Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 21 feb 2018 12:54 

Vragen omtrent de bosoppervlakte


Vraag om uitleg over de grote afwijking tussen de publieke communicatie van de Vlaamse Regering inzake bosoppervlakte en de cijfers daarover die aan de Europese Commissie worden gerapporteerd van Bruno Tobback aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, ik had deze vraag om uitleg ook kunnen stellen in het licht van de circulaire economie. Er is namelijk een industrie die papier maakt van bomen, maar u doet de omgekeerde beweging, u maakt hoe langer hoe meer bomen van papier. Ik heb de indruk dat er ondertussen in Vlaanderen meer manieren zijn om bomen te tellen dan er bomen zijn.

Net voor de kerstvakantie had ik hierover een vraag om uitleg ingediend, maar de voorzitter vond toen dat we al genoeg over bomen tellen hadden gesproken. Daarom heb ik ze als schriftelijke vraag ingediend, omdat het mij interessant leek hoe we, na alle discussies die we hadden over de Boswijzer en alle mogelijke verkeerswisselaars, tuinbomen enzovoort – uiteindelijk is de Boswijzer hoe langer hoe meer een soort verhaal voor onder de kerstboom –, al enkele jaren, om niet te zeggen decennia, aan Europa correcte cijfers of wat wordt verondersteld correcte cijfers te zijn, doorgeven. Op dit moment is dat nog relatief vrijblijvend, maar vanaf 2021 wordt Land Use een derde pijler van het Europees klimaatbeleid, met als gevolg dat de effecten daarvan op CO2-uitstoot of de sink-functie van bossen voor CO2, wel degelijk worden meegerekend in onze inspanningen. Ook het al dan niet toenemen van het bosareaal in Vlaanderen kan financiële gevolgen hebben. Wat we op de ene plaats uitstoten aan CO2, zullen we elders moeten compenseren voor het halen van onze doelstelling.

Het boeit me dan ook enorm wat we de voorbije jaren hebben gerapporteerd. Minister, ik dank u voor de cijfers die u mij hebt bezorgd als antwoord op mijn schriftelijke vraag. Tot mijn eigen verbazing wijken die cijfers ontzettend af van wat we de afgelopen drie, vier jaar in de commissie hebben gehoord. We hebben constant gediscussieerd over hoeveel bos er nu precies in Vlaanderen staat. De enige cijfers die daarbij nooit op tafel zijn gekomen, zijn de cijfers die u als antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt bezorgd. Daar hebben we het eigenlijk nooit over gehad. Die wijken in bepaalde jaren fundamenteel, tot meer dan 10.000 hectaren, af van de Boswijzer.

Enkele voorbeelden: volgens de Boswijzer was er in 2011 177.000 hectare bos in Vlaanderen. Aan Europa hebt u toen 158.900 hectare gerapporteerd. In 2013 was er plots 185.000 hectare bos volgens de Boswijzer, en maar 156.900 hectare voor Europa. Enzovoort, enzovoort. In de afgelopen jaren hebt u een paar keer heel enthousiast gezegd dat het hier fantastisch loopt, dat er bomen bijkomen in Vlaanderen, dat de bosoppervlakte stijgt. Aan Europa hebt u sinds 2009 tot en met 2016 laten weten dat er elk jaar minder bos in Vlaanderen is: van 160.900 hectare in 2009 tot 153.900 hectare in 2016. Dat zijn de laatste cijfers die u mij hebt bezorgd.

De tendens is ondertussen al bijna negen jaar dalend in de cijfers die u aan Europa doorgeeft. In dezelfde periode hebt u zowat elk jaar gezegd dat het fantastisch gaat met het bosbeleid in Vlaanderen, dat er elk jaar bossen bijkomen.

Op zich is dat een eigenaardige manier van communiceren naar het publiek en naar het parlement. Ik neem aan dat u naar Europa wel ernstig hebt gecommuniceerd. Ik heb ondertussen in de krant gelezen dat dat volgens uw woordvoerder komt omdat we anders tellen, omdat de cijfers anders worden gegenereerd.

De eerste evidente vraag die mij wordt gesteld, naast de manieren voor het tellen van bossen in Vlaanderen die u ons hier al enkele jaren bent komen uitleggen, is: welke andere manieren om cijfers te genereren hebt u dan nog? Waarom gebruikt u die dan om aan Europa te rapporteren en een heel andere om aan het Vlaamse publiek en de Vlaamse belastingbetaler te rapporteren? Hoe komt het dat die twee zo verschillend zijn? In de krant stond dat oppervlaktes onder een halve hectare niet meetellen voor Europa. Ik dacht dat die voor ons ook niet meetellen en dat bomen in tuinen en parken ook niet als bosgronden meetellen volgens de Vlaamse definities. Waarom bent u dit dan in het parlement al die tijd zo komen uitleggen?

De tabel die u mij hebt bezorgd, geeft een overzicht van ontbossing en herbebossing. Als je die cijfers bij elkaar optelt, zijn ze ongeveer in evenwicht, weze het dat we sinds 2009 stelselmatig verliezen. Inzake CO2-balans is er wel degelijk een fundamenteel verschil tussen ontbossing en bebossing. Ontbossing wordt aangerekend als veel meer koolstof laten vrijkomen dan dat er wordt weggenomen bij herbebossing. Je moet met andere woorden ongeveer tien keer zoveel herbebossen als je de CO2-balans neutraal wilt houden. Dat doen wij klaar en duidelijk niet. In het beste geval blijven we ongeveer in evenwicht tot en met 2009. Sindsdien gaat het achteruit. De sink-functie van onze bossen, de koolstofabsorptiefunctie is op dit moment negatief. Dat blijkt trouwens ook uit andere gegevens die we ondertussen hebben. Het voortgangsrapport van het Vlaamse klimaatbeleidsplan geeft voor 2016 ook klaar en duidelijk aan dat de Land Use-sector in Vlaanderen een uitstoter is geworden van CO2, terwijl die daarvoor nog absorbeerde.

Minister, wat is de totale balans volgens u? Wat is de stand van zaken? Hoever staan we met de voorbereiding van het opmaken van een fundamentele, correct berekende – ik stel voor dat we dan maar één berekening gebruiken – CO2-balans van onze bossen en ons Land Use in Vlaanderen? Ik heb begrepen dat het INBO bezig zou moeten zijn met het voorbereiden van een becijferingsmethode en een rapporteringsmethode tegen het einde van dit jaar. We moeten tegen het einde van dit jaar aan Europa een eerste nationaal boekhoudplan indienen van onze CO2-boekhouding. Hoe staat het daarmee? Wat is de potentiële kost indien we op de huidige manier voortwerken? Zoals het nu gaat, is onze balans negatief en zal dat effecten hebben, ofwel in termen van andere maatregelen, ofwel in termen van aankopen van CO2-uitstootrechten, wat helemaal dramatisch zou zijn.

Minister, voor een eerste ronde zijn dit genoeg vragen. Ik zou er bijzonder graag antwoord op krijgen, want het wordt hoe langer hoe meer een schrijnend verhaal hoe we er maar niet in slagen in dit zeer kleine, al bij al zeer ontwikkelde land de bomen te tellen.

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Collega Tobback, het is me eerlijk gezegd niet zo duidelijk waar u naartoe wilt met uw vraag om uitleg en ook met uw media-actie over de cijfers. We hebben hier een heel uitgebreide hoorzitting gehad over de verschillende methodieken en cijfers inzake bos, en ook alles wat de rapportering van Land Use, Land Use Change and Forestry (LULUCF) betreft aan Europa en de VN. Dat is absoluut transparant, het gebeurt in alle openheid, maar je kunt geen appelen met citroenen vergelijken. U probeert een vergelijking te maken en te doen alsof er in de een of andere richting een manipulatie is. Ik weet echt niet wat u nu eigenlijk wilt bereiken met uw vraag, maar ik zal antwoorden op de vele vragen waarmee u zit inzake de methodiek.

Voor de rapportering aan de VN is er een heel strikte, gedetailleerde richtlijn opgemaakt die over helemaal iets anders gaat dan over een bosinventaris of een Boswijzer. Het gaat hier over de broeikasgassen door landgebruik, veranderingen in landgebruik in het kader van de verplichtingen die we in Europa zijn aangegaan en in het kader van de VN-verplichtingen in de LULUCF-sector.

LULUCF staat voor Land Use, Land Use Change and Forestry. In het kader van de klimaatverdragen van de Verenigde Naties is er een verplichte jaarlijkse rapportering. Voor de berekeningen van de emissies en de sinks in deze sector volgt België de verplichte methodologie van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Dit betekent dat de IPCC-richtlijn van 2006 punctueel moeten worden toegepast en dat bepaalde definities moeten worden gerespecteerd.

Een eerste stap in de berekeningen is de bepaling van de oppervlakten van het landgebruik en de wijzigingen in landgebruik. Er wordt gebruik gemaakt van een matrix voor België – opgemaakt door de Universiteit Gembloux, die consistent is voor de drie gewesten –, waarbij voor Vlaanderen het landgebruik wordt bepaald voor 6799 punten en van daaruit geëxtrapoleerd. Het is niet eens een terreinbezoek, het is een extrapolatie op basis van 6799 punten.

Het landgebruik wordt onderverdeeld in de IPCC-categorieën bossen, akkerland, grasland, wetlands, en bebouwing & infrastructuur of settlements. De diagnose van het landgebruik gebeurt aan de hand van cartografische gegevens en orthofotobeelden of luchtfoto’s. Het aftoetsen met luchtfoto’s is belangrijk omdat de definitie van forest land van het IPCC moet worden toegepast. De totale oppervlakte bos in de LULUCF-sector varieert tussen ongeveer 152.500 hectare in 1989, 161.000 hectare in 2009 en 158.000 hectare in 2012.

Het cijfermateriaal voor alle andere jaren in de tijdreeks wordt verkregen via interpolatie en extrapolatie. Een volgende stap in de berekeningen is dus de bepaling van de hoeveelheid koolstof in de verschillende categorieën van landgebruik en hoe die koolstofvoorraad wijzigt over de jaren heen. De factoren die hiervoor worden gebruikt, zijn afkomstig uit de wetenschappelijke literatuur. De berekeningen van de hoeveelheden koolstof opgeslagen in de biomassa, de zogenaamde C-stock, van de bomen is gebaseerd op biomassa-expansiefactoren uit de IPCC LULUCF good practice guidance van 2003. Om de wijzigingen in C-stock te berekenen, gebruikt Vlaanderen de standaard IPCC-methodologie.

De gemiddelde C-stocks in bodems die worden gebruikt in Vlaanderen, bedragen voor forest land: 89,5, voor cropland: 54, voor grassland: 74, voor wetland: 100, voor settlements: 48 en voor other land: 48. Op basis van de oppervlakten van landgebruik en wijzigingen in landgebruik, in combinatie met de koolstofvoorraden en wijzigingen in koolstofvoorraden, worden ten slotte de emissies of verwijderingen van CO2 berekend. Alle details, alle factoren die worden gebruikt en alle berekeningen worden bij de Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) verkregen en zijn ook te vinden in het National Inventory Report dat deel uitmaakt van de rapportering aan de Europese Commissie.

Het gaat dus om twee totaal verschillende methodes die niet met elkaar te vergelijken zijn. De communicatie van de voorbije jaren inzake de evolutie van de bosoppervlakte was gebaseerd op de resultaten van de Boswijzer. De Boswijzer is gebaseerd – ik herhaal het nog eens – op digitale luchtfoto’s van heel Vlaanderen, die semiautomatisch worden verwerkt tot de Boswijzer met een getal voor de bosoppervlakte en een kaart als resultaat. Voor de LULUCF-rapportering wordt het landgebruik bepaald aan de hand van 6799 punten gespreid over heel Vlaanderen via visuele interpretatie van luchtfoto’s in combinatie met beschikbare GIS-lagen (geografisch informatiesysteem) en geëxtrapoleerd voor heel Vlaanderen. Men bekijkt dus alleen die 6799 punten en extrapoleert dat naar de rest van Vlaanderen, terwijl de Boswijzer volledig op zo'n bos- en fotokaart werkt.

Gebaseerd op de meest recente definitieve rapportering van 15 maart 2017 aan de Commissie zijn de resultaten voor Vlaanderen de volgende. Voor forest remaining forest land: een sink die evolueert van min 901,98 kiloton CO2 in 1990 naar min 653,04 kiloton CO2 in 2015. Voor land converted to forest land: eveneens een sink die evolueert van min 8,97 kiloton CO2 in 1990 tot min 170,72 kiloton CO2 in 2015. Voor forest land converted to cropland: emissie van 7,02 kiloton CO2 in 1990 naar 53,77 kiloton CO2 in 2015. Voor forest land converted to grassland: emissie van 45,14 kiloton CO2 in 1990 naar 200,29 kiloton CO2 in 2015. Voor forest land converted to other wetland: emissie van 3,42 kiloton CO2 in 1990 naar een sink van min 0,45 kiloton CO2 in 2015. Voor forest land converted to settlements: emissie van 112,88 kiloton CO2 in 1990 naar 246,24 kiloton CO2 in 2015.

Uit deze resultaten blijkt dat de bossen een belangrijke sink zijn, namelijk: min 824 kiloton CO2. Die zorgt voor een verwijdering van CO2 uit de atmosfeer, en dit vooral door toename in biomassa, door groei van bomen en de opslagcapaciteit van de bodem. De evolutie van de koolstofopslag door bossen hangt niet enkel af van de oppervlakte van de bossen maar ook van de natuurlijke evolutie van de bossen, bijvoorbeeld de leeftijd van de bomen of het bosbeheer. Herinner u onze bosinventaris, waaruit blijkt dat de toestand van de bossen is verbeterd.

Daarnaast zorgen ook de omzettingen van grasland en akkerland naar nieuwe bossen voor een vermindering van de broeikasgassen. Bij omzettingen van de bossen naar settlements, maar ook naar grasland en andere landgebruiken krijgen we emissies van CO2 in de atmosfeer. Die wordt ingeschat op 500 kiloton CO2 in 2015.

U vraagt ook naar het kostplaatje. De emissies en de opslag van koolstof door de LULUCF-sector wordt op dit moment enkel op VN-niveau afgerekend onder het Kyotoprotocol. De huidige Kyotoperiode loopt tot 2020. Dat betekent dat de balans pas zal kunnen worden opgemaakt na de review van de emissies in deze periode, namelijk bij de indiening van de inventaris in 2022. Pas dan zal het dus duidelijk worden of Vlaanderen een tekort boekt of niet. En pas dan zal er, indien nodig, moeten worden overgegaan tot maatregelen voor bijvoorbeeld de aankoop van emissierechten.

Aangezien noch de emissiebalans, noch de kostprijs van eventueel aan te kopen emissierechten op dit moment gekend zijn, is het onmogelijk om daar een getal op te kleven of te zeggen waar het naartoe gaat. Op Europees niveau wordt een deel van de emissies en opslag door de LULUCF-sector tot 2020 gerapporteerd, maar nog niet afgerekend. Dit zal pas het geval zijn voor de periode 2021-2030, wanneer de nieuwe LULUCF-verordening van kracht wordt. Dat betekent dus dat er de komende jaren op Europees niveau ook geen kosten gepaard kunnen gaan met deze sector. De eerste afrekening op Europees niveau zal plaatsvinden na de review van de emissies en opslag van de periode 2021-2025. Dat zal pas in 2027 zijn.

Collega Tobback, doen uitschijnen dat er allerlei verschillende cijfers zijn… We hebben hier een heel uitgebreide hoorzitting gehad. De conclusie van iedereen was daar dat de bosinventaris de beste methodiek was omdat die het best kon weergeven waarvoor het diende, dat de Boswijzer een heel andere evolutie met zich meebracht. Ik dacht dat dat voor iedereen duidelijk was. We hebben ook gevraagd aan de stuurgroep wat ze van de Boswijzer willen maken. Als ze tot de conclusie komen dat het weinig bruikbaar is, is het goed dat we daar dan ook niet mee voortgaan, maar dat we ons focussen op de inventaris. Wij wachten dan ook het verslag van die laatste werkgroep af. Dat is de stand van zaken op dit moment.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Er blijven wel een aantal gaten. U zegt terecht dat er uitgebreide hoorzittingen zijn geweest. Er zijn er zelfs meerdere geweest, hoorzittingen met het Rekenhof, hoorzittingen over de Boswijzer, hoorzittingen met Jan en alleman. Ik herinner me mevrouw Evenepoel met haar presentatie ‘Wat kan ik u wijsmaken over bos?’.

Het enige wat ik nooit gezien heb, was dit. (Bruno Tobback toont een grafiek)

We hebben zowat alle mogelijke versies van cijfers gekregen, behalve deze. Om een of andere reden waren deze niet interessant genoeg om mede te delen, terwijl ze nochtans wel degelijk de basis zullen vormen van wat we de komende jaren gaan rapporteren aan Europa. Ik ben me er goed van bewust – ik heb het trouwens in de inleiding van mijn vraag al gezegd – dat we vandaag nog niets betalen maar dat we wel verondersteld worden om te projecteren waar we naartoe gaan. 2020 is morgen, minstens in het groeien van bomen, misschien niet in de politiek. Daar staan we ongeveer voor. Als uw extrapolaties er sinds 2009 systematisch op wijzen dat we achteruit gaan, dan is dat een potentieel probleem. Dan wilde ik graag weten wat we nu al naar referentieniveau aan het uitwerken zijn. Ik heb begrepen dat we dat tegen het einde van het jaar zullen moeten doen en uw administratie is zich daar trouwens ook van bewust want ze geeft daar zelf een aantal presentaties over. Ik had graag geweten wat de stand van zaken is, zowel van het proces als van die berekening.

Ik vind dat u zich ten onrechte boos maakt over het feit dat hier vragen over worden gesteld. Wanneer zowat iedere instantie die verondersteld wordt te controleren, of dat nu het Rekenhof is of de Inspectie van Financiën of betrokken middenveldorganisaties of het parlement, nu al jaren vraagt wat de precieze cijfers zijn en u ze al die jaren niet kunt geven, dan is het toch evident dat die vraag blijft gesteld worden wat nu de correcte cijfers zijn. Die hebt u vandaag ook nog altijd niet. Ook daar zegt u: ‘Ook deze zijn niet correct’. U komt elke keer met nieuwe cijfers naar het parlement, waarvan u iedere keer moet zeggen dat ze niet juist zijn. We hebben 10 cijfers over de bosoppervlakte in Vlaanderen. U moet niet met uw hoofd schudden, minister. De Boswijzer klopt niet. De Bosinventaris is niet actueel. De cijfers die u aan Europa geeft, zijn extrapolaties. Eigenlijk komt u elke keer opnieuw op basis van een nieuwe tabel, naar het parlement en zegt u dat u het niet weet, terwijl u toch al een tijdje in functie bent. U hebt bij wijze van spreken sinds u minister van Natuur bent, de tijd gehad om ze allemaal zelf te gaan tellen. Maar u komt keer op keer met nieuwe cijfers, niet alleen naar het parlement maar ook naar het publiek, waarvan u achteraf komt zeggen dat ze eigenlijk niet kloppen.

Vanaf het moment dat we in 2021 zullen moeten rapporteren en afrekeningen zullen krijgen, zal het ook effect hebben. Ik zal keer op keer blijven vragen of u nu al weet hoeveel er zijn. Voorzitter, ik verwijs terug naar de discussie van daarnet. Het is natuurlijk niet neutraal dat er vraag is naar meer toegankelijke bossen als er minder en minder bossen zijn. Die twee vragen hangen wel degelijk met elkaar samen. We willen allemaal graag bivakplaatsen, alle jeugdbewegingen willen die graag, maar dan zullen er wel bomen moeten staan, of je moet in het veld kamperen, wat natuurlijk ook eens prettig kan zijn, maar dat is niet hetzelfde. De discussie over hoeveel er staan, wat bos is, wat we verondersteld worden daar onder te verstaan en waar we in aan het investeren zijn als Vlaamse overheid met subsidiemechanismen, beschermingsmechanismen en toegankelijkheidsmechanismen, die is niet neutraal en die wordt steeds minder neutraal naarmate u meer moeite hebt om daar een serieus antwoord op te geven. Het wordt eigenlijk hoe langer hoe gênanter dat we keer op keer, telkens wanneer we een cijfer van u krijgen – ik heb die tabel van u gekregen hé, ik heb die tabel niet uitgevonden, die komt van bij uw diensten – u opnieuw komt zeggen dat het niet de juiste cijfers zijn.

Ik zal het vandaag voor de laatste keer nog eens vragen: wilt u nu alstublieft eens naar dit parlement, naar het Vlaamse publiek, naar de Vlaamse belastingbetaler, naar de Vlaamse jeugdbeweging en alle mensen die dag in dag uit bezig zijn met natuur en bos, ooit eens komen met een echt cijfer? Een cijfer waarvan u hier met de hand op het hart en de hand op uw bevoegdheid kunt zeggen dat u er als minister van Natuur voor instaat dat dit is hoeveel bossen er in Vlaanderen zijn: wat is de evolutie, hoeveel, hoe gaat het, gaat het vooruit en waar? Zolang u op die simpele vragen niet kunt antwoorden, minister, zal ik ze blijven stellen. Ja, voorzitter ik zal ze blijven stellen.

De voorzitter

Collega Tobback, u hebt de tijd te respecteren. Ook u.

Mevrouw De Vroe heeft het woord.

Gwenny De Vroe (Open Vld)

Minister, het is inderdaad een dossier waar we regelmatig op terugkomen. Ook onze partij vraagt u al geruime tijd om duidelijkheid in dit dossier. Het is uiteraard uw verantwoordelijkheid. Ik verwijs heel graag naar de vraag die ik hieromtrent heb gesteld op 6 februari jongstleden. U hebt daarnet opnieuw verwezen naar de stuurgroep die op 30 januari opnieuw zou zijn bijeengekomen. Het is inderdaad van zeer groot belang dat we nu weten waar we staan, dat er een consensus komt tussen de mensen die er dag in dag uit mee bezig zijn. Het is echt van zeer groot belang dat er heel snel duidelijkheid komt. In het verleden is er naar aanleiding van de Boswijzer effectief gecommuniceerd dat de bosoppervlakte vooruitgegaan is. Vandaag horen we opnieuw in de commissie dat de Boswijzer eigenlijk tot niets zou dienen.

Minister, graag die duidelijkheid. Ik wil tegelijkertijd vragen of het verslag van de stuurgroep van 30 januari er ondertussen is, en indien dit zo is, of die aan alle commissieleden kan worden overgemaakt.

De voorzitter

De heer Sanctorum heeft het woord.

Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)

Ik denk dat de bossen zowat het meest besproken thema is van de afgelopen legislatuur. Aansluitend op de vragen van daarnet: hoever staat het nu met de eensgezindheid rond die nieuwe methodologie? Ik heb recent een zeer scherpe tekst in de media gelezen van een auteur die ook betrokken is bij dat proces. Ik stel me de vraag of er nu eensgezindheid in de maak is. Hoever staan we?

De voorzitter

De heer Danen heeft het woord.

Johan Danen (Groen)

Er is heel wat gezegd en gevraagd. Misschien toch nog dit. Het lijkt me inderdaad logisch dat het fundament van een bosbeleid is dat je weet hoeveel bos er is. Dat lijkt me nogal wiedes. We hebben een paar maanden geleden daarover hoorzittingen gehad. Ik vond het hallucinant dat niemand precies kon zeggen hoe de situatie is, zoals de heer Tobback net komt te zeggen. U hebt toen zelf gezegd dat het wenselijk is dat we naar een betere methodiek gaan. Ik denk dat iedereen die mening deelt. Daar zijn we het alvast over eens. Het is goed dat we het tenminste ergens over eens zijn. Maar de vraag is: hoe schiet het werken naar een methodologie op? Wanneer denkt u dat daarmee zal worden geland, en wie zal er landen? Het is immers nog niet helemaal duidelijk wie het dan zou moeten doen.

De voorzitter

De heer De Bruyn heeft het woord.

Piet De Bruyn (N-VA)

De minister heeft zojuist een zeer technisch maar tegelijkertijd een duidelijk antwoord gegeven, namelijk dat we moeten oppassen met dingen te vergelijken die op zich niet vergelijkbaar zijn. Dit gezegd zijnde, begrijp ik ook de ergernis en verbazing van de collega's. Iedereen ventileert dat op haar of zijn manier, haar of hem eigen. Dat kan natuurlijk maar omdat we er tot nu toe niet in geslaagd zijn om eensgezindheid te bereiken over het juiste cijfer wat betreft de bosoppervlakte in Vlaanderen. Dat is een schande, laat ons daar niet flauw over doen. Het is een regelrechte schande dat we daar tot nu toe niet in geslaagd zijn. Ik kan alleen maar de oproep herhalen, ook al staat hij op zich los van de techniciteit van deze vraag, dat we daar nu eindelijk stappen vooruit in zetten zodat het schaamrood van ons aller kaken af kan en we voortaan eenduidig kunnen antwoorden op de vraag hoeveel oppervlakte bos we in Vlaanderen hebben en welke evoluties zich daarin voordoen.

Tinne Rombouts (CD&V)

Ik sluit me graag aan bij de vraagstelling en de analyse die collega De Bruyn maakt. Naar aanleiding van de hoorzitting die we hebben gehad en de debatten die we hebben gevoerd naar aanleiding van de uitleg van de wetenschappers en de mensen die effectief de instrumenten hebben ontwikkeld, hebben we zelf heel duidelijk gezien waarom bepaalde zaken op een bepaalde manier worden bekeken en bepaalde keuzes worden gemaakt. Als je een methodiek uitwerkt, dan heb je bepaalde aannames en dergelijke meer. Ik heb het er een beetje moeilijk mee dat nu ineens wordt gedaan alsof we dat niet hebben gehoord en dat we een aantal dingen gaan vergelijken die niet te vergelijken zijn. We weten zeer goed dat voor bepaalde methoden en bepaalde zaken die we moeten aanmelden, misschien andere technieken worden gebruikt. Als die worden toegelicht, moet dat geen probleem zijn, maar dan moeten we zelf die toelichting ook wel willen lezen.

Minister, specifiek over de vraag die hier werd gesteld naar het hele verhaal van CO2, heb ik concrete vragen. Zijn er vanuit Europa opmerkingen geweest over de methode en de aanmelding zoals die nu gebeurd is bij Europa? Is het een meetmethode die op Europees niveau is afgesproken, zodat ook de vergelijking tussen andere Europese landen op een correcte manier kan gebeuren? Dat bepaalt uiteraard mee hoe je bepaalde zaken moet doorgeven.

Zoals de collega's al hebben aangegeven en uzelf ook hebt aangegeven, wacht u op het verslag van de stuurgroep. Ik meende dat we heel duidelijk in de hoorzitting hebben gehoord dat alle zaken die zijn aangehaald, hun redenen hebben en dat we heel graag zouden hebben dat men tot een consensus kan komen en misschien tot een verfijning van het instrument zodat we effectief zullen weten waar elke boom staat, zoals collega Tobback graag heeft. Ik heb daar wel mijn twijfels over, vanuit enige realiteitszin en met de voeten op de grond. Maar een verfijning van de instrumenten is misschien wel mogelijk. Dat was vooral de boodschap die we hebben gehoord na de hoorzitting en de gedachtewisseling. Minister, ik ben dus ook heel benieuwd naar het resultaat van die stuurgroep, waarbij we aan de mensen van de sector en aan de wetenschappers de opdracht hebben gegeven om met een voorstel te komen. Ik hoop dat we daar mede van op de hoogte worden gehouden.

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Collega's, ik heb toch de indruk dat het geheugen van sommigen heel kort is. We hebben een uitgebreide hoorzitting gehad en de algemene conclusie was – dat is gedeeld door iedereen die toen in de zaal zat, ook alle experten – dat je op dit moment twee instrumenten hebt om de bosoppervlakte in Vlaanderen te meten: je hebt de Bosinventaris en je hebt de Boswijzer. De commentaar die gegeven is door iedereen en de conclusie was heel duidelijk dat het beste en het juiste instrument dat we in Vlaanderen hebben, de Bosinventaris is. De Bosinventaris is het enige, beste instrument, zoals dat ook in het buitenland wordt gebruikt, om het aantal hectare bos in Vlaanderen op de meest correcte manier weer te geven. Het is een instrument dat op het terrein wordt getest. Het feit dat het op het terrein wordt getest, zo zeggen de wetenschappers, en dat is ook hier gezegd en door iedereen beaamd, heeft als nadeel dat je maar om de zoveel jaar de trend kunt zien. Iedereen heeft zich daarbij neergelegd en gezegd dat het inderdaad het beste instrument is en ook het enige juiste instrument.

Waarom is die Boswijzer destijds ontwikkeld? Omdat er jaar na jaar verwarring werd gecreëerd met cijfers van machtigingen, kapingen en ontheffingen, waarbij men dan zei: ‘Kijk, er is zoveel bos verdwenen.’ Dat was eigenlijk niet waar, want de aanplantingen en zaken waarvoor er geen vergunning of ontheffing was, werden niet meegenomen in die cijfers. Daarom is toen de vraag gerezen om een instrument te maken dat ons toelaat niet altijd jaren te moeten wachten op die nieuwe inventaris, maar om een tussentijdse stand van zaken op te maken. Daarvoor is de Boswijzer ontwikkeld met luchtfoto's. Daar is dan kritiek op gekomen, want dat is niet precies genoeg. We hebben de hoorzitting gehad. Er waren opmerkingen. Er werd gezegd dat het eigenlijk nog niet zo'n slechte methodiek is, niet door mij maar door degenen die als experten aan de tafel zaten, maar men wilde hem verfijnen. Laat alle experten samen in die stuurgroep dat instrument van de Boswijzer verfijnen. Als zij tot een akkoord kunnen komen en een consensus over een betere methode voor de Boswijzer: graag. Voor mij is op basis van de hoorzitting de Bosinventaris het enige juiste instrument op basis waarvan we werken. Ik denk dat dat een heel duidelijke conclusie was.

Er is een stuurgroep geweest. Ik heb signalen gekregen dat er een consensus was en dat men een verfijning zou doorvoeren aan de Boswijzer. Er is een verslag. Dat is overgemaakt aan alle partners die in de stuurgroep zitten. Ik heb vandaag begrepen dat er nog een partner is die nog altijd geen akkoord maar ook nog geen commentaar op dat verslag heeft gegeven, en dat is Bos+. Bos+ heeft nog niet gereageerd op dat verslag. Ik ga ervan uit dat zolang Bos+ daar niet op reageert, er blijkbaar nog geen consensus is of dat men het blijkbaar niet eens is met die methodologie. Maar als je schreeuwt om iets waarover een consensus is en vraagt dat er meer duidelijkheid is, maar aan de andere kant in de stuurgroep op de rem gaat staan, vind ik dat bijzonder jammer. Laat ons, collega's, niet blijven doorgaan met te zeggen dat het één grote onduidelijke boel is. Neen, ik denk dat het heel duidelijk was in die hoorzitting dat de Bosinventaris het juiste instrument is. Laat ons dat ook hanteren als juiste instrument en laat ons daar beleidsmatig verder op werken. We weten allemaal dat in de evolutie van de bossen die in de Bosinventaris werd weergegeven, een constante zit, en dat we op basis daarvan gerust verder kunnen werken.

Als er een consensus kan groeien over de nieuwe Boswijzer, graag. Dan kunnen we daar ook verder aan werken. Maar voor mij, zoals ik op de hoorzitting ook heb gezegd, is er geen Boswijzer meer tot er een consensus is in de stuurgroep, en is het de Bosinventaris die we verder gebruiken. Wat hier op de tafel wordt gelegd, is een heel andere methodiek die Europees en zelfs wereldwijd is afgesproken. Ook op Europees vlak zijn er geen commentaren op onze werkwijze omdat dat een afspraak is die op Europees niveau is gemaakt en die over iets helemaal anders gaat dan een loutere bosinventarisatie.

Wie graag garen spint op basis van verwarring en doet alsof het allemaal één grote chaotische boel is: lees alsjeblieft nog eens het verslag van de hoorzitting. Het doet misschien pijn dat u in die hoorzitting hebt moeten horen dat het beste instrument dat we hebben, onze Bosinventaris is. Nogmaals, zolang er niet iets is waar iedereen op het veld zich in kan vinden, zal er ook niets anders zijn dan de Bosinventaris. Dat is voor mij het enige juiste instrument waar we ook verder op zullen werken. Het is de enige juiste conclusie. Wie verwarring wil blijven zaaien, die moet dat maar doen, maar die heeft zelf een verpletterende verantwoordelijkheid wat betreft het draagvlak rond bossen.

De voorzitter

De heer Tobback heeft het woord.

Bruno Tobback (sp·a)

Minister, misschien moet u zelf eens het verslag van de hoorzitting lezen. Als er nu iemand is die al jaren, en ook op die hoorzitting, waar ik bij was, gepleit heeft voor terreininventarisering en de Bosinventaris, dan ben ik het wel, dag in dag uit, iedere keer opnieuw. Ik heb iedere keer gezegd dat uw Boswijzer zoals u hem hanteerde, eigenlijk op niets leek en een rookgordijn was waarachter u een hoop beleid, dat er niet was, wilde verstoppen. U zegt mij dat ik niet voor een Bosinventaris ben. Ik heb ervoor gepleit, klaar en duidelijk. Ik denk dat ik zowat de enige was die er zo klaar en duidelijk voor heeft gepleit.

Ik begrijp dat deze cijfers eigenlijk gebaseerd zijn op de Bosinventaris. Als dit gebaseerd is op de Bosinventaris, dan is de volgende conclusie dat we al jaren aan het achteruitgaan zijn inzake bos. Of het nu een extrapolatie is of niet, het is vertrokken op basis van een inventaris, dus we zijn aan het achteruitgaan. Ik lees de cijfers die u doorgeeft en u zegt dat die gebaseerd zijn op de inventaris. Het gaat dus achteruit. Punt.

Vervolgens moet u misschien allemaal eens stoppen, ook u, voorzitter, met heel de tijd te zeggen dat dit gaat over methodologie. Dat heeft toch weinig zin. Welke methodologie je ook toepast, het gaat altijd over dezelfde bomen hoor, tenzij we ervan uitgaan dat we de bomen in iemands tuin en op de verkeerswisselaars meetellen. Alle methodologieën die je toepast, pas je in principe toe op dezelfde bossen en dezelfde bomen als je eenzelfde definitie hanteert. Die bomen spelen geen verstoppertje, voorzitter, die zijn zichtbaar. De bomen blijven trouwens meestal ook staan, ze lopen niet rond in het algemeen. Zo moeilijk zou het niet moeten zijn.

Minister, ik smeek al jaren voor een klare en duidelijke inventarisatie, voor terreincontrole. Bij de hoorzitting heb ik voorgesteld om meer budgetten te spenderen om het vaker te doen. Zo moeilijk is dat niet en zo fantastisch duur is dat ook niet. Het zou de geloofwaardigheid van het beleid en de controleerbaarheid ervan ongelooflijk vergroten. Wat u nu al jaren doet, is maken dat het beleid niet controleerbaar is en dat om het even welke bewering kan worden gedaan. U hebt er al een paar gedaan die u bij wijze van spreken de dag erna al moest omkeren omdat bleek dat het niet klopte. Dus, stop daarmee. Maak effectief die inventarisatie. Ik ben ook zeer erg vragende partij, samen met de collega's, om de verslagen van de stuurgroep te zien, want ik ben nu wel zeer benieuwd om te weten wat de stand van zaken daar is.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Open Food Conference Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen vanaf 19/4/2024Lees meer
 
 
De Under-Cover overkapping ook in land- en tuinbouwLees meer
 
 
Koningin Mathilde stelt onrechtvaardige cacaoprijzen aan de kaak Lees meer
 
 
Doelgerichtere veredeling naar inuline-rijkere cichorei door CRISPR/Cas Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer
 
 
Ontwerpprogramma 2023-2027 van het Federaal Reductieplan voor GewasbeschermingsmiddelenLees meer
 
 
Afschaffen constructie ‘samengestelde landbouwer’: overgangsregeling Lees meer
 
 
Preventieve maatregelen tegen uitbraak bacterievuur bij fruit- en bomenkweekLees meer
 
 
Milieuaansprakelijkheid mbt het voorkomen en herstellen van milieuschade Lees meer
 
 
Versoepelingen boetesysteem Mestdecreet Lees meer
 
 
Stikstofdecreet en de omgevingsvergunningen Lees meer
 
 
Gefractioneerde bemesting in aardappelen Lees meer
 
 
Steeds minder antibiotica verstrekt via gemedicineerde voeders Lees meer
 
 
Groen licht voor proefstalregeling en meer rechtszekerheid voor ammoniak reducerende techniekenLees meer
 
 
Tweede prognose van de landbouweconomische rekeningen van 2023 Lees meer
 
 
PFAS in het Vlaamse drinkwater Lees meer
 
 
Landbouwconjunctuur licht verbeterd ondanks natte weersomstandigheden Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer