Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 16 jul 2025 16:56 

Schaduw als hittebestrijder


Vraag om uitleg over schaduw als hittebestrijder
van Mieke Schauvliege aan minister Jo Brouns

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Vlaanderen werd vorige week getroffen door een hittegolf met temperaturen die de gezondheid en het welzijn van onze burgers bedreigen. Een dergelijke hittegolf zal ongetwijfeld nog terugkeren.

Het hitte-eilandeffect zorgt ervoor dat steden en dorpskernen bijzonder kwetsbaar zijn voor extreme hitte, met temperaturen die tot 5 graden hoger kunnen liggen dan in de omliggende gebieden. Die problematiek zal door de klimaatverandering alleen maar toenemen.

In deze context wordt de 3-30-300-regel steeds vaker erkend als een wetenschappelijk onderbouwde norm voor stedelijke vergroening die essentieel is voor klimaatadaptatie. Die regel, ontwikkeld door stedenbouwkundigen en klimaatexperten, stelt dat elke burger vanuit zijn woning minstens drie bomen moet kunnen zien, elke buurt voor 30 procent moet bedekt zijn met boomkronen, en iedereen binnen 300 meter toegang moet hebben tot kwaliteitsvol groen van minimaal een hectare.

De boomkronenbedekking van 30 procent is cruciaal voor verkoeling. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat bomen de omgevingstemperatuur kunnen verlagen met 2 tot 8 graden door evapotranspiratie en schaduwwerking. Een boom kan dagelijks tot 400 liter water verdampen, wat het equivalent is van vijf airco's die twintig uur draaien. Daarnaast filteren bomen vervuilde lucht, verbeteren ze de luchtkwaliteit en bevorderen ze de mentale gezondheid van bewoners. Niets dan goed dus.

Helaas blijkt uit internationale studies dat de meeste Europese steden nog ver verwijderd zijn van deze norm. Veel Vlaamse steden en gemeenten kampen met een gebrek aan groene infrastructuur in hun kernen, wat de impact van hittegolven zoals de huidige alleen maar versterkt. De betonnen en geasfalteerde oppervlakken slaan warmte op en geven die 's nachts weer af, waardoor er geen verkoeling optreedt.

De 3-30-300-regel biedt een concrete, meetbare en wetenschappelijk onderbouwde norm om onze steden en dorpskernen te transformeren tot meer veerkrachtige, leefbare en koele omgevingen. Het is een tool die lokale besturen helpt bij het maken van gerichte keuzes voor groene investeringen en ruimtelijke planning. Vorige legislatuur werd de 3-30-300-norm al uitgeroepen tot de nieuwe Vlaamse groennorm.

Minister, hoe gaat u de nieuwe Vlaamse groennorm in de praktijk brengen?

Beschikt u over een inventaris van hoe alle Vlaamse steden en gemeenten scoren op de 3-30-300-criteria? Zo nee, bent u bereid die te laten opmaken?

Welke concrete maatregelen plant u om de boomkronenbedekking in steden en dorpskernen te verhogen naar 30 procent?

Welke financiële instrumenten stelt u ter beschikking van lokale besturen om de 3-30-300-norm te realiseren?

Hoe integreert u de 3-30-300-principes in ruimtelijke planning en vergunningsprocedures?

Bent u bereid jaarlijks te rapporteren over de vooruitgang in het realiseren van deze groennorm?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

De oude groennormen werden vorig jaar gemoderniseerd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Daarvoor werd een studie uitgevoerd waarbij de internationaal bekende 3-30-300-vuistregel werd onderzocht binnen de Vlaamse context. De regel bleek op zich goed toepasbaar binnen Vlaanderen, met echter een belangrijk verschil op de component ‘30 procent klimaatgroen’. Die omvat de som van zogenaamd hoog en laag groen, in tegenstelling tot de oorspronkelijke logica waar enkel gewerkt wordt met hoog groen zoals bomen. Er wordt een wegingsfactor gebruikt om het onderscheid tussen beide in te werken, waarbij laag groen voor de helft meetelt. Een buurt kan dus mee aan 30 procent komen als 15 procent van het grondoppervlak wordt bedekt door boomkronen en 30 procent door laag groen zoals gazons, grasbermen en plantenperken.

Het resultaat van die moderne groennormen werd gepubliceerd op de website van het ANB ter ondersteuning van lokale overheden. De groennormen zijn vanzelfsprekend niet verplicht, maar te beschouwen als een tool die besturen helpt bij het maken van keuzes voor groene investeringen in bebouwde gebieden. Ze kunnen verder als een van de instrumenten dienen in bredere plannings- en beleidskaders.

Momenteel is er nog geen consistente en wetenschappelijk onderbouwde inventaris beschikbaar die een overzicht biedt van hoe Vlaamse steden en gemeenten scoren op die vuistregel. In het Vlaams Statistisch Programma (VSP) 2025-2029, dat op 20 juni 2025 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering, is opgenomen dat de berekening van de Vlaamse openbare statistiek ‘nabijheid van groen’ zal worden hervormd. Mijn administratie onderzoekt momenteel op welke manier dit praktisch en betrouwbaar kan gebeuren.

In het kader van de Europese Natuurherstelverordening werd een bindende doelstelling vooropgesteld voor het netto behoud van boomkroonbedekking in de stedelijke ecosysteemgebieden tegen 2030. Na 2030 moet binnen deze gebieden zelfs een stijgende trend bepaald worden in het plan.

Binnen het opmaakproces van het natuurherstelplan is momenteel al een inventaris opgemaakt van bestaande maatregelen en wordt bekeken of er aanpassingen aan bestaande, al dan niet aanvullende, maatregelen nodig zijn om deze doelstelling te bereiken. In het najaar zal dit maatregelenpakket verder vorm krijgen binnen het ontwerp-natuurherstelplan.

De financiële instrumenten maken deel uit van het maatregelenpakket dat bij het nationale herstelplan wordt uitgewerkt. De rapportering hierover zal gebeuren binnen het kader van het Vlaams Statistisch Programma. Hoe vaak gerapporteerd wordt, hangt af van de beschikbaarheid van de onderliggende gegevens. Een belangrijke databron voor het in kaart brengen van groene ruimte in Vlaanderen zijn de zomervluchtorthofoto’s. Tot op heden staan deze beelden om de drie jaar ter beschikking.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, bomen en groen zijn essentieel om de leefbaarheid van de stad te kunnen garanderen. Ik hoor u een aantal dingen antwoorden, vooral in het kader van de verplichtingen rond de Natuurherstelwet, maar ik hoor u eigenlijk heel weinig initiatief nemen over die 3-30-300-regel. Er was in de vorige legislatuur een studie van het ANB die helemaal uittekent hoe dat er kan uitzien, met de bedoeling om daar echt normen van te maken. Op dit moment is dat gewoon een studie. Het lijkt mij aangewezen om die normen veel dwingender te maken. Zo kunnen we daar stappen zetten om ervoor te zorgen dat onze steden leefbaar worden. Ik hoor u alleen maar vrijblijvende initiatieven aankondigen, maar zult u, in het kader van de leefbaarheid van onze steden, die normen dwingend maken en daar ook financiering tegenover zetten, zodat onze steden en gemeenten echt een stap vooruitzetten op het vlak van vergroening?

De voorzitter

De heer De Roo heeft het woord.

Stijn De Roo (cd&v)

Collega Schauvliege, ik vind uw vraag toch zeer opvallend. De enige stad in Vlaanderen waar Groen mee de plak zwaait, is de stad Gent. Wanneer wij daar vragen stellen over de 3-30-300-regel en vooral de implementatie ervan, krijgen wij van de bevoegde schepen, die van Groen is, het antwoord dat dat toch geen stringente norm mag worden genoemd, dat het een richtlijn is. In het bestuursakkoord van de stad Gent staat zelfs dat de 3-30-300-regel enkel bij grote nieuwe ontwikkelingen de maatstaf is. Als wij daar aandringen met de vraag waarom er niet meer werk wordt gemaakt van de 3-30-300-regel, dan zegt men vanuit de stad Gent, waar Groen mee bestuurt, dat men dat niet als een norm, als een grote regel zal zien, dat men dat niet in regeltjes zal gieten, maar dat het een maatstaf is voor de lange termijn. Ik denk dat we die 3-30-300-regel ook zo moeten beschouwen. We moeten er bij grote ontwikkelingen voor zorgen dat daarmee zo veel mogelijk rekening wordt gehouden, maar dat we ons niet gaan verliezen in een administratieve overlast waarbij de 3-30-300-regel, die internationaal wordt aanvaard en die een goede regel is, vooral tot meer papierwerk en tot minder bomen en minder groen leidt. We moeten daar een aantal prioriteiten naar voren schuiven. U kunt zeker eens bij de stad Gent te rade gaan, collega Schauvliege.

