Verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van pluimvee

Het ontwerpbesluit dat wij de eer hebben voor te leggen ter ondertekening door Uwe Majesteit betreft een wijziging van het koninklijk besluit van 24 juni 1997 betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee.
Artikel 6, § 1, van de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, machtigt de Koning om het bedrag van de verplichte bijdragen bedoeld in artikel 5, 1°, van dezelfde wet te bepalen.
Het ontwerpbesluit beoogt de pluimveebedrijven die getroffen werden door een besmetting met een aviair influenza virus in 2019, vrij te stellen van de verplichte bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten voor het bijdragejaar 2019, door toevoeging van een nieuwe paragraaf 5 aan artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 juni 1997 betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van de dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee.
In verband met de vrijstellingsbepaling in het ontwerp van koninklijk besluit stelt de Raad van State in punten 3.1 en 3.2 van zijn advies 67.086/3 van 7 april 2020, het volgende:
3.1
De ontworpen regeling voorziet in een vrijstelling (voor één aanslagjaar) van een belasting die geheven wordt op bedrijven uit de pluimveesector. Ze kan dan ook worden beschouwd als staatssteun die in principe moet worden aangemeld bij de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
3.2
De omstandigheid dat het gaat om een "eenmalige" en "zeer beperkte" aanpassing van de bijdrageregeling volstaat als dusdanig niet om aan te nemen dat de ontworpen regeling niet moet worden aangemeld als staatssteun.
Het advies wordt niet uitgevoerd wat betreft de aanmelding bij de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Volgens de administratie bevindt het volledige dossier van de Sanitaire Fondsen zich momenteel bij de bevoegde diensten van de Commissie (DG AGRI) voor beoordeling in het kader van de verplichte aanmelding van de staatssteun. Voor elke maatregel moet de conformiteit met de geldende richtsnoeren worden aangetoond (Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (2014/C 204/01, publicatieblad C204/1 01/07/2014).
Omdat de financieringsbronnen van het Begrotingfonds (i.c. verplichte bijdragen) in het bij de Europese Commissie ingediende aanmeldingsdossier niet aan de voorwaarden van de Pearle-jurisprudentie voldoen, moet het financieringssysteem van het Begrotingsfonds door de Europese Commissie in het kader van de aanmelding overeenkomstig punt 29 van de Europese richtsnoeren worden beoordeeld. Alle nuttige informatie daarover, zijnde de rechtsgrondslagen en gedetailleerde uitleg, werd ingediend. Ook onderstaande informatie, die aan de Commissie uitlegt dat het bedrag van de bijdragen kan worden aangepast:
`Het bedrag van de bijdragen kan worden aangepast (opheffing, verlaging of verhoging) wanneer het strategische reserveplafond is bereikt of als de reserves verregaand zijn aangesproken, in het licht van de ontwikkeling van de gezondheidsrisico's of de economische context waaraan de sector wordt blootgesteld op een bepaald moment.'
De Europese Commissie heeft geen enkele opmerking gemaakt m.b.t. deze informatie tijdens het onderzoek van het aanmeldingsdossier in het stadium van de prenotificatie, noch in het stadium van de notificatie.
De vrijstelling van de verplichte bijdragen voor de 82 door H3 getroffen pluimveebedrijven betekent 4,2 % minder inkomsten uit verplichte bijdragen (i.e. 104 300 euro op 2,5 mio uit begrote verplichte bijdragen), wat ver onder de algemeen gehanteerde drempel van 20% ligt die geldt als niveau vanaf hetwelk een wijzing van het steunregime aangemeld dient te worden.
De verlaging van de verplichte bijdragen is te beschouwen als een eenmalige en zeer beperkte aanpassing in de context van een moeilijke economische situatie die het gevolg is van de H3 uitbraken in 2019 op 82 pluimveebedrijven, en niet als een feitelijke wijziging van bestaande steun die een aanmelding vereist.
Wij hebben de eer te zijn,
Sire,
Van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars,
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME

19 MEI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 juni 1997 betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, artikel 6, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 juni 1997 betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 28 november 2019;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 februari 2020;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 11 februari 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 februari 2020;
Gelet op advies nr. 67.086/3 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de zware financiële gevolgen voor de pluimveebedrijven die in 2019 getroffen werden door een laag pathogeen aviair influenza virus met evenwel een zeer hoge sterfte en dramatische legdaling tot gevolg, en waarbij de ruimingen voor 11 juli 2019 op eigen initiatief niet vergoed geworden zijn door het Fonds voor de gezondheid en de productie van dieren, en voor de ruimingen na die datum enkel vergoedingen uitbetaald werden voor de nog levende dieren;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 juni 1997 betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van de dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee, wordt aangevuld met een paragraaf 5 luidende:
" § 5. De bijdrageplichtige op wiens beslag pluimvee in 2019 een overschrijding vastgesteld werd van één van de normen van artikel 3, 7., van het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza, als gevolg van de door het nationaal referentielaboratorium bevestigde aanwezigheid van een laag pathogeen influenza virus op dat beslag pluimvee, wordt voor dat beslag pluimvee vrijgesteld van de verplichte bijdragen voor het bijdragejaar 2019.
Deze vrijstelling is niet van toepassing op de verplichte bijdragen zoals bedoeld in paragraaf 1, 19° en 20°. "
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 3. De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 mei 2020.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME