De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Cathy Coudyser (N-VA)
Dank u wel, voorzitter. Gisteren kregen we in de commissie Buitenlands Beleid een stand van zaken over de onderhandelingen van de minister-president. Aangezien visserij onder uw bevoegdheid valt, kom ik daar graag nog even op terug, minister. De minister-president gaf natuurlijk enkel een algemeen overzicht.
We kennen natuurlijk het Vlaamse standpunt, dat ook intra-Belgisch gedragen wordt en dat opgenomen is bij de EU. We kennen het Britse standpunt, dat daar eigenlijk lijnrecht tegenover staat. We hadden gehoopt dat er in de loop van de voorbije maanden wat vooruitgang geboekt was. Ik begrijp uit wat gisteren gezegd is dat er eigenlijk bitter weinig vooruitgang is.
Wel was er op 26 mei een besloten ministerconferentie, waar u aan tafel zat, minister. Misschien kunt u ons meegeven of er daar bijkomende opmerkenswaardige zaken aangehaald werden of zaken die voor beide standpunten belangrijk zijn, zonder de onderhandelingen te bemoeilijken. Er waren geruchten dat de EU eventueel zou afwijken van het initiële uitgangspunt inzake visserij. Kloppen die geruchten?
Moeten wij andere pistes gaan bewandelen? De laatste weken vóór 1 juli worden nu ingezet. Ik neem aan dat hierover ook nog wel heel wat zal worden onderhandeld. Het is ook belangrijk om te weten of we nog altijd op één lijn zitten met de andere landen met betrekking tot de verdediging van de belangen van de visserijsector.
Hoe realistisch is het nog dat er vóór 1 juli een akkoord zal kunnen worden bereikt over de visserijproblematiek? Werkt men ondertussen aan een mogelijk plan B inzake de vangstmogelijkheden voor 2021? Dit moeten we niet in de onderhandelingen gooien, maar wordt er achter de schermen over nagedacht hoe we dat verder moeten oplossen?
Zijn er nog indicaties van een eventueel extra uitstel? We moeten ook wat dat betreft toch rekening houden met een iets minder gunstig scenario.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Coudyser, dank u wel voor de interessante vragen. Ik ben er de heer Barnier en eurocommissaris Sinkevicius erkentelijk voor dat ze de meest betrokken lidstaten een debriefing wilden geven van de onderhandelingen en ook al vooruitkeken naar de vierde onderhandelingsronde tijdens de ministeriële vergadering van 26 mei, waarop ik zelf digitaal aanwezig was. Er was toen voorzichtig optimisme omdat het Verenigd Koninkrijk zich wat positiever opstelde over gegevensuitwisseling, het afgeven van vislicenties, samenwerking voor wetenschappelijk onderzoek enzovoort. Jammer genoeg hoorde ik geen vooruitgang wat afspraken over de quotaverdeling en de toegang tot de Britse wateren betreft. Zoals u weet, zijn dat net de hete hangijzers in deze onderhandelingen.
Tijdens zijn persconferentie op 5 juni heeft de heer Barnier na afloop van de vierde onderhandelingsronde bevestigd dat het Verenigd Koninkrijk blijft vasthouden aan de ‘zonal attachment’ bij de quotaverdeling en jaarlijkse onderhandelingen over toegang, wat niet echt werkbaar is. Ik geef een woordje uitleg bij die zonal attachment: het Verenigd Koninkrijk gebruikt dat concept als breekijzer bij de besprekingen over de quotaverdeling. In dat concept wordt gekeken waar de vis zich precies fysiek bevindt. Dat is voornamelijk in Britse wateren. Dat concept negeert dus volledig de socio-economische afhankelijkheid van een bepaalde vloot of historische visactiviteiten die soms al eeuwenlang teruggaan.
Ik kom tot de tweede vraag. Tijdens de ministeriële vergadering van 26 mei waren alle ministers het er unaniem en uitdrukkelijk over eens dat het huidige EU-onderhandelingsmandaat de enige basis is voor de onderhandelingen over een visserijakkoord. Ik heb me toen ook duidelijk uitgesproken voor het behoud van de link met het toekomstige vrijhandelsakkoord, alsook over het belang voor België van toegang tot zowel de Britse 12-mijls- als 200-mijlszone. Verder heb ik benadrukt dat het behoud van de huidige quotaverdeling voor mij cruciaal is. Het lijkt er trouwens op dat die geruchten deels gebaseerd zijn op zogenaamde ‘spinning’ in de Britse media, die ook in onze media dan voor een stuk is overgenomen.
Zitten we nog op één lijn? Zoals u weet, maken we als overheid geen deel uit van de belangenorganisatie European Fisheries Alliance (EUFA). Deze vraag kunt u dan ook beter richten aan de Rederscentrale, die ook lid is, of aan de voorzitter van deze organisatie. De organisatie communiceert alvast zeer geregeld met één stem naar de direct betrokken lidstaten en de Commissie, en volgt ook duidelijk de onderhandelingen op de voet. De input die ze geeft voor de besprekingen, vind ik persoonlijk bijzonder waardevol.
