De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Minister,  u weet dat ik alleen maar voor positieve oplossingen ben. In dat  opzicht was ik heel enthousiast over het initiatief van Rikolto van de  afgelopen week. Tijdens de Week voor Goed Eten trokken ambassadeurs van  Rikolto de straat op om aandacht te vragen voor gezonde, duurzame en  lokale voeding. Dat komt goed uit in een jaar waarin u een strategisch  plan landbouw 2030 wilt maken. Het is, denk ik, een goede aftrap.
Hun  pleidooi is om te kiezen voor vers voedsel van bij ons .Dat zou een  evidentie moeten zijn, maar dat is het helaas niet, niet het minst  vanwege het, al dan niet vermeende, prijsverschil. Daarom pleit Rikolto  voor een voedselstrategie, op lokaal vlak gedragen, maar gecoördineerd  op Vlaams niveau.
We hebben hierover al met minister  Crevits gedebatteerd tijdens de begrotingsbesprekingen, in het kader van  het plattelandsbeleid. Zij pleitte voor een minister van Voeding die de  verschillende betrokken beleidsdomeinen, Klimaat, Economie, sociaal  beleid en Onderwijs, maar uiteraard ook Landbouw, zou overvleugelen.  Daarom lijkt u me, minister, de juiste persoon, al is het niet aan mij  om ministers te nomineren. U lijkt de geknipte persoon om minister van  Voeding of minister van Voedsel te zijn of te blijven, waarbij u niet  alleen Landbouw maar Voedsel als bredere koepel zou nemen.
Rikolto  wil van goed eten een topprioriteit maken in het beleid, in de winkel  en op school. Zo sla je volgens hen immers veel vliegen in één klap.  Goed eten is de goedkoopste gezondheidszorg, het is inkomen voor  miljoenen boerenfamilies, een krachtig wapen in de strijd tegen  klimaatverandering en het verbindt mensen, van de stad tot op het  platteland.
Daarom hamert Rikolto terecht op de  noodzaak aan lokale voedselstrategieën. Ze goten ervaringen uit  Antwerpen, Leuven en Gent in een rapport dat bewijst dat deze steden met  hun lokale voedselstrategie grote winst kunnen boeken op onder andere  de herbestemming van voedseloverschotten, betere maaltijden in scholen  en ziekenhuizen – wat in het Vlaamse regeerakkoord prominent naar voor  komt – , meer voedselproductie in en rond de stad – als plattelander  vind ik ‘rond de stad’ enorm belangrijk – en innovatief ondernemerschap.  Door samenwerking tussen burgers, ondernemers, scholen, boeren en  stadsdiensten groeiden kleine projecten uit tot impactvolle initiatieven  die nieuwe jobs creëren en gezonde voeding toegankelijk maken, ook voor  kwetsbare burgers. 
Om dit niet zomaar te laten passeren, heb ik een aantal vragen voor u, minister.
Hoe kijkt u naar het rapport van Rikolto? Sterkt het u in de overtuiging dat lokale voedselstrategieën nuttig en nodig zijn?
Hoe  reageert u op hun oproep om een minister van Voeding aan te duiden die  de lokale voedselstrategieën domeinoverschrijdend coördineert? Voelt u  zich geroepen?
Hoe wilt u de steden en gemeenten  aansporen en ondersteunen om werk te maken van een lokale  voedselstrategie? Hoe verhoudt zich dat tot de bevoegdheid van minister  Crevits?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega,  ik wil graag beginnen met het uitdrukken van mijn sympathie voor de  campagne Week voor Goed Eten. Het is belangrijk om die thematiek onder  de aandacht te brengen: uiteindelijk is ons voedsel de basis van alles  en daardoor, meer dan ooit, van strategisch belang. Ik ben blij dat  organisaties zoals Rikolto helpen om er de noodzakelijke aandacht op te  vestigen. Ik ben er ook van overtuigd dat velen samen met mij wel  degelijk ‘een zak geven om goed eten’, zoals de slogan klonk. Ik hoop  dat de campagne mooie resultaten boekt.
Het rapport  dat Rikolto in dit kader gepubliceerd heeft, biedt een actuele stand van  zaken over lokale voedselbeleid in Vlaanderen vanuit de drie stedelijke  voorlopers, Gent, Leuven en Antwerpen. Het brengt succesverhalen in  beeld, lijst geleerde lessen op en doet suggesties om verdere  vooruitgang te boeken met een link naar het Vlaamse niveau.
