De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Minister, op 13 juni van dit jaar presenteerde de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ) haar jaarverslag over het werkingsjaar 2024. De confederatie gaf daarbij mee dat de economische barometers van de melkveehouderij sinds eind 2021 overwegend donkergroen kleuren. Op lange termijn is er een duidelijke stijging van de verwerkte hoeveelheid melk: in 2024 steeg de omzet met 5 procent en het thuisverbruik van zuivelproducten met 4 procent.
Toch worden er ook enkele uitdagingen geschetst. Zo staat de rentabiliteit van de zuivelverwerkers onder druk. In 2023 bedroeg de nettomarge 1,23 procent. Ook juridische onzekerheid inzake het beleid, moeilijke toegang tot landbouwgrond, en hoge administratieve lasten worden aangehaald als moeilijkheden waarmee zuivelbedrijven worden geconfronteerd.
Op 17 juni 2025 publiceerde de Hoge Gezondheidsraad haar voedingsaanbevelingen voor de Belgische bevolking. Een van de aanbevelingen is het dagelijks gebruiken van 250 tot 500 milliliter melk of melkproducten. Uit de voedselconsumptiepeiling van 2022-2023 blijkt dat 88 procent van de volwassenen minder melk en melkproducten gebruikt dan deze aanbevolen hoeveelheid. Het behalen van die dagelijkse inname is volgens de Hoge Gezondheidsraad belangrijk ter preventie van diverse chronische aandoeningen, en om de inname van de aanbevolen hoeveelheid calcium en vitamine B12 te verzekeren.
Gezien deze twee publicaties, heb ik een aantal vragen voor u.
Ten eerste, hoe kijkt u naar de evoluties in de zuivelindustrie zoals weergegeven in het jaarverslag van BCZ?
Welke van uw beleidsinitiatieven komen tegemoet aan de uitdagingen geschetst door BCZ?
Hoe zet Vlaanderen in op het bevorderen van de zuivelconsumptie als onderdeel van een gezond voedingspatroon?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Op wereldniveau groeit de vraag naar melk en zuivelproducten door een groeiende wereldbevolking en stijgende inkomens in economische groeiregio’s. Dat biedt ook kansen voor de zuivelsector zolang de geopolitieke instabiliteit niet te sterk weegt op die wereldwijde zuivelhandel.
De Vlaamse economische barometer van de melkveehouderij kleurt de afgelopen jaren overwegend groen tot zelfs donkergroen, positief dus. Toch kon deze economisch gunstige context niet verhinderen dat ook in 2024 zo’n 4 procent van onze melkveehouders stopten. Daarenboven zien we een daling van de melkproductie in 2024, die in 2025 verder wordt doorgedreven naar gemiddeld min 4,5 procent in de periode januari tot en met mei.
De afgelopen 15 jaar hebben zuivelverwerkers fors geïnvesteerd om die toenemende volumes melk, na de afschaffing van de melkquota, te kunnen verwerken. De dalende melkleveringen zorgen nu voor onzekerheid bij de zuivelverwerkers. Zo hadden de zuivelverwerkers in 2023 een gemiddelde marge van slechts 1,23 procent. De marge zal in 2024 wellicht nog lager liggen door de hoge uitbetaalde melkprijs en ook in 2025 blijft die melkprijs zeer hoog met een gemiddelde van 55,1 euro per 100 liter.
Desondanks realiseerden de zuivelverwerkers een mooi resultaat van 7,3 miljard euro omzet in 2024. De zuivelsector toont zich hiermee veerkrachtig. Ze blijven ook in deze turbulente tijden de kaart van de toekomst trekken en zetten verder in op de verduurzaming.
Daarbij is het belangrijk te begrijpen dat de zuivelsector een lokaal verankerde sector is, waarbij zowel de melkproducenten als de zuivelverwerkers van groot belang zijn. Beide schakels staan met elkaar in verbinding als communicerende vaten, de ene kan niet zonder de andere. Om een krachtige lokale zuivelsector te behouden, moeten beide schakels dus rendabel, efficiënt en toekomstgericht kunnen werken. Dat is dus een materie die zowel vanuit het landbouwbeleid als vanuit het industriebeleid moet gevolgd worden.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) blijft een centrale speler in de financiering van investeringen op land- en tuinbouwbedrijven. Van de toegekende VLIF-steun in 2024 was ruim 30 procent bestemd voor de melkveehouderij. Ook bij de aangevraagde investeringen in 2024 zien we grote interesse van melkveebedrijven, evenals van zuivelbedrijven bij de oproep voor investeringen in duurzame verwerking en afzet van landbouwproducten.
Het VLIF ondersteunt ook jonge landbouwers bij de opstart en overname. Een op vijf van de aanvragen in dat verband komt van melkveehouders. Daarnaast kozen we er binnen de Vlaamse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bewust voor om de aanvullende inkomenssteun te voorzien voor jonge landbouwers. We verhoogden de enveloppe zelfs van 2 naar 3 procent. Zo willen we de instroom in en de verjonging van de landbouwers verder bevorderen. De ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten bij jonge landbouwers is immers van wezenlijk belang voor de landbouwsector en komt het behoud van onze performante Vlaamse zuivelsector ten goede.
In uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord wordt gewerkt aan een actieplan om administratieve vereenvoudiging en vermindering van overbodige regeldruk bij land- en tuinbouwers te realiseren. Dat is zeker en vast ook een pijnpunt specifiek in de melkveehouderij.
Daarnaast is het ook van groot economisch belang dat iedereen blijft werken aan de verdere verduurzaming van de zuivelketen. Onder meer binnen de werking van het Convenant Enterische Emissies Rundvee (CEER) blijven we inzetten op de uitrol van klimaatmaatregelen welke passen binnen het bedrijfsmanagement, rekening houdende met de diversiteit aan melkveebedrijven in Vlaanderen.
Melk en zuivelproducten zijn van nature ‘nutriëntdense’ basisproducten, gekend voor hun aanbreng van calcium, vitamine B2 en vitamine B12. Zuivel heeft heel wat troeven binnen een meer plantaardig voedingspatroon, waar verder op ingezet kan worden. Het krachtig formuleren van positieve boodschappen over zuivel speelt hierbij een belangrijke rol.
Ook het schoolprogramma Oog voor Lekkers kan verder ingezet worden om de melk- en zuivelconsumptie te promoten als gezond tussendoortje op school. Vanaf het schooljaar 2025-2026 kunnen scholen naast melk, ook yoghurt gesubsidieerd verdelen aan hun leerlingen. Scholen kunnen dan twintig weken lang gratis vijf porties zuivel aan al hun leerlingen geven.
Daarenboven trekt het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) volop de kaart van melk en zuivelproducten. De strategische koers blijft ook in 2025 duidelijk: de consumptie in Vlaanderen stimuleren door te benadrukken hoe gezond, veelzijdig en inspirerend zuivel kan zijn. VLAM zet hiervoor een ruim pallet aan activiteiten in, die zowel gericht zijn naar de Vlaamse consument als specifiek naar jongeren of voedingsspecialisten.
Om het imago van zuivel nog verder te versterken, voert VLAM een reputatiecampagne waarin gezondheid, duurzaamheid en dierenwelzijn centraal staan. In deze context is VLAM ook partner van een Europees programma waarin natuuryoghurt extra aandacht krijgt als volwaardig onderdeel van een gezond en duurzaam voedingspatroon.
Maar de meest bekende acties zijn natuurlijk de mediacampagnes. Ook dit jaar loopt de succesvolle campagne Alles begint met melk op het grote en kleine scherm. Ter ondersteuning verspreidt VLAM inspirerende content die aantoont hoe melk en andere zuivelproducten perfect passen in een modern en gevarieerd eetpatroon. Dit najaar komt daar nog een nieuwe mediacampagne bij, gericht op de promotie van Kazen van bij ons.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Dank u voor uw antwoord, minister.
