Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 16 mei 2020 11:21 

Droogste lente in 119 jaar!


We beleven het droogste voorjaar sedert 1901. Professor waterbeheer Patrick Willems (KU Leuven) luidde enkele weken geleden al de alarmbel, en in tussentijd is de situatie allesbehalve verbeterd. Het heeft nauwelijks geregend en de weerkaarten tonen geen spatje neerslag. “Op dit moment kampen we al met een neerslagtekort van 100 millimeter of 100 liter per vierkante meter”, zegt professor Willems. “De lage grondwaterstanden zijn niet enkel een gevolg van de droogte dit jaar maar ook van die van de voorbije drie jaar. Vooral het uitzonderlijk droge 2018 - dat we afsloten met een tekort van 150 mm - laat zich nog voelen. Als het deze zomer zo droog wordt als toen, zal de donkerblauwe lijn op de grafiek (zie bovenaan de rechterpagina) blijven doorlopen en de impact nog groter zijn. Waterreserves kunnen uitgeput geraken, waardoor er niet enkel een sproeiverbod zal komen, maar ook zal moeten worden beslist bij wie er wel nog water uit de kraan komt en bij wie niet. Er dreigen economische drama’s, wanneer een bedrijf geen water uit een waterloop of de grond meer mag oppompen.”

Het coronavirus kan in juli en augustus een rol spelen. “Wanneer meer mensen in eigen land blijven en het zwembad in de Provence vervangen door een opblaasbaar exemplaar in hun tuin, kan het waterverbruik stijgen - tien of vijftien procent extra is mogelijk, maar het is lastig om daar nu al uitspraken over te doen.”

Van waar komt ons water?

Water valt uit de lucht - zo ver was u al. Vervolgens zijn er drie manieren waarop water verzameld wordt. Ten eerste kan het in regenputten worden opgevangen. Daarnaast is er oppervlaktewater: alles wat naar waterlopen vloeit. Van daaruit kan worden opgepompt naar spaarbekkens of kan het gebruikt worden door landbouwers en bedrijven. Ten slotte sijpelt regenwater in de bodem, waar het ook opgepompt kan worden. “Leidingwater wordt geproduceerd door drinkwaterbedrijven, die daarvoor terugvallen op grondwater en oppervlaktewater. Dat laatste halen ze niet rechtstreeks uit de rivieren, maar pompen ze eerst naar spaarbekkens. Voor de grote spaarbekkens doen ze dat tijdens de winter, wanneer er veel water in de waterlopen staat en de kwaliteit goed is. Door de klimaatverandering krijgen we langere droge periodes, maar ook meer intense regenval op korte termijn. Voor watermaatschappijen blijft de beschikbare hoeveelheid water in rivierlopen dus redelijk gelijk.”

“Voor grondwater is dat een ander paar mouwen. Dat komt in de zomer lager te staan, waardoor er minder kan worden opgepompt. Dat is vooral bij ondiep grondwater - dan spreken we over enkele meters onder de oppervlakte - het geval. Het niveau van het diep grondwater - zo’n honderd meter diep - gaat pas binnen tientallen jaren dalen, want dat proces verloopt trager.”

De natuur lijdt

“De natuur ondervindt op dit moment de grootste impact van de droogte. Doordat het niveau van het grondwater zakt, krijgt de vegetatie onvoldoende te drinken. Bomen laten bladeren vallen en zijn minder diep geworteld, waardoor ze bij stormweer sneller sneuvelen. De overheid waakt er gelukkig over dat er niet te veel water uit de bodem wordt gehaald. Vooral in Zuidwest-Vlaanderen is dat een probleem. Op sommige plaatsen staat het diepe grondwater honderd meter lager dan natuurlijk. In een deel van Antwerpen is er vorige week al een captatieverbod uitgevaardigd - het vroegste ooit. Daar mag nu geen water uit waterlopen gehaald worden, omdat het leven in de rivier zou kunnen sterven. Ik verwacht dat er volgende week ook op andere locaties zulke verboden komen. Het afschakelen is dus eigenlijk al begonnen.”

