Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 08 jul 2021 08:54 

Gebruik van afvalstoffen als grondstof


Vraag om uitleg over het gebruik van afvalstoffen als grondstof van Tinne Rombouts aan minister Zuhal Demir

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Het Materialendecreet en zijn uitvoeringsbesluit, het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) vormen het kader over hoe we omgaan met afvalstoffen. Ze zijn dus de basis voor het sluiten van materiaalkringlopen in Vlaanderen. Dat is iets waar we toch heel sterk op willen inzetten. We proberen om zo veel mogelijk materialen op een veilige manier te hergebruiken in een kringloopsysteem. Wat in het ene bedrijf als afvalstof overblijft na een productieproces, kan voor een volgend bedrijf een grondstof zijn voor een ander productieproces. Zo zijn er bedrijven met afvalstromen die nuttig toegepast kunnen worden als meststoffen of bodemverbeterende middelen.

Wanneer je een afvalstof opnieuw als grondstof wilt gebruiken en zeker als meststof of bodemverbeterend middel, dan gelden er zeer strenge voorwaarden waaraan de afvalstof moet voldoen. Niet zomaar alle afvalstoffen kunnen gebruikt worden in het ene of het andere proces. Zodra organisch-biologische afvalstoffen worden toegepast in een biologische verwerking voor de productie van meststoffen of bodemverbeterende middelen, schrijft VLAREMA in bijlage 2.2, afdeling 1, voor dat het keuringsattest vereist is. Pas dan kunnen afvalstoffen beschouwd worden als grondstoffen. Voor sommige afvalstoffen die volgens VLAREMA bijlage 2.2 rechtstreeks, zonder biologische verwerking, op de bodem kunnen worden gebracht, is geen keuringsattest vereist, soms wel een grondstofverklaring. Er is dus veel controle op de aanlevering van inputstromen bij een verwerkingsinstallatie, zowel door overheidsinstanties als externen. Het is zeer belangrijk om daar ook de nodige controle op te kunnen doen.

Minister, toch heb ik daar een aantal vragen over.

Afvalstoffen die als grondstof worden gebruikt, moeten minstens jaarlijks bemonsterd en geanalyseerd worden. De resultaten moeten getoetst worden aan de normen die zijn vastgelegd in bijlage 2.3.1.A van VLAREMA. Zowel de lijst van stoffen als van de parameters kunnen wijzigen. Op basis waarvan wordt beslist om bepaalde stoffen wel of niet op die lijst te zetten en hoe frequent wijzigt deze lijst? Wie wordt daarvan op de hoogte gebracht en op welke manier?

De inputstromen van een vergistingsinstallatie moeten voorkomen op de lijst van bijlage 2.2 van VLAREMA, een attest hebben van een gecertificeerde instelling, bijvoorbeeld de Vlaamse Compostorganisatie (Vlaco) of een grondstofverklaring hebben die wordt uitgereikt door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Wordt er bij verwerkingsinstallaties van organisch-biologische afvalstoffen die hun eindproducten verhandelen als meststof of bodemverbeterend middel naast de genormeerde stoffen, in bepaalde gevallen ook getest op niet-genormeerde stoffen? Wie beslist daarover en hoe wordt dan bepaald op welke niet-genormeerde stoffen wordt getest? Wat als er niet-genormeerde stoffen worden gevonden? Kan een verwerker daarvoor ook verantwoordelijk gesteld worden als hij over de nodige attesten en verklaringen beschikt waaraan afvalstoffen moeten voldoen om als grondstof gebruikt te worden, waar ik bij het begin van de vraag naar verwees?

Wanneer er zich kleine wijzigingen in de wetgeving voordoen die bijvoorbeeld eerder technisch van aard zijn, moet dan onmiddellijk een nieuwe vergunningsaanvraag ingediend worden door een verwerker om zich in orde te stellen? Hoe kan de continuïteit voor deze bedrijven verzekerd worden bij een wijzigende wetgeving?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Collega, dank u wel voor de zeer technische vraag. Ik verontschuldig me op voorhand ook voor de technische uitleg die ik van de administratie gekregen heb.

De lijst van stoffen voor gebruik als meststof of bodemverbeterend middel in bijlage 2.2 van VLAREMA wordt gewijzigd op basis van expertise, wijzigingen in aanverwante wetgeving en nieuwe ontwikkelingen. Stoffen op deze lijst die een homogene en stabiele samenstelling hebben, kunnen zonder specifieke grondstofverklaring worden toegepast als bodemverbeteraar. Stoffen met meer variatie qua samenstelling moeten vaak nog een expliciete toelating voor gebruik bekomen. De huidige normen van bijlage 2.3.1 zijn het resultaat van een grondige VITO-studie (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) voor een betere normonderbouwing. Deze aanpassingen werden op 22 december 2017 goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

In functie van nieuwe inzichten wordt deze bijlage steeds verder bijgewerkt. Momenteel staat voor de volgende Vlarema-aanpassing ook voor deze bijlage een aanpassing in de steigers voor wat betreft het zogenaamd ‘plagsel en choppermateriaal’. Dit zijn materialen afkomstig van de toplaag van heideterreinen, die in de regel zeer zuiver zijn.