Het  rapport gaat onder meer in op de wisselwerking tussen het lokale en het  Vlaamse niveau, voeding op school en catering. Dat zijn ook belangrijke  thema’s die we oppakken in voedseldeals, de hefboomacties waarmee we de  Vlaamse voedselstrategie, die we vorige legislatuur lanceerden,  uitvoeren. Ik wil deze legislatuur samen met de Vlaamse Regering ook  verder op deze thema’s inzetten.
Wat uw tweede vraag  betreft, collega: ik heb naar aanleiding van de Vlaamse voedselstrategie  die we tijdens de vorige legislatuur hebben goedgekeurd, een poging  ondernomen om in te breken op de titulatuur van de Vlaamse minister van  Landbouw en Zeevisserij, om daar Voeding aan toe te voegen. Het is niet  gelukt, maar ik blijf proberen. In alle ernst denk ik dat voeding en  duurzame voedselproductie een metaverhaal kunnen zijn. Als we vandaag  naar Vlaanderen, en meer nog naar Europa, in de wereld kijken, dan zijn  strategische autonomie en onafhankelijkheid ten aanzien van de rest van  de wereld meer dan ooit een thema. Mevrouw von der Leyen schuift dat ook  heel duidelijk naar voor. Het gaat over grondstoffen, veiligheid,  energie, maar ook over voeding. Kijk ook eens naar wat onze vriend aan  de andere kant van de oceaan zegt over onze investeringen in veiligheid.  Ik ben absoluut een believer om voeding als dusdanig de plaats te geven  die ze verdient. Wat mij betreft mag dit aan de titulatuur worden  toegevoegd.
Om de uitdagingen van ons voedselsysteem  adequaat aan te pakken, is een systeemaanpak nodig. Daar is iedereen het  over eens. En daarom hebben we dat ook een centrale plaats gegeven in  de Vlaamse voedselstrategie.
De strategie geldt als  het gemeenschappelijke kader voor beleid, stakeholders en onderzoek om  samen ons voedselsysteem verder te verduurzamen en futureproof te maken.  De strategie wordt opgevolgd door de voedselcoalitie, met  vertegenwoordigers van de agrovoedingsketen, heel de samenleving,  onderzoek en beleid. Met deze partners krijgen de relevante thema’s en  waarden in het voedselsysteem een plaats en een gezicht aan tafel.
Op  het vlak van beleid moeten en willen we binnen Vlaanderen  beleidsdomeinoverschrijdend samenwerken en de hand reiken naar de andere  beleidsniveaus. Het is ook bij uitstek een transversaal thema.  Coördinatie is daarin uiteraard belangrijk. De coördinatie van de uitrol  van de Vlaamse voedselstrategie op politiek niveau neem ik voor mijn  rekening. De coördinatie op administratief niveau gebeurt door het  Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Zij trekken het Vlaams Netwerk  Voedselbeleid.
Het Vlaams Netwerk Voedselbeleid  bestaat daarnaast uit vertegenwoordigers van de beleidsdomeinen binnen  de Vlaamse overheid die in hun beleidswerking in aanraking komen met het  thema voedsel en/of er initiatieven rond hebben lopen. De leden  wisselen kennis uit, stemmen af bij projecten of processen, zetten  individuele acties of samenwerkingen op en gaan in dialoog met de  verschillende stakeholders en de verschillende andere overheden.
Het  lokale niveau heeft een belangrijke rol te spelen in de transitie naar  een duurzamer voedselsysteem. Minister Crevits, bevoegd voor het steden-  en plattelandsbeleid, en ikzelf hebben in onze beleidsnota’s duidelijk  aangegeven dat we het lokale en provinciale niveau willen ondersteunen  op het vlak van lokale voedselstrategieën. Zoals vermeld in de  beleidsnota van minister Crevits en in de doelstelling van de deal  lokaal voedselbeleid binnen de voedselstrategie, is het doel om tegen  het einde van deze legislatuur in minstens 25 procent van de Vlaamse  gemeenten een lokale voedselstrategie uitgerold te hebben, waarbij  maximaal wordt ingezet op samenwerking tussen het platteland en de  stedelijke gebieden.