Ook kwaliteit is zorgwekkend

Niet enkel over de kwantiteit moeten we ons zorgen maken, ook de kwaliteit is verontrustend. Willems: “De twee zijn aan elkaar gelinkt. Er is even veel vervuiling in de waterlopen, maar er staat minder water in, waardoor het vuil minder verdund wordt. Door de hogere temperaturen daalt ook het zuurstofgehalte in het water. Bovendien is er het probleem van de verzilting: niet enkel aan de kust, maar ook dieper in het binnenland wordt het water zout. Dat komt door de lagere debieten in de waterlopen die minder tegendruk kunnen bieden tegen de hogere waterstanden aan zee. Als de kwaliteit niet volstaat, dreigt er gevaar voor de gezondheid van planten, dieren, maar ook van mensen.”

Extra spaarbekkens zijn niet mogelijk

Oppervlaktewater wordt verzameld in natuurlijke vijvers en kunstmatig aangelegde spaarbekkens, kwestie van steeds een voorraad achter de hand te hebben. In Vlaanderen zijn er negen zulke spaarbekkens en vijvers. De grootste liggen in Kluizen, deelgemeente van Evergem. Die twee spaarbekkens worden gevoed vanuit een captatiegebied van 25.000 hectare en hebben plaats voor 9,3 miljoen kubieke meter of 9,3 miljard liter water. In een poging dat enigszins bevattelijk te maken: dat stemt overeen met de inhoud van 3.720 olympische zwembaden. “Niet alle bekkens hebben dezelfde functie”, vertelt Carl Heyrman, algemeen directeur van AquaFlanders, de federatie van Vlaamse waterbedrijven. “Die in Diksmuide en Kluizen bouwen een reserve op om lange periodes van droogte te overbruggen, vooral tijdens de zomermaanden. Die in Oelegem en Walem zijn bedoeld om korte periodes van enkele weken door te komen, waarin de kwaliteit van het oppervlaktewater slecht is.”

Grotere of extra spaarbekkens zouden kunnen vermijden dat er op een dag geen druppel meer uit onze kraan komt. Maar daar is in Vlaanderen geen plaats meer voor. Meerdere kleine spaarbekkens zijn praktisch dan weer weinig interessant.

Watermaatschappij Farys heeft als alternatief onlangs een waterproductiecentrum in Oostende geopend. In een uur tijd wordt brak water uit het kanaal Oostende-Brugge er omgezet in drinkbaar water. Op kruissnelheid wordt dat 12 miljoen liter extra drinkwater per dag. Op langere termijn kan die hoeveelheid nog verder stijgen. “We onderzoeken momenteel ook of we water ondergronds kunnen opslaan”, zegt Heyrman. “Daarvoor doen we proefboringen op verschillende plaatsen in Vlaanderen, om te kijken of de bodem daarvoor geschikt is.”

Het waterproductiecentrum is volgens professor Willems niet de ideale oplossing, omdat de gebruikte techniek veel energie vraagt en er geconcentreerd afvalwater ontstaat, dat moet worden geloosd en kan dus tot kwaliteitsproblemen kan leiden. “Ik ben voorstander van duurzamere technieken om water vast te houden zoals de aanleg van captatiebekkens naast waterlopen. Door een stuk grond naast een waterloop op te offeren en de dijk te verlagen, kan het riviertje tijdens een natte winter overlopen en het bekken vullen, van waaruit water gehaald kan worden tijdens de daaropvolgende zomer.”

De ene streek is de andere niet

“Dat de situatie sterk van provincie tot provincie kan afhangen, heeft te maken met de karakteristieken van de bodem en met de activiteit. In Limburg heb je veel grondwater en weinig landbouw: daar komen ze - de natuur buiten beschouwing gelaten - minder snel in de problemen. West-Vlaanderen is dan weer de woestijn van Vlaanderen: er is weinig grondwater beschikbaar en er zijn veel landbouwers en waterintensieve bedrijven actief. Ook in Oost-Vlaanderen is de toestand redelijk kritiek. Om iedereen toch te kunnen bedienen, importeren waterbedrijven via leidingen water uit andere binnenlandse regio’s.”

Het gras is groener in het buitenland

Het gras lijkt niet alleen groener aan de overkant, het is het ook. Vlaanderen en Brussel zijn bij de meest waterarme regio’s van de OESO-landen. Zelfs zuiderse landen als Portugal en Griekenland hebben tonnen meer water. De reden? “De hoge bevolkingsdichtheid. Er valt hier 800 à 900 millimeter neerslag per jaar. Dat wil zeggen dat we per persoon per jaar zo’n 1.500 kubieke meter aan water beschikbaar hebben. Internationale normen zeggen dat alles onder 2.000 gelijkstaat met een lage beschikbaarheid van water. Heb je minder dan 1.000 kubieke meter per persoon, dan is er sprake van een ernstig watertekort. Vlaanderen heeft hier lange tijd geen problemen mee gehad, omdat het klimaat vrij stabiel was en we ons als rijke regio behoorlijk goed georganiseerd hadden. Maar door de opkomende extremen komen we in moeilijkheden.”

Shoppen in het buitenland kan

Wij hebben water te weinig. In het buitenland hebben ze genoeg. Dan gaan we toch gewoon over de grens shoppen? Het kan. Eigenlijk doen we het al. Antwerpen en delen van Oost- en West-Vlaanderen worden bediend met regen die in Frankrijk en Wallonië gevallen is. Die vloeit daar naar de Maas, die dan weer het belangrijke Albertkanaal voedt. “Je moet wel opletten dat je in andere regio’s het natuurlijke systeem niet verstoort. Gaan shoppen in het buitenland lijkt me ook geen goed idee, want dat is niet duurzaam. We hebben in onze eigen rijke regio voldoende kennis om de problemen opgelost te krijgen. Mits investeringen uit de overheid en voldoende sturing lukt ons dat.”

Onderhandelen met de Nederlanders

Er is al voor minder oorlog gevoerd dan voor water. Dus ja, het valt niet uit te sluiten dat er ooit een wateroorlog komt. “Het zal niet zo erg zijn als in andere streken van de wereld, zoals rond de Nijl. Maar ik kan me best inbeelden dat er conflicten met Nederland zullen ontstaan”, zegt professor Willems. Op eventuele onenigheid werd in 1995 wel al geanticipeerd. Toen sloten Vlaanderen en Nederland het Maasafvoerverdrag, dat de verdeling van het Maaswater bij laag debiet regelt, zodat de economische belangen nergens geschaad worden. “Tijdens heel droge periodes kunnen we er nauwelijks aan voldoen. Nu is dat nog geen twistpunt, maar de Nederlanders gaan dat niet blijven pikken. Als we consequent het verdrag niet volgen, zullen we moeten heronderhandelen: niet makkelijk. En anders is er een grote kans op conflicten. We zorgen maar beter dat we zelfbedruipend zijn.”

Vaker (lange) droogteperiodes

In honderd jaar tijd is het hydrologische zomerseizoen, dat vanaf april loopt, nog nooit zo droog gestart als dit jaar. Het neerslagtekort wordt berekend op basis van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Deze grafiek toont het tekort per jaar, maar in werkelijkheid slepen we nog de droogte van de voorbije drie zomers met ons mee. Op 1 april is deze zomer gestart met een reëel tekort van 150 mm neerslag, nu bedraagt het tekort al 250 mm neerslag. De droogte van 2018 is vergelijkbaar met die van 1976 en 1921: de meest droge zomers van de afgelopen 120 jaar. De zomer van 2018 zou zich eens om de veertig jaar voordoen, maar in de toekomst wordt dat frequenter - mogelijks zelf tien keer frequenter.

Zo lossen we het op

Eén allesomvattende oplossing is er niet. Simpele oplossingen zijn er ook niet. Ze vragen allemaal een zekere inspanning. “Maar we zijn een rijke regio, we hebben veel knowhow, dus als we er werk van maken, kunnen we dit probleem zeker de baas. Gelukkig begint het stilaan door te dringen dat we iets moeten doen: wat we al tien jaar zeggen, heeft de overheid nu door. Op Vlaams niveau gaat dat niet snel, maar je merkt dat provincies en steden daar niet op wachten en zelf droogteplannen beginnen op te stellen.”

“De investeringen zullen ook lonen voor de economie. Nu zijn we een van de eerste regio’s die met dit probleem kampen, maar overal ter wereld zullen droogteproblemen steeds vaker voorkomen, zeker in dichtbevolkte gebieden. Als wij het hier goed aanpakken, bouwen we veel kennis op, en kunnen we die op termijn in andere regio’s aanwenden.”