Het laatste deel van uw antwoord was duidelijk: VLAM blijft inzetten op de promotie van zuivelproducten. Dat is een goede zaak en het is noodzakelijk om dat te blijven doen. Zuivel had soms het imago wat tegen, alhoewel dat zeer onterecht is. Het is dan ook goed dat er campagnes blijven komen die de voordelen van zuivel in de kijker kunnen zetten.
U sprak in het eerste deel van uw antwoord over de evoluties binnen de zuivelproductie, en dan vooral binnen de melkveehouderij en de melkproductie. U sprak over de daling van 4,5 procent en ook de daling van 4 procent in aantal melkveehouders. In uw antwoord zei u gelukkig ook dat er wordt geprobeerd om nieuwe instroom in de sector mogelijk te maken door jonge landbouwers daartoe te stimuleren, maar we moeten zeker ook in de gaten houden dat de melkproductie in het algemeen ook niet te ver daalt. Je zit natuurlijk binnen een totaal voedingssysteem, met een aantal verwerkers die dichtbij onze productie zitten. We moeten er oog voor hebben dat er ook nog voldoende geproduceerd kan worden.
Er zijn een aantal factoren die we minder in de hand hebben, bijvoorbeeld blauwtong, maar als het gaat over regelgeving, administratieve lasten en dergelijke meer … Dat is toch een van de punten die werd aangekaart in het jaarverslag. Het is ook verschillende keren zowel door jonge landbouwers als door andere sectororganisaties aangekaart dat we daar oog voor moeten hebben, en dat we daar onze rol daarin ook moeten opnemen vanuit dit parlement en vanuit de regering.
Ik heb niet meteen bijkomende vragen, minister. Ik wil u bedanken voor uw antwoord.
De voorzitter
Mevrouw Hermans heeft het woord.
An Hermans (N-VA)
Dank u wel, collega De Roo, voor de vraag.
Minister, ik had aansluitend bij deze vraag toch nog twee bijkomende vraagjes.
U gaf in het verleden al aan dat de sector sterk inzet op samenwerking, en dat de brancheorganisatie MilkBE hier een heel belangrijke rol speelt. Bent u hierover ook in overleg met de brancheorganisatie? Hoe kunnen zij bijdragen aan een sterke, weerbare zuivelindustrie?
Hebt u zicht op hoe het overleg tussen die verschillende actoren in de sector verloopt, en wat de opportuniteiten zijn?
Daarnaast gaf u daarjuist ook aan dat de promotie van VLAM heel belangrijk is. We ondersteunen dat ook. U duidt ook op de scholen – melk op school – en op de extra subsidies voor yoghurt die binnenkort te verkrijgen zijn. VLAM gaat die zuivelreputatie ook versterken door specifiek zijn pijlen te richten op de 18- tot 34-jarigen, want het zijn zij die heel kritisch staan ten opzichte van die sector.
Ik heb daarnaast toch een bijkomend vraagje ten opzichte van de zuivelsector in het buitenland. We weten dat Azië een van de grote afzetmarkten is waar VLAM sterk op inzet, en ook de Verenigde Staten zijn een belangrijke exportmarkt. Gezien de huidige spanningen die daar nu toch zijn, stel ik mij de vraag of we een deel van die inspanningen op vlak van promotie misschien ook naar andere markten of landen moeten richten.
Wat is uw visie daarop?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
In eerste instantie, wat overleg betreft, denk ik dat het duidelijk is dat, als het gaat over het ketenoverleg, iedereen heel goed beseft dat elke schakel in die keten zo sterk mogelijk moet zijn om het uiteindelijk voor iedereen beter te hebben. Wat dat betreft, wordt dat ook positief ondersteund. Het besef is er in de keten, dat voelen wij telkens bij elk overleg.
De promotie en de afzet gebeurt natuurlijk in eerste instantie en hoofdzakelijk in onze West-Europese markt hier. Ik denk dat dat alle aandacht en focus krijgt.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.