Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 05 jun 2025 18:08 

Mogelijke implicaties van het Nederlandse 'geurvonnis' op het Vlaams Stikstofbeleid


Vraag om uitleg over de mogelijke implicaties van het Nederlandse 'geurvonnis' op het Vlaamse stikstofbeleid
van Andy Pieters aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

In Nederland heeft de Raad van State recent geoordeeld dat de Nederlandse overheid jarenlang het eigen wetenschappelijke advies heeft genegeerd bij het bepalen van geurnormen voor veehouderijen. Volgens de Nederlandse Raad van State is er onvoldoende bescherming geboden aan omwonenden inzake geurhinder. In Nederland wordt die uitspraak beschouwd als een kantelmoment voor het beleid inzake geurhinder en zal dat wellicht belangrijke juridische en beleidsmatige gevolgen hebben, al hebben ze daar nu duidelijk andere katjes te geselen dan geurhinder.

Wij zitten wel met een regering die niet kan vallen. Het is dus belangrijk om te kijken wat de eventuele implicaties zijn op het Vlaamse niveau. In een recent artikel voor het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) heeft collega Dochy gesteld dat we in Vlaanderen met het geurkader al veel verder staan bij het beoordelen van vergunningsaanvragen, zeker in  vergelijking met Nederland. Ons kader houdt rekening met onder meer afstand, hindergevoeligheid van functies en types bedrijven, wat ook in een andere beoordeling resulteert.

Maar dat kader werd ondertussen al enkele jaren geleden opgemaakt en het is ook niet decretaal verankerd. In het regeerakkoord hebben wij opgenomen, ik citeer: “Met betrekking tot die woningen in het landbouwgebied herbekijken we in dat kader het geurkader en verankeren we dat in regelgeving.”

De interpretatie van wat dan ‘verankeren in regelgeving’ is, is natuurlijk nog voor interpretatie vatbaar. In het artikel waar ik daarnet naar verwees, zegt collega Dochy dat dat niet noodzakelijk een decreet betekent, en dat we moeten opletten met alles in een decreet te gieten, omdat we dan het vergunningenbeleid verlammen.

Daarom heb ik de volgende vragen tot opheldering, minister.

Hoe reageert u op dat geurvonnis van de Nederlandse Raad van State?

Deelt u de analyse dat Vlaanderen met het geurkader verder staat dan Nederland op het vlak van beoordeling van de geurimpact bij vergunningsaanvragen?

Zijn er momenteel lopende rechtszaken waarin geurhinder als bezwaar wordt ingeroepen?

In het regeerakkoord staat dat het geurkader verankerd moet worden in regelgeving. Uw partijgenoot zegt dat dat niet noodzakelijk een decreet inhoudt. Hebt u al een indicatie: zal dat een decretale ingreep vergen, zal dat via een besluit van de Vlaamse Regering te regelen zijn? Is er op dat vlak een juridische analyse uitgevoerd?

Wat is de stand van zaken van de aangekondigde wetenschappelijke herevaluatie van het Vlaamse geurkader?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega Pieters. Een recent arrest van de Nederlandse Raad van State over het Nederlandse geurbeleid is me niet bekend. Waarschijnlijk wordt verwezen naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 25 maart jongstleden.

Het gerechtshof Den Haag heeft in dat arrest weliswaar gesteld dat de Nederlandse staat een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij de keuze van de te nemen maatregelen, maar dat ze bij zeer extreme gevallen niet mag nalaten om effectief maatregelen te treffen. Het gerechtshof heeft meer specifiek geoordeeld dat een woonsituatie waarbij de geurconcentratie de waarde van 25 ‘odour units’ per kubieke meter overschrijdt, als een extreem slechte woonsituatie mag worden beschouwd. Om die reden is die woonsituatie volgens het hof strijdig met artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en dus onrechtmatig, wat volgens het hof leidt tot de verplichting om de schade die deze personen geleden hebben en nog lijden, te vergoeden.

Het Nederlandse geurkader is sinds 1 januari 2024 wettelijk verankerd in de Omgevingswet en het besluit Kwaliteit Leefomgeving. Hoewel het als exclusief toetsingskader geldt bij de vergunningverlening voor veehouderijen in Nederland, biedt het vrij veel ruimte om af te wijken. Zo kunnen in gemeentelijke verordeningen minder strenge normen worden opgelegd, of kunnen overschrijdingen toch worden toegestaan als de geurbelasting niet toeneemt ten opzichte van de bestaande situatie of wanneer wordt voorzien in een luchtwasser, al neemt zowel de geurbelasting als het aantal dieren daar toe. Een nieuw wetgevend initiatief wordt door de Nederlandse overheid in het vooruitzicht gesteld tegen begin 2026.

Net zoals in Nederland wordt ook in Vlaanderen sinds lang de eventuele geurhinder van veehouderijen beoordeeld en de afweging gemaakt of er sprake is van onaanvaardbare hinder. Het moet gezegd dat, in vergelijking met het Nederlandse geurkader, het Vlaamse kader algemeen wordt beschouwd als een streng kader, wat meestal resulteert in worstcase-inschattingen bij de milieueffectenbeoordeling. De vergelijking met het Nederlandse kader dat conform voormeld arrest van het gerechtshof Den Haag als niet streng genoeg wordt ervaren, gaat dus hier niet op.

Sterker nog, in een zeer recent vonnis van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel werd nog gesteld dat de beoordeling van de vraag of er geurhinder is, een individuele beoordeling betreft, maar dat de Vlaamse overheid wel degelijk voorziet in een afdoende uitgewerkt regelgevend kader om de beoordeling van overmatige geurhinder aan te pakken. De rechtbank oordeelde dat eisers, onder meer de vzw Dryade in dit geval, alleszins niet aantonen dat het bestaande wetgevend kader omtrent geurhinder hen niet in staat zou stellen om ongestoord van hun eigendom te genieten en hun leefkwaliteit op het vlak van geurhinder te vrijwaren. Daarom besloot de rechtbank dat er geen schending is van de diverse door eisers ingeroepen bepalingen en rechtsbeginselen, waaronder dus artikel 8 van het EVRM en het zorgvuldigheidsbeginsel.

Desalniettemin ben ik van oordeel dat er zich op een aantal vlakken bijstellingen opdringen, in het bijzonder met betrekking tot de toetsing van het geurkader ten aanzien van zonevreemde woningen in landbouwgebied. Er staat daarnaar ook een verwijzing in het regeerakkoord, zoals u bekend: “Gedesaffecteerde bedrijfswoningen kunnen, maar altijd in respect voor en met aanvaarding van de gebiedseigen activiteiten. Met betrekking tot die woningen in het landbouwgebied herbekijken we in dat kader het geurkader en verankeren we dat in regelgeving.”

We hebben daartoe de administratie de opdracht gegeven te starten met de nodige voorbereidingen om uitvoering te geven aan deze bepaling, wat ook zal inhouden dat we de meest optimale vorm van regelgevende verankering onderzoeken.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Dank u wel, minister, voor uw toelichting. Ik denk dat ons Vlaamse kader inderdaad in het algemeen beschouwd wordt als redelijk streng, maar dat het ook wel toelaat individuele inschattingen op een juiste manier te maken. Het klopt inderdaad ook dat de rechtbank van eerste aanleg al geoordeeld heeft ten nadele van tegenpartijen dat het onvoldoende aan milieubescherming zou bieden of dat het onvoldoende mogelijkheden op dat vlak zou betekenen, voor zover natuurlijk de vergunningsaanvragen gemotiveerd genomen worden.

U verduidelijkt dat gedesaffecteerde bedrijfswoningen in agrarisch gebied finaal de zaak is waarover we bijstellingen hebben afgesproken. U zegt dat u de opdracht gegeven hebt om de voorbereiding te starten. Hebt u enige indicatie wat de timing daarvan zal zijn? Is dat voor het najaar, is dat voor het voorjaar 2026? Gewoon om een idee te krijgen wanneer we daar evolutie in mogen verwachten.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Ik heb daar nu in alle eerlijkheid geen duidelijk beeld van, wat de timing is. Maar op basis van de contacten die we hadden, zal dat eerder 2026 zijn dan nog dit jaar.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 

 


  Nieuwsflash
 
Dalende waterpeilen en lage grondwaterstanden door droge meiLees meer
 
 
Toekomst van de beuk in Vlaanderen Lees meer
 
 
Mogelijke implicaties van het Nederlandse 'geurvonnis' op het Vlaams StikstofbeleidLees meer
 
 
NatuurherstelwetLees meer
 
 
PFAS-beleid in de Vlaamse visienota voor de EU Lees meer
 
 
Toenemende druk op de groenteteeltsectorLees meer
 
 
Vereenvoudigingspakket voor het GLBLees meer
 
 
Beleidsinitiatieven voor de sierteelt Lees meer
 
 
Ter beschikking stellen van gezuiverd afvalwater aan land- en tuinbouwLees meer
 
 
Droogte bedreigt tot 15 procent van productie in eurozoneLees meer
 
 
Over het toekomstige Europese landbouwbudget en de toekomstperspectieven voor Vlaamse boerenLees meer
 
 
Klimaatbestendige landbouw Lees meer
 
 
een evenwichtige positie voor de landbouwer in de keten Lees meer
 
 
Verplichte tussentijdse stikstofreductie bij rundveehouders Lees meer
 
 
Graslanden cruciaal in bodemkoolstofverhaal Lees meer
 
 
PAC-on-web in Wallonië opnieuw opengesteld Lees meer
 
 
Droogte 2025: voedingsbedrijven en landbouwers slaan handen in elkaar Lees meer