De voorzitter

Mevrouw Van Looy heeft het woord.

Sanne Van Looy (N-VA)

De 3-30-300-regel is ondertussen bekend in de hele wereld. Het is een goede zaak dat de vorige minister van Omgeving hem als vuistregel in Vlaanderen heeft geïntroduceerd. We vinden het belangrijk dat er meer groen en meer natuur aanwezig is. Meer bomen en meer groen maken het verschil tussen een leefbare en een onleefbare stad of gemeente. Ik sluit mij volledig aan bij de minister en ook bij de tussenkomst van de heer De Roo: het moet een vuistregel zijn, een richtlijn. Ik verneem dat dit in de praktijk, in datzelfde Gent, ook zo moet worden gepercipieerd. Als je beleid voert, en je klikt dat allemaal vast in die starre regels, dan gaat dat niet. Ik hoor Groen heel graag zeggen dat ze normen zullen opleggen, regels en verplichtingen. Maar in de context van vandaag willen we juist af van bureaucratie en willen we meer gezond verstand brengen in ons beleid. Het is geen goed idee om dat allemaal vast te klikken. We zullen de goede ruimtelijke ordening niet helpen met afvinklijstjes maar wel met een onderbouwde en gedeelde richting waar we samen naartoe willen gaan.

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Ik heb Groen gehoord hier in deze commissie. Ik heb de indruk dat zij toch vaak in overtreffende trappen qua klimaatalarmisme spreken. Als het gaat over de zomer, dan spreken ze over ‘hitte’, wat dan ‘hittegolf’ wordt, en nadien ‘hittekoepel’ enzovoort. Het constante alarmisme van Groen is eigenlijk hallucinant. Wat ze daarvoor in de plaats stellen, is het opleggen van allerlei verplichtingen aan de burgers, allerlei verbodsbepalingen, strengere regels, mensen dwingen. Nu is er deze 3-3-300-regel. Dat heeft ook allemaal een maatschappelijke kostprijs. Ik vraag mij af wat hiervan de maatschappelijke kostprijs is. Want meer groen kan mooi zijn, kan in bepaalde omstandigheden nuttig zijn, maar dat kost natuurlijk ook, door extra onderhoud. Vandaar dat ik volgende vraag heb: minister, hebt u er ook zicht op wat de bijkomende kosten zijn als deze absurde maatregel zou worden doorgevoerd?

De voorzitter

Mevrouw Verlinden heeft het woord.

Bieke Verlinden (Vooruit)

Nu verschiet ik toch een beetje door de voorgaande spreker. Daar wil ik me dus absoluut niet bij aansluiten. Ik denk net dat Vlaanderen de verantwoordelijkheid heeft om die regel zo goed mogelijk geïmplementeerd te krijgen. We staan echt voor enorme uitdagingen. Steden en gemeenten hebben het op heel veel vlakken en heel veel fronten zwaar te verduren. Het is niet gemakkelijk om in de stedelijke context klimaatbestendig groen in te voeren. Heel veel van onze vaste bomenbestanden, de laanbomen, staan enorm onder druk. We merken dat heel veel van die bomen ook heel gemakkelijk vatbaar zijn voor allerhande ziektes, wat ook maakt dat de biodiversiteit echt wel erg onder druk staat. Het is dus echt wel belangrijk dat we ook goed nadenken over de verschillende soorten en dat we steden en gemeenten echt goed mee ondersteunen in het mee mogelijk maken van meer natuur dicht bij huis. Dat zal niet alleen kosten betekenen. Verscheidene studies leren ons dat investeren in meer natuur en een duurzamere en weerbare stad op heel veel vlakken heel wat voordelen heeft, zeker economisch.

