ik dat het verhaal meer genuanceerd is. Daarom zou ik graag een duidelijk antwoord hebben op de vragen, en vind ik het belangrijk dat dit in deze commissievergadering wordt behandeld.
Het is al gezegd: de Europese Commissie heeft een eerste analyse bekendgemaakt van de nationale plannen tegen luchtvervuiling. De plannen moeten voldoen aan de NEC-richtlijn (National Emission Ceilings) van 2016, waarin de emissieplafonds zijn opgenomen voor 2020 en 2030 voor vijf luchtverontreinigende stoffen.
Nu, België, dat zijn nationaal plan indiende op 1 april 2019, krijgt globaal gezien een goed rapport. Ons land zit voor alle doelstellingen op koers, behalve voor de ammoniakdoelstelling tegen 2030. Daar stelt het rapport dat met het huidige beleid de NEC-doelstelling voor 2030 niet wordt gehaald. Een aantal krantenartikelen kopten dan ook dat België extra inspanningen zal moeten leveren. België moet tegen 2030 de uitstoot van ammoniak met 13 procent verminderen in vergelijking met het referentiejaar 2005.
Minister, houdt de analyse van de Europese Commissie reeds rekening met het Luchtbeleidsplan dat eind oktober 2019 werd ingediend? Klopt het dat de maatregelen uit dit plan nog niet in rekening zijn genomen in het cijfer voor het goedgekeurde beleid door de Commissie? Indien de maatregelen uit dit plan wel worden meegenomen, hoe zit het dan met het bereiken van de ammoniakdoelstelling voor 2030?
De cijfers die België in 2030 moet voorleggen worden vergeleken met referentiejaar 2005. Tijdens een uiteenzetting met de technische reviewcommissie van de Europese Commissie merkte die commissie een sterke stijging van ammoniak op tussen 2016 en 2020. België verklaarde dat dit te maken had met een nieuw emissiemodel terwijl de historische cijfers nog volgens het oude emissiemodel werden weergegeven. Bij de volgende emissie-inventaris zou dit model ook toegepast worden op de historische cijfers. Klopt dit? Werd er een andere meetmethode gebruikt voor het referentiejaar 2005 ten opzichte van de afgelopen meetjaren? Hoe zal dit in overeenstemming worden gebracht? Wat zijn de gevolgen voor de stijging?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
De analyse is gebaseerd op het ontwerp Luchtbeleidsplan 2030 dat op 1 april 2019 aan de Europese Commissie werd overgemaakt. In de analyse worden de doelstellingen voor het jaar 2030 getoetst aan twee emissiescenario’s die lidstaten verplicht moesten rapporteren.
Het rapport stelt dat voor de vijf polluenten waarvoor in de Europese richtlijn emissieplafonds zijn bepaald, enkel voor de polluent ammoniak het reeds besliste beleid niet volstaat. De nodige maatregelen zijn evenwel voorzien in het Luchtbeleidsplan en het Europese rapport geeft ook duidelijk aan dat als deze maatregelen worden uitgevoerd, we de doelstellingen in 2030 zullen halen.
Het maatregelenpakket dat is opgenomen in het plan om de uitstoot van ammoniak te reduceren omvat het performanter functioneren van luchtwassers bij bestaande en nieuwe stallen én het verplicht gebruik van emissie-armere mestaanwendingstechnieken. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om deze maatregelen volgens het tijdspad dat in het luchtplan is opgenomen in overleg met de sector uit te werken zodat dit maatregelenpakket in de periode 2022-2024 geïmplementeerd kan worden en op deze manier het behalen van de Europese reductiedoelstellingen kan worden verzekerd. Uiteraard zullen we dit goed moeten opvolgen en hiervoor is in het luchtplan een tweejaarlijkse monitoring voorzien.
Bijkomend heb ik wat betreft de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor stallen rekening gehouden met de ammoniakuitstoot. De administratie adviseert de aanvragen voor onbepaalde duur voor stallen die niet ammoniakemissie-arm zijn ongunstig. Dat is recent. Er wordt hierbij een redelijke overgangstermijn gegeven tot 2030 zodat deze stallen kunnen worden omgevormd naar ammoniakemissie-arme systemen. Op deze manier zullen we op termijn bijdragen tot ammoniakreductie en wordt een level playing field gecreëerd.
Ook de definitieve vaststelling van het PAS-programma (Programmatische Aanpak Stikstof) wil ik aangrijpen om het beleid inzake ammoniak geïntegreerd en performant aan te pakken en te vermijden dat we het probleem verplaatsen van het ene milieucompartiment naar het andere. Ook in de tussentijdse evaluatie van MAP6 (Mestactieplan) zal ik nagaan of er een bijsturing richting ammoniakemissies nodig is.
Er is een noodzaak om de diverse regelgeving en instrumenten meer te integreren en af te stemmen op de doelen die moeten worden behaald, en om de regelgeving zo veel mogelijk te vereenvoudigen, waar dat kan.
Collega Rombouts, het definitieve luchtplan werd in oktober 2019 door de Vlaamse regering goedgekeurd. De uitstoot van ammoniak wordt in Vlaanderen berekend met het EMAV-model (Emissie Model Ammoniak Vlaanderen), dat op regelmatige basis geactualiseerd en verder verfijnd wordt. Door de laatste wijziging van dit model werden relevant hogere ammoniakemissies berekend voor zowel het verleden, het heden als de toekomst, maar de trend blijft gelijk ten opzichte van de versie die voor de eerdere vergelijking werd gebruikt. Dit verklaart ook de schijnbaar sterke stijging van de ammoniakemissies: men vergelijkt oude rapporteringen met meer recente rapporteringen. In de Vlaamse emissie-inventaris is echter wel reeds een consistente reeks opgenomen die aantoont dat de emissies van ammoniak de laatste jaren eerder stagneren. De grootste daling van ammoniakemissies vond plaats begin 2000 met het invoeren van ammoniakemissie-arme aanwendingstechnieken.
Ook in het definitieve luchtbeleidsplan werd reeds met de nieuwe modelleringen rekening gehouden, in het ontwerp daarvan nog niet. De impact van deze nieuwe inschatting op zowel de luchtkwaliteit en de natuur als op de haalbaarheid van de emissieplafonds werd grondig onderzocht en is beschreven in het luchtbeleidsplan.
Ondanks de verhoging van de emissieniveaus zullen we bij uitvoering van het maatregelenpakket van het luchtbeleidsplan de Europese NEC-doelstellingen in 2030 halen voor alle polluenten, inclusief ammoniak.
Collega Steenwegen, wat uw tweede vraag betreft: voor de uitwerking en de garantie op implementatie van efficiënte en effectieve maatregelen binnen de landbouwsector is nauwe samenwerking en overleg met collega Crevits onontbeerlijk. Zoals beschreven in de beleidsnota Landbouw en Visserij van collega Crevits, zal werk gemaakt worden van een evolutie naar een landbouwsysteem dat in evenwicht is met de draagkracht van de omgeving en dat de weerbaarheid van de bedrijven substantieel verhoogt.
Het luchtbeleidsplan is ook als transversaal plan erkend door de Vlaamse Regering, wat betekent dat de betrokken collega’s via de beleids- en begrotingstoelichting zullen rapporteren over hun bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen uit het luchtbeleidsplan.
Wat uw derde vraag betreft, collega Steenwegen, legt de NEC-richtlijn emissiedoelstellingen op aan alle lidstaten voor een aantal polluenten, waaronder ammoniak. Deze doelstellingen, die tegen 2030 moeten worden gehaald, zijn in nauw overleg met de andere gewesten verdeeld in gewestelijke emissieplafonds, zodat elk gewest verantwoordelijk is voor het behalen van zijn reductiedoelstelling. Op deze manier kan ook België voldoen aan de Europese verplichtingen. Hierdoor kan elk gewest een emissiereductiebeleid uitwerken dat rekening houdt met zijn specifieke karakter. Voor ammoniak is dus met de specifieke Vlaamse emissiesituatie in de landbouwsector rekening gehouden. Ik verwijs hiervoor naar het Vlaamse luchtbeleidsplan 2030.
Bovenop de officiële verdeling van de plafonds over de gewesten werd ook een samenwerkingsakkoord uitgewerkt tussen de verschillende gewesten en de federale overheid, waarin de engagementen van de vier overheden zijn opgenomen. Het voorontwerp van decreet is reeds goedgekeurd op 20 april 2020 door de Vlaamse Regering. We hebben vorige week het advies van de Raad van State ontvangen en nu kunnen we in overleg met de andere Belgische entiteiten de volgende procedurestappen zetten, om het voorstel van decreet vervolgens aan het parlement te kunnen voorleggen.
