Het ABS is bereid om te participeren aan de 5 thematische werkgroepen waarbij positief zal meegedacht en meegewerkt worden aan een vooruitgang, zonder evenwel de realiteit en de economische haalbaarheid uit het oog te verliezen. Wij streven er immers naar, ook bij de toekomstige veehouderij, om de juiste balans ecologieeconomie te bewaken.
We mogen niet uit het oog verliezen dat herkauwers onmisbaar zijn voor het sluiten van kringlopen binnen en buiten de landbouw. Runderen en andere herkauwers zetten gras of andere voor de mens onverteerbare biomassa om naar hoogwaardige bouwstenen voor het menselijke lichaam zoals eiwitten, vetten, mineralen en vitaminen en dragen zo bij tot een gezonde en evenwichtige voeding. Op deze manier valoriseren ze grasland en de vele nevenstromen uit de voedingsnijverheid. Bovendien wordt voor de klimaatuitdaging specifiek de rol onderstreept die runderen spelen bij de koolstofopslag onder grasland.
Het ambitieus doel van het ondertekende convenant voor een reductie van 19 % van de enterische emissies tegen 2030 zal ongetwijfeld terug een bijkomende inspanning vergen van de veehouderij en is mogelijk door een combinatie van een marktgerichte analyse, aangepast voedermanagement en technologische innovatie, aangevuld met sensibiliserend en stimulerend overheidsbeleid onder meer via het nieuwe GLB. Anderzijds wil het ABS erover waken dat dat alles economisch nog steeds kan gedragen worden.
Gezien de complexiteit en de verscheidenheid binnen de rundveehouderij zal het geen gemakkelijke oefening worden. Er is een wezenlijk verschil tussen melkvee en vleesvee, tussen intensief gehouden en extensief gehouden runderen. Ieder systeem heeft zijn verdiensten en zijn nadelen. Allen hebben ze een verschillend rantsoenpatroon, waar men in mindere of meerdere mate kan bijsturen.
Vijf thematische werkgroepen zullen de lijnen trekken:
1. Werkgroep ‘Marktevolutie van de rundveehouderijsector’ zal de veestapelevolutie bijhouden.
2. Werkgroep ‘Maatregelen rond dier- en veestapelmanagement op bedrijfsniveau’ zal onderzoeken waar er op bedrijfsniveau kan bijgestuurd worden. Reeds tegen 1 januari 2020 verwacht men al een eerste lijst van maatregelen.
3. Werkgroep ‘Maatregelen rond voedermanagement’ omvat de aanpak via het veevoeder. Van het ILVO , andere onderzoeksinstellingen zoals de faculteiten en de veevoederfabrieken wordt een inspanning gevraagd om via onderzoek en aanpassingen in het voeder ook een bijdrage te leveren aan de kennis over en uitvoering van de afbouw van de enterische emissies.
4. Werkgroep ‘Maatregelen rond genetica en selectie’ onderzoekt de mogelijkheden om via andere rassen of via foktechnische praktijken te kunnen komen tot verbetering.
5. Werkgroep ‘Monitoring en borging van de maatregelen’ zal de zaak moeten coördineren, evalueren en tenslotte inventariseren.
Uiteindelijk zal de totale aanpak gecoördineerd worden door een op te richten stuurgroep die jaarlijks een rapport opmaakt met een evaluatie van de bekomen resultaten.
De uitvoering van de overeenkomst zal jaarlijks geëvalueerd worden voor wat betreft de uitvoering van de het actiekader en de maatregelen, en vanaf 2021 tweejaarlijks voor wat betreft de behaalde broeikasgasreductie. In 2025 wordt de behaalde reductie afgetoetst ten opzichte van de doelstelling, om te bepalen of bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn richting 2030.
Tot slot wil het ABS benadrukken dat het bereid is om steun te geven aan de realisatie van voorliggend project, maar anderzijds willen we ook onze bezorgdheid uiten voor de mogelijke bijkomende maatregelen. Die zullen, naast de vele andere maatregelen op de duur zwaar doorwegen waarbij de rendabiliteit in het gedrang komt en waarbij het verschil in productiemethoden met derde importlanden steeds maar groter en groter wordt en zal leiden tot grote concurrentienadelen voor de Vlaamse rundveehouderij.
Dit convenant duidt nog maar eens aan dat de landbouwsector in volle beweging is en mee actie onderneemt vóór het klimaat. Het ABS benadrukt dat de wil om bij te sturen waar het kan aanwezig is in de rundveesector maar herhaalt dat alle enterische emissies wegwerken neen utopie is.