Dan was er de vraag of er een akkoord kan vóór 1 juli. Tijdens de persbriefing van de heer Barnier op 5 juni suggereerde hij heel duidelijk dat de deadline van 1 juli nog moeilijk haalbaar is als het Verenigd Koninkrijk bij zijn huidige standpunten blijft, namelijk een quotaverdeling op basis van zonal attachment en jaarlijkse onderhandelingen over de toegang. De deadline van 1 juli was een streefdatum. Die is absoluut niet absoluut. Toch hebben we nog enkele maanden de tijd om een evenwichtig en duurzaam visserijakkoord af te spreken met het Verenigd Koninkrijk.
Op de ministeriële conferentie gaf de Europees commissaris aan dat hij een akkoord wou tegen het begin van de herfst.
Het klopt dat er geen indicatie is dat we naar een uitstel gaan. De Britse premier Johnson en verschillende van zijn ministers hebben al meermaals benadrukt dat ze geen extra uitstel zullen vragen. Ik weet niet of en in welke mate dit ‘powerplay’ is.
De voorzitter
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Cathy Coudyser (N-VA)
Minister, ik dank u voor de bijkomende toelichting en voor het feit dat we nog altijd op ons standpunt blijven staan. Het is van belang om de link te behouden met het al of niet sluiten van een vrijhandelsakkoord. Dat is ons sterk breekijzer. We moeten de toegang tot de Britse wateren, zowel de 12-mijls- als 200-mijlszone, bewaken. De ‘zonal attachment’ is inderdaad niet werkbaar. Hopelijk komt er een andere oplossing uit de bus, maar ik begrijp dat het erg moeilijk wordt. Als deadlines naderen, nadert soms ook het inzicht.
Ik wil als boodschap meegeven dat we verder moeten blijven onderhandelen. Hopelijk hebben we tegen het begin van de herfst een visserijakkoord, met daaraan gekoppeld het vrijhandelsakkoord. Dat is voor Vlaanderen van belang, en zeker voor de visserijsector, die het met de coronacrisis ook al niet gemakkelijk heeft. Jammer, want men had zeer goede vooruitzichten. Ik heb er alle vertrouwen in dat u de belangen zeer goed kent en alles op alles zult zetten om dit zo goed mogelijk af te handelen.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Minister, het klopt dat we deze vraag al regelmatig hebben besproken. Ik ben blij dat mevrouw Coudyser dit op de agenda blijft zetten, want het is een gedeelde bezorgdheid van de hele commissie en van iedereen die onze visserij – dat zijn er velen – een warm hart toedraagt.
We zitten momenteel in een periode van zeer grote onzekerheid, met een reële deadline van twintig dagen. Als binnen twintig dagen het Verenigd Koninkrijk niet vraagt om de overgangsperiode met twee jaar te verlengen, dan zitten we de facto in een no-dealscenario. Zoals ik gisteren al in de commissie Buitenlands Beleid zei: als het geen no-deal wordt, zal het vermoedelijk een ‘bad deal’ worden.
Ik wil er nogmaals op aandringen om achter de schermen in de diepte en in de schuiven van uw kabinet klaar te zijn met eventuele andere scenario’s, niet alleen voor de vloot zelf maar ook voor de hele keten op land. U weet dat onze visveilingen in directe problemen komen vanaf het moment dat het zou stilvallen, ook omdat andere veilingen in het buitenland dan misschien aantrekkelijker worden omdat ze op de vaarroutes liggen. Ik hoop dat er werk wordt gemaakt van noodscenario’s en dat we niet alleen rekenen op Europese steun, maar zelf ook het nodige plannen.
Bart Dochy (CD&V)
Ik wil me ook aansluiten bij deze vrees. Ik heb gisteren van de minister-president begrepen dat hij zelf vreesde dat in een deal de visserij en eventueel ook de landbouw gebruikt zouden kunnen worden als pasmunt op het moment dat er getrancheerd moet worden. U zegt dat we ons daar uitdrukkelijk tegen verzetten, maar ik hoop dat dit zo blijft en dat we niet in een scenario komen dat de visserij en landbouw als pasmunt in een deal betrokken worden voor een brexitresultaat.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Mijnheer Vaneeckhout, u hebt gelijk dat we ons op alle mogelijke scenario’s moeten voorbereiden, maar nu gaan we voor een goede deal, die respectvol is, ook voor ons.
Voorzitter, wat u zegt over visserij als pasmunt: in het Europees mandaat staat heel expliciet dat de visserij een onderdeel is van het gehele akkoord en niet mag worden afgesplitst. Wij trekken met een aantal landen aan dezelfde streng. Het is hard doorwerken. Nog eens, ik apprecieer de manier waarop de onderhandelaars met ons omgaan en feedback geven, maar het blijft een zeer zorgwekkend dossier. Corona plus de brexit is voor onze vissers bijzonder, bijzonder lastig. Maar we werken goed voort.
De voorzitter
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Cathy Coudyser (N-VA)
We hebben alle vertrouwen in de ministers en dat die onderhandelingen tot op het bot zullen worden gevoerd. Dat het niet gemakkelijk is, dat is wel heel erg duidelijk. Ik hoop dat we met die landen samen aan dat ene zeel blijven trekken. Het is belangrijk dat men dat doet, niet alleen voor Vlaanderen of België, maar ook voor Nederland, Duitsland, Frankrijk en andere landen. Daarom is ook de invloed die ze geven en de stem die ze vertolken naar de lidstaten, ook naar lidstaten waarvoor de visserij misschien minder belangrijk is in het kader van de brexit, van belang, alsook dat ze die standpunten kunnen doorgeven en dat ook de andere lidstaten daar blijven voor gaan.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.