Dan kom ik aan de tweede vraag. Het is niet zo dat enkel afvalstoffen die voorkomen op de lijst van bijlage 2.2. van VLAREMA mogen worden verwerkt in de vergistingsinstallaties. Afvalstoffen die in bijlage 2.2. van VLAREMA voorkomen, kunnen ook rechtstreeks gebruikt worden als bodemverbeteraar. Ze hoeven dus niet verder verwerkt te worden. Alle inputstromen van vergistingsinstallaties worden beschouwd als afvalstoffen, omdat ze in het vergistingsproces nog wijzigen in aard en samenstelling. De OVAM levert geen grondstofverklaringen af voor afvalstoffen die door het vergistingsproces nog worden omgevormd. Enkel voor toeslagstoffen zoals ijzerslib werden grondstofverklaringen afgeleverd, omdat deze tot doel hebben de zwavel in de vergister te capteren om schade aan de motoren te beperken. De eindproducten van vergisting kunnen als bodemverbeteraar of meststof worden toegepast op voorwaarde dat er een geldig keuringsattest werd afgeleverd. Dit attest wordt afgeleverd door een erkende certificeringsinstelling. Het Algemeen Reglement van de Certificering beschrijft de certificeringsvoorwaarden waaraan een vergistingsinstallatie moet voldoen om te kunnen beschikken over een keuringsattest voor het eindmateriaal van de vergisting van organisch-biologische afvalstoffen voor het gebruik als meststof of bodemverbeterend middel.

Het reglement wijst op het belang van een goede screening van de inputstromen. De verwerker is verantwoordelijk voor de inputcontrole bij aanvoer op de verwerkingssite en past hierbij een strikt acceptatieprotocol toe. Bovendien verwijst het reglement naar VLAREMA, waarin wordt gesteld dat inputstromen geen andere schadelijke stoffen mogen bevatten die bij oordeelkundig gebruik een gevaar kunnen vormen voor de gezondheid van de mens en ook nadelig is voor het milieu.

Het is dus de verwerker die op basis van de informatie over een inputstroom moet oordelen of het nodig is om bepaalde niet-genormeerde stoffen te analyseren. Indien een dergelijke stof wordt teruggevonden, kan de verwerker een risicoanalyse laten uitvoeren door een onafhankelijke expert om te oordelen of de verwerking van deze inputstroom kan leiden tot nadelige gevolgen.

Wat betreft de derde vraag: bij wijziging van de wetgeving wordt steeds rekening gehouden met de impact op de bedrijfsvoering van ondernemingen. Wanneer zij zich moeten voorbereiden op de wetswijziging, wordt een overgangstermijn vastgesteld, die de bedrijven de gelegenheid geeft om zich in regel te stellen met de nieuwe wetgeving.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik begrijp dat daar momenteel een updating gebeurt wat betreft de stoffen of de materialen met eventueel het vooruitzicht voor aanpassingen van VLAREMA.

Ik heb een bijkomende vraag. U antwoordt heel duidelijk dat de inputcontrole voornamelijk bij de verwerker ligt, dus bij hen die de stoffen ontvangen. Ik denk dat het van VLAREMA ook net de bedoeling geweest is om heel duidelijk aan te geven waarop de verwerker moet letten en waarop de controle moet gebeuren. U geeft ook aan dat er een strikt acceptatieprotocol is. Er kunnen dus duidelijk certificeringen afgeleverd worden. Ik ga er ten eerste van uit dat de verwerker wel mag rekenen op de certificering die reeds gebeurd is en dat daarvoor de ontvanger niet verantwoordelijk gesteld kan worden.

Ten tweede haalt u aan dat er geen andere schadelijke stoffen aanwezig mogen zijn, dus in dat kader zou de ontvanger ook eventueel op niet-genormeerde stoffen een controle moeten doen. Natuurlijk is dat een ongelooflijke scope van materialen. Als we kijken naar stoffen die eventueel misschien aanwezig zouden kunnen zijn, dan stel ik mij de vraag: wordt er effectief verwacht dat op al die materialen mogelijk een ontvanger controle doet? Als daar dan een controle op zou gebeuren en er zou iets aanwezig zijn, wat zijn dan de gevolgen die daaraan kunnen vasthangen? Want dat is natuurlijk voor elke circulaire gebruiker toch wel een ongelooflijke moeilijkheid of een knelpunt, namelijk dat men eigenlijk zomaar kan verwachten dat op elke mogelijke stof gecontroleerd zou moeten worden. U geeft aan dat er een risicoanalyse zou moeten gebeuren, maar houdt het dan in eerste instantie ook bij die risicoanalyse op of zijn er meer sanctionerende maatregelen mogelijk als er toch zoiets wordt vastgesteld?

Dan heb ik nog een derde vraag daarbij. Als dan vastgesteld zou worden dat er een niet-genormeerde stof aanwezig zou zijn op een van de inputstromen, is er dan ook een verplichting naar het signaleren daarvan aan bijvoorbeeld andere mogelijke verwerkers die ook die inputstromen gebruiken en aan hen die de input hebben aangeleverd, want zij hebben dan natuurlijk ook iets afgeleverd waar een stof in zit die niet oké is. Welke verantwoordelijkheid ligt daar bij de afleveraar?

De voorzitter

Mevrouw Perdaens heeft het woord.

Freya Perdaens (N-VA)

Van afvalstoffen opnieuw grondstoffen maken, is natuurlijk een hoeksteen van het hele circulaire gegeven. Dat gaat breder dan alleen wat collega Rombouts aanhaalde. Minister, op 1 juli lanceerde de provincie West-Vlaanderen nog een persbericht in het kader van het SmartLifeproject te Oostende, u wel bekend. U was erbij om dat met de bevoegde gedeputeerden voor te stellen. Voor dat bepaalde project wordt er verzameld en afval herbestemd. Het is een heel tof project. Er lopen nu al allerhande projecten over heel Vlaanderen. Wordt er op een manier bijgehouden over hoeveel afval het gaat dat herwerkt wordt tot nieuwe grondstoffen? En welke materialen ontbreken nog in deze circulaire werking?

De voorzitter

Minister Demir heeft het woord.

Minister Zuhal Demir

Dank u wel, collega’s en voorzitter. Ik ga natuurlijk algemeen blijven en geen antwoorden geven die in de richting van een bepaald bedrijf gaan. Collega Rombouts, als u bijkomende informatie wilt, dan zult u dat schriftelijk moeten vragen.

In de reglementering rond de certificatie is opgenomen dat de verwerkers in samenspraak met de producent een productfiche moeten opstellen per stroom, waarbij er wordt geëvalueerd welke parameters daarin mogelijk schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Een risicoanalyse door een onafhankelijke expert is daarbij de meest gangbare praktijk. Die verplichting bestaat en ze komt, voor alle duidelijkheid, boven op de elementen die in VLAREMA en de bijlagen terug te vinden zijn.

Als er nog bijkomende vragen zijn, moet u die schriftelijk stellen. Ik kan nu niet onmiddellijk antwoorden op de drie bijvragen waarop u een antwoord wenst.

Collega Perdaens, de OVAM heeft een databank waarin de grondstofverklaringen opgenomen zijn, samen met de tonnages. Daar hebben we wel een redelijk goed zicht op. Iedereen heeft in een dergelijk traject zijn verantwoordelijkheden. Net zoals wanneer een fabriek grondstoffen inneemt: de leverancier is verantwoordelijk om een goede kwaliteit te leveren; de afnemer om dat te controleren, enzovoort.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Collega Perdaens zegt natuurlijk terecht dat de circulaire economie over veel meer stoffen gaat. Maar ik had het specifiek over biologische materialen en over op welke manier daarmee omgegaan wordt. Minister, dat is uit de bezorgdheid – en iedereen in de commissie en u ook deelt die bezorgdheid – dat de circulaire economie tot doel heeft om dat zoveel mogelijk te stimuleren. Het is dan ook belangrijk dat we een zo rechtszeker mogelijk kader aanreiken en dat we uitsluitsel geven over eventuele knelpunten die naar boven zouden komen. Vandaar mijn hele brede vraag: als er zomaar gesteld kan worden dat er op alle mogelijke potentiële stoffen zou moeten worden gecontroleerd, dan moet je een duidelijk kader meegeven aan eventuele gebruikers van eventuele inputstromen.

Ik begrijp, minister, dat u niet op alle technische vragen dadelijk kunt antwoorden, maar ik zal via schriftelijke vragen zeker bijkomende antwoorden opvragen. Ik hoop alvast dat we een voldoende rechtszeker kader kunnen bieden aan iedereen die wil investeren in de circulaire economie. We komen daar later mogelijk nog op terug.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld, perfect binnen de vijftien minuten trouwens, waarvoor complimenten, collega Rombouts.



  Nieuwsflash
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als rampLees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer
 
 
Na de natte winter: eerst de spade, dan de bewerking! Lees meer
 
 
Jachtwild - Seizoenen 2021, 2022 en 2023 Lees meer
 
 
Kunstmest uitsparen Lees meer
 
 
Nederlandse boeren protesteren op 16 april in Brussel Lees meer
 
 
ILVO bouwt hoogtechnologische Feed Pilot Lees meer
 
 
Drones en AI in de strijd tegen aardappelziekteLees meer
 
 
Optimalisatie spuittechniek: tips voor duurzamer gebruik Lees meer
 
 
Plantgoedsubsidie? Dien je facturen vóór 30 april inLees meer