Als minister, bevoegd voor de  landbouw, zie ik lokale voedselstrategieën ook als hefbomen voor de  uitrol van een lokaal grondenbeleid, met daarin kansen voor jonge  landbouwers en landbouwers die inzetten op agro-ecologische praktijken.  Het lokale aankoopbeleid en publieke catering bieden dan weer kansen om  de consumptie van lokale voeding te promoten en te verhogen.
De  invulling van een voedselstrategie hoort per definitie lokaal te  gebeuren. We gaan lokale besturen niet zeggen wat ze moeten doen, elk  lokaal bestuur heeft zijn eigen context en maakt zijn eigen keuzes. Maar  we willen ze wel op weg helpen door een helder kader aan te bieden, ze  te inspireren met goede praktijken en ze te wijzen op bestaande  financieringskanalen voor projecten en samenwerkingsverbanden zoals  Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale (LEADER) of  de EIP-samenwerking (European innovation partnership). Zo willen we  lokale besturen stimuleren om een engagement op te nemen voor en bij te  dragen aan de Vlaamse voedselambities.
Samen met  minister Crevits heb ik recent een overheidsopdracht gelanceerd met als  doel het oprichten van een aanspreekpunt dat ondersteuning en  begeleiding van lokale besturen concreet vorm kan geven. De procedure  loopt, meer kan ik daar nu nog niet over zeggen. Hiermee vullen we een  hiaat op waar ook Rikolto naar verwees in zijn rapport.
Dit  initiatief kwam tot stand binnen de deal lokaal voedselbeleid,  getrokken door de Vlaamse Landmaatschappij en het Agentschap Landbouw en  Zeevisserij. Deze deal zorgt ervoor dat de Vlaamse voedselstrategie  vertaald en hertaald wordt naar de lokale realiteit en naar de lokale  besturen, zodat ze er op hun manier aan de slag mee kunnen. Indien nodig  kunnen wij ondersteuning en begeleiding aanbieden.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Dank  u wel, minister, voor dit uitvoerige antwoord. Ik denk dat een aantal  elementen echt vastgepakt worden. Ik vroeg me af of u zelf al contact  hebt gehad met de mensen van Rikolto om daar, naar aanleiding van hun  actie en hun rapport, nog wat dieper op in te gaan. Het zou goed zijn om  hen als partner mee te nemen.
We hebben het hier in  deze commissie inderdaad met minister Crevits over gehad, naar  aanleiding van de beleidsnota Plattelandsbeleid. Ik denk dat er een  unieke kans is omdat voor het eerst sinds heel lang de ministers van  Binnenlands Bestuur, Landbouw en Plattelandsbeleid uit dezelfde partij  komen en er dus geen discussie hoeft te zijn om elkaar rond die  samenwerking te vinden. Het klopt wat u zegt: dat deze strategische  sector een antwoord kan zijn op vele maatschappelijke vragen, van  sociale cohesie over klimaatuitdagingen tot geopolitieke autonomie. U  hebt een unieke kans, en het zou zonde zijn om opnieuw vijf jaar te  verliezen.
Ik hoor ook een aantal ambities: 25  procent van de besturen die tijdens het einde van deze legislatuur een  lokale voedselstrategie hebben, is goed en ambitieus.
Ik  heb een aanvullende vraag. Is de Vereniging van Vlaamse Steden en  Gemeenten (VVSG) betrokken in de samenwerking met de bevoegde minister  en het Agentschap Binnenlands Bestuur? In welke mate zult u lokale  besturen informeren zodat ze in hun meerjarenplannen ideeën, personele  en financiële ruimte voorzien om dat uit te werken? U weet dat de lokale  besturen voor uitdagingen staan. We zullen er tijdig bij moeten zijn om  ze mee op deze kar te krijgen. In welke mate is de VVSG betrokken?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega  Vaneeckhout, ik ben het ermee eens dat, als je ervoor wilt zorgen dat  de acties maximaal geïntegreerd worden in de meerjarenplanning, het nu,  ook voor ons, volle bak is.
We hebben begin januari  Rikolto gezien. Het is een dossier dat de komende maanden concreet vorm  moet krijgen om ervoor te zorgen dat men er lokaal maximaal mee aan de  slag kan gaan. We nemen dat ter harte.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord. 
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Ik zal met plezier binnen enkele maanden vragen hoever we ermee staan. Ik wens u alle succes, en u hebt in elk geval onze steun.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.