Dat elk gewest voor de rapportering zijn eigen landstaal heeft gebruikt, is het recht van elk van de entiteiten in een federale staat, maar betekent uiteraard niet dat de verschillende bijdragen niet afgestemd zouden zijn. De plannen en maatregelen van de gewesten en de federale overheid vormen wel degelijk een coherent geheel, met duidelijke verantwoordelijkheden, wat ervoor zal zorgen dat we de doelstellingen tijdig zullen halen.
De voorzitter
De heer van Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Ik hoor in uw antwoord toch een aantal positieve elementen. Er is de monitoring en de vergunningverlening waarbij u rekening houdt met de ammoniakproblematiek en de afstemming op het MAP. Als we de evaluatie maken, moeten we zorgen dat de problemen niet verschuiven, maar dat we dit in zijn globaliteit bekijken.
Ammoniak is een heel specifieke problematiek. Het is iets heel lokaals. Het is natuurlijk zo dat we op Europees niveau bepaalde doelstellingen moeten nastreven. We zullen zien of het in de uitvoering van het luchtbeleidsplan volstaat. We moeten dat opvolgen en via de monitoring nagaan of we op het goede spoor zitten om die reductiedoelstellingen ook te halen. We gaan er allemaal van uit dat dat zo zal zijn.
We hebben het eerder al gehad over die luchtwassers. Dat is heel belangrijk omdat de ammoniakproblematiek een heel lokaal probleem is. Het is niet iets wat zich heel sterk verspreidt, want ammoniak slaat heel dichtbij neer. Los van de globale doelstelling, is de lokale situatie dus vaak heel belangrijk. Kunt u over die luchtwassers nog iets zeggen? Kunt u iets zeggen over het idee om meer naar een level playing field te gaan door bijvoorbeeld te ijveren om ook de bestaande veestallen uit te rusten met automatische meettoestellen waardoor we van alle stallen continu resultaten zouden hebben? We weten dat in een aantal gevallen die luchtwassers niet in gebruik zijn of niet voldoen. Kunt u zeggen wat op dat vlak de stand van zaken is en of daarin vooruitgang wordt geboekt? We waren het er eerder wel over eens dat dat een goede zaak zou zijn zodat men toch het gevoel heeft dat iedereen onder dezelfde voorwaarden moet werken.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
U hebt in uw antwoord heel duidelijk de nuances in de resultaten en vooral in de communicatie verduidelijkt. Ik betreur heel sterk hoe dit in de markt werd gezet en dat de perceptie werd gecreëerd dat we eigenlijk niet voldoen en veel meer maatregelen zouden moeten nemen omdat het barslecht gaat in Vlaanderen. Het rapport stelt heel duidelijk dat we in 2020 de normering en de doelstelling effectief halen. Als we dat vergelijken met de andere Europese landen, moeten we zelfs vaststellen dat Vlaanderen bij de beste leerlingen van de klas hoort. Ik denk dat we daar best wel fier mogen op zijn en dat mogen zeggen, want dit werkt stimulerend voor iedereen die zich daarvoor inspant. Terecht.
Met het luchtbeleidsplan wordt duidelijk aangegeven dat we de normeringen voor 2030 ook effectief kunnen halen, met de ammoniakemissie-arme stallen en de ammoniakemissie-arme toedieningen volgens het bouwprincipe. We zouden die normeringen effectief kunnen bereiken en daarbij krijgt u uiteraard onze ondersteuning.
Wat u duidelijk ook aanstipt, minister, is dat u op basis van de cijfers en de monitoring zult kijken wat noodzakelijk is en dat we die korte opvolging kunnen doen. Belangrijk is dat we dat in het juiste perspectief plaatsen. We kunnen heel veel extra maatregelen nemen, maar er is goed overleg geweest. Er zijn trouwens nog vier extra maatregelen opgenomen in het luchtkwaliteitsplan die zelfs niet noodzakelijk zijn om de norm te halen, maar waarin in het kader van de vermesting toch engagementen zijn opgenomen. Ik denk dat de sector in dezen heel duidelijke engagementen is aangegaan, en ik hoop dat dat in nauw en goed overleg kan worden verdergezet. We moeten de mensen vooral aanmoedigen als ze de resultaten bereiken.
We moeten toch opletten om hier nog andere zaken bij te betrekken zodat we het gelijke speelveld binnen Vlaanderen kunnen behouden, maar ook buiten Vlaanderen en over de grenzen heen. We moeten goed bekijken welke stappen er extra nodig zijn, maar in dezen moeten we heel duidelijk aangeven dat de afgesproken plannen ons tot het bereiken van de doelstellingen zullen brengen.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Bedankt voor de vraag, collega’s.
Omdat u er zelf naar verwijst, minister, wil ik toch nog een bijkomende vraag stellen. U had het over de impact van stikstofuitstoot op natuur en de PAS-regeling. Hoe ver staat u met de evaluatie van die regeling? Wanneer kunnen we een aangepaste regeling verwachten in de commissie?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Mevrouw Schauvliege, ik moet navragen hoe ver we daarmee staan. Ik zal de laatste stand van zaken opvragen.
Wat de luchtwassers betreft: het Departement Omgeving heeft daar controles op uitgevoerd en heeft moeten vaststellen dat sommige niet werkten en sommige uitgezet waren. Er is dus nog wat werk aan de winkel. We zijn daarover ook in overleg met de sector. Daarnaast wordt onderzocht of het wenselijk is, ook met het oog op de betaalbaarheid, of we bestaande stallen daarvan kunnen voorzien. Die oefening loopt. Dat wordt onderzocht, natuurlijk rekening houdend met verschillende elementen.
Ik wil erop wijzen dat we alle maatregelen die in het luchtbeleidsplan zitten, uiteraard wel moeten uitvoeren als we tegen 2030 de doelstelling willen halen. Dat is echt van groot belang. Dat is essentieel. Daar zit heel wat in. Het is nu kwestie om dat allemaal minutieus uit te voeren. En uiteraard gaan we dat zelf monitoren.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Bedankt, minister. Collega Rombouts, de vraag is: zijn er maatregelen nodig? Uiteindelijk doet de Europese Commissie wat ze moet doen. Ze gaat uit van wat er vandaag is. Er kunnen dan wel plannen zijn, maar ik denk dat het goed is dat de Commissie niet alleen kijkt naar plannen, maar vooral naar wat op het terrein de realiteit is. Als die plannen in de toekomst leiden tot het gewenste resultaat, zal de Commissie dat op dat moment ook vaststellen. En dat is een goede zaak. Maar het is niet altijd omdat lidstaten plannen maken, dat die ook uitvoering krijgen. Als we willen blijven beantwoorden aan de noodzakelijke reducties, zullen we de nodige maatregelen moeten nemen. Ik hoop dat de maatregelen die voorzien zijn in het luchtbeleidsplan, zullen worden uitgevoerd. We zullen dat bekijken en opvolgen. We zullen zien of ze ook de nodige resultaten kunnen bieden.
Ik denk dat het een beetje onnodig is om zo fel van leer te trekken tegen het feit dat men dat aangeeft. De Europese Commissie zegt inderdaad dat het momenteel onvoldoende is met het oog op de toekomst. Ze heeft dat gedaan op basis van wat de realiteit is en wat de metingen aangeven. Er is nu een plan. Laat ons hopen dat dat volstaat om in de toekomst de doelstellingen te halen. We zullen dat samen opvolgen.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Bedankt voor het bijkomende antwoord, minister.
Collega Steenwegen, ik heb heel duidelijk gesteld wat de Commissie heeft aangegeven. Het verschil is alleen dat in de perceptie en in de krantenberichten het omgekeerde wordt meegegeven aan burgers en aan mensen die de inspanningen leveren. En dat is niet correct. Dat motiveert niet. De doelstellingen in 2020 zijn gehaald. Dus dat we effectief ook doen wat er beloofd is, is bewezen voor 2020. Voor 2030 liggen er inderdaad plannen op tafel. Er wordt aangegeven dat met die plannen, als we die goed uitvoeren, de doelstellingen ook zouden worden bereikt.
In dezen is mijn vraag aan de minister om goed te blijven monitoren, alles in een juist perspectief te kaderen en de maatregelen uit te voeren zoals ze ook voorzien zijn, en dat in nauw overleg met de sector, om iedereen te motiveren en resultaat te kunnen bereiken. Ik begrijp dat dat ook uw doelstelling is. Ik hoop dat we elkaar daarin blijven vinden, ook in de toekomst.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.