Lydia Peeters (Open Vld)

Minister, men spreekt hier continu over een 3-30-300-norm. Ik hoor dat de Groenfractie zelfs pleit voor een extra bindende norm, die dwingend van aard moet zijn, die aan iedereen opgelegd moet worden. Daar wil ik zeker voor passen. Namens mijn fractie pleit ik veeleer voor deze norm als een inspirerend kader. Ik denk ook dat dat vandaag de dag door heel wat lokale besturen gebruikt wordt als inspirerend kader om te zorgen voor een betere leefomgeving, zowel inzake woonkwaliteit als inzake de omgevingskwaliteit rond scholen en werkplekken. Als je daar groen voorziet, of dat nu bomen of struiken zijn, of laag groen, dan kan dat, denk ik, allemaal bijdragen tot een betere omgevingskwaliteit. Daarom ook zijn heel veel lokale besturen daarmee bezig.

Ik kom zelf – en u ook, minister – uit de meest groene omgeving. Limburg is de groenste omgeving. We doen het wat dat betreft ook niet slecht. Dankzij s-Lim hebben we ook een kaart waaruit je voor elke gemeente kunt distilleren hoeveel groen er is en of en in welke mate aan die 3-30-300-regel wordt voldaan. Dan zien we toch dat zeker die 30 procent bladerdak ook in Limburg, in onze eigen regio, moeilijk is, zeker in de stedelijke kernen. Minister, op welke manier houdt u daar ook rekening met alternatieven? Zo zijn er bijvoorbeeld de groenstraten in dichte kernen. Dat zijn dan geen bomen, maar eventueel wel struiken, of groen langs de gevels. Wordt dat ook mee opgenomen als een element voor die 3-30-300, om de omgeving toch maximaal groen in te kleden en zo ook te zorgen voor verademing bij hitte?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega's. Ik had nooit gedacht dat ik zou kunnen aansluiten bij een schepen van Groen in de stad Gent, collega De Roo. Ik denk dat de vuistregel hier zeker gehanteerd kan worden, want het is ontegensprekelijk zo dat meer groen in de buurt positieve effecten heeft, niet alleen voor het klimaat maar ook voor ons welzijn. Dat is hier een vrij strenge regel. 3-30-300, als je daar cumulatief aan moet voldoen, is dat niet evident. Collega Peeters verwees er al naar: we wonen zelf in een van de meest groene regio’s van Vlaanderen en voldoen daar cumulatief niet aan, terwijl de stad Gent daar bijvoorbeeld wel aan voldoet doordat ze bij grootschalige onthardingsprojecten in het centrum daar inderdaad rekening mee hebben kunnen houden. Ik denk dat als, zoals je zegt, het een maatstaf kan zijn voor de grote nieuwe projecten, ik daar helemaal in meega.

Ik voel ook heel veel realisme in de zaal om daar op een verstandige manier mee om te gaan. Ik zie dat heel veel lokale besturen er effectief mee aan de slag gaan in hun meerjarenplanning, dat ze nieuwe ontwikkelingen realiseren en dat het heel belangrijk is dat je die natuur dichterbij brengt, letterlijk en figuurlijk. Natuur in je buurt, natuur op school: dat zijn ook allemaal projecten waaraan we verder kunnen werken. Ook in de Blue Deal is het verhaal van hemelwater en droogteplannen hernomen. Ook de steden en gemeenten worden gestimuleerd en niet verplicht. Geen dwingende normen, collega Schauvliege, daar ben ik niet voor. Dat zal u niet verbazen. Niet verplicht om acties te ondernemen in functie van die klimaatadaptatie maar wel een positief beleid om daar samen aan te blijven werken.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, het is allemaal goed en wel. De maatschappelijke winst van groene steden is gigantisch, voor onze gezondheid en de leefbaarheid van onze stad. Alleen stel ik vast dat met uw vrijblijvend stimulerend kader er achttien gemeenten in heel België, waaronder bijna geen enkele in Vlaanderen, aan die regels voldoen. Dat het moeilijk is, kan ik onderschrijven. Maar als je geen stimulansen geeft aan die lokale besturen, die echt wel meer zijn dan eens vriendelijk vragen om het toe te passen of een onduidelijk kader te bieden – want dat is er op dit moment helemaal nog niet –, dan zal het er gewoon niet van komen. Ikzelf heb bij het ANB gewerkt. Ik heb toen aan groennormen gewerkt. Ik heb vastgesteld dat Vlaanderen nog altijd geen enkele deftige groenoppervlakte bereikt in die stedelijke omgeving.

Daarna ben ik naar de stad Gent gegaan. Daar heb ik aan het groen-RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) gewerkt. Waarom is dat er gekomen? Omdat men op een bepaald moment beslist heeft dat men er een ruimtelijk structuurplan, een groen structuurplan, maakt waarbij geen vierkante meter groen verdwijnt. Dat was een uitgangspunt, een principe, en het is er zo gekomen. Als jullie nu gewoon wat principetjes de wereld insturen zonder financiële ondersteuning of een dwingender kader dan gewoon iets, dan weet je dat dat er niet zal komen en heb je weer een mooi verhaaltje verteld maar nul resultaat bereikt. Het is triestig, maar het is vooral jammer voor al die mensen die in de stad leven en op het moment dat het droog is, dat het warm is, last hebben van te weinig groen in hun buurt. U hebt makkelijk praten in uw groen Limburg maar in de rest van Vlaanderen is het heel wat moeilijker. Het zou u sieren, mocht u wat meer initiatief nemen om die steden en gemeenten te stimuleren om meer groen te bereiken.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 

 


  Nieuwsflash
 
Oorzaken van de triazoolvervuiling in het drinkwater Lees meer
 
 
Schaduw als hittebestrijder Lees meer
 
 
Aardbeienbedrijf Vermeiren zet toon met duurzaam waterbeheer dankzij waterpaspoort Lees meer
 
 
Pacht landbouwgrond met een derde gestegen op 10 jaar tijdLees meer
 
 
Een derde minder varkensbedrijven in 2030 volgens prognose Lees meer
 
 
Agrometeorologische Berichten Situatie op 1 juli 2025 Lees meer
 
 
Resolutie over een verbod op het gebruik van PFAS-houdende pesticidenLees meer
 
 
Waterbeleid en Bleu DealLees meer
 
 
Mogelijke impact van doorgedreven dierenwelzijnsmaatregelen Lees meer
 
 
Vragen over aardappelprijzen en -export Lees meer
 
 
Nieuwe vrijhandelsakkoord tussen Oekraïne en de EU Lees meer
 
 
Impact van de verzilting op de landbouw Lees meer
 
 
Hittegolf op komst? Het FAVV deelt 8 onmisbare tips met de voedingssector Lees meer
 
 
Clarebout bouwt nieuwe fabriek in China Lees meer
 
 
De uitdagingen in de zuivelindustrie Lees meer
 
 
Bent u landbouwer en overweegt u een beheerovereenkomst met de VLM? Lees meer
 
 
Stalmest uitrijden? Neem foto’s via LV-AgriLens als bewijs Lees meer
 
 
IGC voorspelt grotere graanproductie in 2025Lees meer
 
 
Digitale registratie gewasbeschermingsmiddelen vanaf 1/1/2026 Lees meer
 
 
Aanleg van nieuwe drainages moeten vanaf 1 juli 2025 peilgestuurd op basis van geschiktheidskaartLees meer
 
 
Hoe u optimaal voorbereiden op een GLB-controle? Lees meer
 
 
Hittegolf juli 2025: conceptnota voor nieuwe regelgeving Brede WeersverzekeringLees meer
 
 
Ana­ly­se re­cent­ste perceelsaangifteLees meer
 
 
Vlaanderen is goed voor ongeveer 7% van de Europese in- en uitvoer van agrarische producten Lees meer