Laat regenwater insijpelen

“In de jaren 70 was Vlaanderen voor 4 procent verhard. Nu al voor 15 procent, dubbel zoveel als het Europees gemiddelde. Meer verharding betekent dat regenwater minder in de bodem sijpelt en meer afstroomt, waardoor je het riskeert kwijt te spelen in beken en rivieren. Beter is dat het in de bodem sijpelt en grondwaterreserves aanvult. We moeten dus proberen om zoveel mogelijk water vast te houden. Dat hoeft niet in grote spaarbekkens, maar kan ook op natuurlijke wijze. Het is belangrijk om lager gelegen zones aan te leggen, waar het regenwater van straten, opritten en pleinen naartoe kan vloeien. In grote steden experimenteren ze al met wadi, waterafvoerdrainage-infiltratie. Je vult niet alleen de grondwaterreserves aan, maar houdt ook water uit de riolering, waardoor je minder wateroverlast riskeert. Bovendien kan je het perfect combineren met groenbeheer en ontspanningsmogelijkheden, als je bijvoorbeeld een sportgrasveld aanlegt. Een gewone burger zal zelfs niet zien dat het een wadi is.”

Vlamingen kunnen ook zelf hun steentje bijdragen door een tuin of oprit zo min mogelijk te verharden. Wie een tuin heeft, kan er ook voor kiezen om een deel iets lager uit te graven. “Dat hoeft geen vijver te zijn, maar gewoon een zone die iets lager ligt en een natuurlijk bufferbekken vormt. Als iedereen dat doet, creëren we zo samen alsnog een gigantisch bekken.”

Laat bedrijven en boeren meer regenwater opslaan

Ook bij bedrijven vind je veel grote verharde oppervlaktes. Het water dat daarop valt, kan worden gestockeerd, zodat bedrijven het zelf kunnen gebruiken. Zo heeft Ardo, de West-Vlaamse producent van diepvriesgroenten, twee jaar geleden een gigantische vijver gegraven. Een dijk van negen meter hoog beschermt 150.000 kubieke meter water. Gezuiverd afvalwater van de groentefabrieken dat vroeger gewoon de beekjes in vloeide, maar nu gebruikt wordt door tientallen boeren in de wijde omgeving.

Iedereen een regenput

“Er zouden veel meer regenwaterputten moeten komen. Bij nieuwbouw of renovatie ben je nu trouwens al verplicht om er één te steken. Vroeger was een put van 5.000 liter gebruikelijk voor een doorsnee gezin, nu evolueert dat richting 10.000 liter. Al hoef je niet per se voor de grootste te kiezen: het komt de kwaliteit ten goede wanneer de put af en toe leeg is. In buurten met kleine tuinen kan je ook kiezen voor collectieve waterputten, waarbij de neerslag van een hele wijk verzameld wordt. Een secundaire leiding bedient de huizen van dat water, waardoor bewoners minder leidingwater moeten gebruiken.”

Slim hergebruiken

“Waterzuiveringsbedrijf Aquafin stelt - tegen betaling, weliswaar - al gezuiverd afvalwater aan boeren ter beschikking. De stad Leuven gebruikt gezuiverd afvalwater van bierbrouwer AB InBev om alle stadsplantsoenen van water te voorzien. Water dat anders naar de waterlopen vloeit. Je moet natuurlijk wel opletten dat de rivieren niet droog komen te staan, maar dat is kwestie van een optimale droogtestrategie.”

Maak water duurder voor grootverbruikers

“Mensen zouden beschaamd moeten zijn om hun gazon met leidingwater te besproeien. Flessenwater dat je in de supermarkt koopt, giet je toch ook niet over het gras? Wel, dat water is van dezelfde kwaliteit als leidingwater. Mensen moeten beseffen hoe waardevol kraantjeswater is. Als je naar de intrinsieke waarde ervan kijkt, is dat nu eigenlijk te goedkoop. Het zou dus goed zijn om een basisvoorraad water aan de huidige prijs te verkopen, maar meerverbruik een stuk duurder maken. De gemiddelde Vlaming gebruikt 100 liter drinkbaar water per dag, terwijl de helft volstaat als je bijvoorbeeld met regenwater het toilet doorspoelt.”



  Nieuwsflash
 
Landbouwconjunctuur licht verbeterd ondanks natte weersomstandigheden Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als rampLees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer
 
 
Na de natte winter: eerst de spade, dan de bewerking! Lees meer
 
 
Jachtwild - Seizoenen 2021, 2022 en 2023 Lees meer
 
 
Kunstmest uitsparen Lees meer
 
 
Nederlandse boeren protesteren op 16 april in Brussel Lees meer
 
 
ILVO bouwt hoogtechnologische Feed Pilot Lees meer
 
 
Drones en AI in de strijd tegen aardappelziekteLees meer
 
 
Optimalisatie spuittechniek: tips voor duurzamer gebruik Lees meer
 
 
Plantgoedsubsidie? Dien je facturen vóór 30 april inLees meer