Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 08 feb 2018 10:06 

Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse financiële bepalingen


DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen, artikel 21;
Gelet op het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, artikel 53, gewijzigd bij de decreten van 19 december 1998, 23 december 2011 en 5 juli 2013.
Gelet op het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, artikel 164;
Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 26, vierde lid, artikel 33 en 39, en artikel 48, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak;
Gelet op het VLAREBO-besluit van 14 december 2007;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de begroting en de boekhouding van de Vlaamse rechtspersonen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de boekhoudregels en de aanrekeningsregels die van toepassing zijn op de Vlaamse ministeries en de diensten met afzonderlijk beheer en betreffende de controle op de vastleggingskredieten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;
Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën van 23 oktober 2017;
Gelet op advies 62.467/1 Van de Raad van State, gegeven op 13 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie;
Na beraadslaging,

Besluit

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak
Artikel 1. Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 9 mei 2014, worden een punt 11° tot en met 15° toegevoegd, die luiden als volgt:
"11° wet van 17 juni 2016: de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
12° prijs: het gunningscriterium prijs, vermeld in artikel 81, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 17 juni 2016;
13° kosten: het gunningscriterium kosten, vermeld in artikel 81, § 2, eerste lid, 2°, van de wet van 17 juni 2016;
14° werking en toelage: de begrotingskredieten met het ESR-aggregaat WT;
15° interne stroom: de begrotingskredieten met het ESR-aggregaat IS.".
Art. 2. Aan artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 10 december 2010, 9 mei 2014 en 4 maart 2016, worden een paragraaf 2quater en paragraaf 2quinquies toegevoegd, die luiden als volgt:
" § 2quater. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, is ook vereist voor beslissingen waarbij de gewestwaarborg of de gemeenschapswaarborg wordt verleend voor een gecumuleerd bedrag, per natuurlijke persoon of per rechtspersoon, van meer dan 5.000.000 euro.
§ 2quinquies. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, is ook vereist voor het overschrijden van kredieten bij noodwendige of dringende uitgaven.".
Art. 3. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 december 2010, 1 juni 2012, 9 mei 2014 en 4 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "ontwerpen van ondernemingsplannen" vervangen door de woorden "het eerste ondernemingsplan van een regeerperiode";
2° aan paragraaf 1, 4°, f), wordt de zinsnede ", met uitzondering van de herverdelingen, vermeld in artikel 9/1, § 1, tweede lid, van het voormelde besluit" toegevoegd;
3° aan paragraaf 1, 4°, wordt een punt g) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"g) de herverdelingen van vastleggingskredieten overheen programma's;";
4° aan paragraaf 1 wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"6° leningen en kredieten uit te geven, en participaties aan te gaan, vanaf een bedrag groter dan 7000 euro, behalve als dat gebeurt ter uitvoering van een samenwerkingsovereenkomst die al voor advies werd voorgelegd aan de inspecteur van Financiën, of als dat gebeurt in het kader van de toepassing van artikel 12, § 3, 3°, van het besluit van de Vlaams Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering.";
5° aan paragraaf 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het ondernemingsplan voor het lopende kalenderjaar, dat niet het eerste ondernemingsplan van een regeerperiode is, wordt ter kennisgeving voorgelegd aan de inspecteur van Financiën en de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.";
6° aan paragraaf 2 worden een punt 7° tot en met 10° toegevoegd, die luiden als volgt:
"7° herverdelingen van een vastleggingskrediet van een werking en toelage naar een interne stroom binnen eenzelfde inhoudelijk structuurelement en binnen hetzelfde programma;
8° herverdelingen van interne stroom naar werking en toelage als in hetzelfde begrotingsjaar al een herverdeling van werking en toelage naar interne stroom heeft plaatsgevonden tussen de artikels in kwestie, en als de herverdeling het daarbij herverdeelde bedrag niet overschrijdt;
9° herverdelingen van vastleggingskredieten binnen hetzelfde programma die worden toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;
10° herverdelingen van vereffeningskredieten die worden toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.".
Art. 4. In artikel 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Voor overheidsopdrachten wordt het advies gevraagd aan de inspecteur van Financiën als de geraamde waarde van de opdracht de volgende drempelbedragen, exclusief btw, bereikt:
1° als de opdracht wordt geplaatst met een openbare of niet-openbare procedure met als enige gunningscriterium de prijs:
a) voor een opdracht van werken of van leveringen: 500.000 euro;
b) voor een opdracht van diensten: 250.000 euro;
2° als de opdracht wordt geplaatst met een openbare of niet-openbare procedure en met kosten als enige gunningscriterium, of op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding:
a) voor een opdracht van werken of van leveringen: 150.000 euro;
b) voor een opdracht van diensten: 85.000 euro;
3° als de opdracht wordt geplaatst met een mededingingsprocedure met onderhandeling, een onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking of vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging:
a) voor een opdracht van werken of van leveringen: 150.000 euro;
b) voor een opdracht van diensten: 85.000 euro;
4° als de opdracht wordt geplaatst met een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging: 85.000 euro;
5° als de opdracht wordt geplaatst met een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap: 200.000 euro.";
2° in paragraaf 2/1 wordt punt 1° vervangen door:
"1° de motivering voor de principiële plaatsing van de opdracht en de keuze van de plaatsingsprocedure;";
3° in paragraaf 2/2 wordt de zinsnede "beperkte procedure, onderhandelingsprocedure met bekendmaking of concurrentiedialoog" vervangen door de zinsnede "niet-openbare procedure, mededingingsprocedure met onderhandeling, onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging, concurrentiegerichte dialoog of innovatiepartnerschap";
4° in paragraaf 3, 1°, worden de woorden "open of beperkte aanbesteding" vervangen door de zinsnede "openbare of niet-openbare procedure, met als enig gunningscriterium de prijs";
5° in paragraaf 4 wordt de zinsnede "onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 26, § 1, eerste lid, 2°, 3° en 4°, van de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten" vervangen door de zinsnede "mededingingsprocedure met onderhandeling waarvoor de bekendmaking niet verplicht is als vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 17 juni 2016, een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking als vermeld in artikel 42, § 1, eerste lid, 2° tot en met 5°, van de voormelde wet, of een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging als vermeld in artikel 124, § 1, 3° en 6° tot en met 11°, van de voormelde wet";
6° in paragraaf 5 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Na overleg met de bevoegde inspecteur van Financiën moet voor 31 december 2018 een protocol worden afgesloten tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, en de functioneel bevoegde minister. Dat protocol bepaalt vanaf welk bedrag of vanaf welk relatief aandeel een wijziging van een opdracht voor advies aan de inspecteur van Financiën moet worden voorgelegd.";
7° in paragraaf 5 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Als binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen protocol werd gesloten, wordt, totdat dergelijk protocol wordt gesloten, elke wijziging aan een opdracht zoals een eenzijdige wijziging, een bijakte, een verrekening, een ramingsstaat, of een dading ongeacht of die een impact heeft op de Vlaamse begroting of niet, voor advies voorgelegd aan de inspecteur van Financiën, voor die wijziging wordt aangebracht.";
8° in paragraaf 6, eerste lid, worden de woorden "Bestellingen in het kader van een raamovereenkomst waar alle contractuele voorwaarden vastliggen" vervangen door de woorden "Bestellingen waarvoor de raamovereenkomst alle contractuele voorwaarden vastlegt";
9° in paragraaf 6, tweede lid, wordt de zinsnede "artikel 24 tot en met 28 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017, en artikel 6 en 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de speciale sectoren van 18 juni 2017";
10° in paragraaf 7 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Bestellingen waarvoor de raamovereenkomst niet alle contractuele voorwaarden vastlegt of die worden geplaatst in het kader van een dynamisch aankoopsysteem, worden voor advies voorgelegd aan de inspecteur van Financiën als het drempelbedrag, exclusief btw, van 85.000 euro wordt bereikt.";
11° in paragraaf 7, tweede lid, wordt de zinsnede "artikel 24 tot en met 28 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017, en artikel 6 en 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de speciale sectoren van 18 juni 2017";
12° in paragraaf 8, tweede lid, wordt de zinsnede "artikel 24 tot en met 28 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren" vervangen door de zinsnede "artikel 6 en 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017, en artikel 6 en 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de speciale sectoren van 18 juni 2017";
13° paragraaf 9 wordt vervangen door wat volgt:
" § 9. Voor occasioneel gezamenlijke opdrachten als vermeld in artikel 48 van de wet van 17 juni 2016, waarbij de betrokken entiteit als aanbestedende overheid optreedt, wordt het advies van de inspecteur van Financiën gevraagd als de drempelbedragen, vermeld in paragraaf 1, worden bereikt.
Voor occasioneel gezamenlijke opdrachten als vermeld in artikel 48 van de voormelde wet, waarbij de betrokken entiteit niet als aanbestedende overheid optreedt, wordt het advies van de inspecteur van Financiën gevraagd als:
1° het aandeel van de betrokken entiteit in de occasioneel gezamenlijke opdracht de drempelbedragen, vermeld in paragraaf 1, bereikt en het aandeel van de betrokken entiteit kleiner is dan het aandeel van de aanbestedende overheid in de occasioneel gezamenlijke opdracht;
2° het aandeel van de betrokken entiteit groter is dan het aandeel van de aanbestedende overheid in de occasioneel gezamenlijke opdracht en de waarde van de opdracht de drempelbedragen, vermeld in paragraaf 1, bereikt.";
14° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 10. Een prijsvraag wordt voor advies voorgelegd als de geraamde waarde van de prijsvraag de volgende bedragen, exclusief btw, bereikt:
1° in geval van een openbare procedure: 150.000 euro;
2° in geval van een andere dan de openbare procedure: 85.000 euro.".
Art. 5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016, wordt een artikel 18bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 18bis. Overeenkomsten die als een overheidsopdracht worden gekwalificeerd en uitgesloten zijn van de toepassing van de wet van 17 juni 2016 worden voor advies voorgelegd als de geraamde waarde van de overeenkomst 85.000 euro, exclusief btw, bereikt, en dat in voorkomend geval voor:
1° de principiële beslissing tot het sluiten van de overeenkomst of het plaatsen van dergelijke opdracht;
2° het ontwerp van overeenkomst of de opdrachtdocumenten;
3° de beslissing tot aanwijzing van de deelnemers die volgt op de publicatie van de opdracht;
4° het werkelijk sluiten van de overeenkomst.
Het eerste lid is niet van toepassing op de financiële transacties die de minister bevoegd voor de financiën en de begroting aangaat in het kader van zijn bevoegdheid voor het kas- en schuldbeheer van de middelen van de Vlaamse Gemeenschap. Die overeenkomsten worden evenwel altijd ter kennisgeving bezorgd aan de Inspectie van Financiën.".
Art. 6. Artikel 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014, wordt opgeheven.
Art. 7. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 21. Elke concessie van werken en diensten, als vermeld in artikel 2, 7°, van de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, wordt voor advies voorgelegd als het geraamde bedrag 200.000 euro, exclusief btw, bereikt, en dat in voorkomend geval voor:
1° de principiële beslissing tot het sluiten van de overeenkomst of het plaatsen van dergelijke opdracht;
2° het ontwerp van overeenkomst of de opdrachtdocumenten;
3° de beslissing tot aanwijzing van de deelnemers volgend op de publicatie van de opdracht;
4° het werkelijk sluiten van de overeenkomst.".
Art. 8. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016, worden een artikel 21bis en 21ter ingevoegd, die luiden als volgt:
"Art. 21bis. Elke domeinconcessie wordt voor advies voorgelegd als de geraamde concessievergoeding 250.000 euro, exclusief btw, bereikt.
Art. 21ter. Dadingen als vermeld in artikel 2044 van het Burgerlijk Wetboek, die niet in het kader van een overheidsopdracht worden gesloten, worden voor advies voorgelegd als de geraamde waarde van de dading 85.000 euro, exclusief btw, bereikt.".
Art. 9. Artikel 24 van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
"Art. 24. Onder voorbehoud van artikel 18 tot en met 23 worden overeenkomsten die niet als een overheidsopdracht worden gekwalificeerd, voorafgaandelijk voor advies voorgelegd als de geraamde waarde van de overeenkomst 85.000 euro, exclusief btw, bereikt.
Het eerste lid is niet van toepassing op een procedureakkoord als vermeld in artikel 1043 van het Gerechtelijk Wetboek.".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007
Art. 10. Aan artikel 223 van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In verband met de toepassing van artikel 160 van het Bodemdecreet kan de minister beslissen om af te zien van kostenverhaal.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de boekhoudregels en de aanrekeningsregels die van toepassing zijn op de Vlaamse ministeries en de diensten met afzonderlijk beheer en betreffende de controle op de vastleggingskredieten
Art. 11. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de boekhoudregels en de aanrekeningsregels die van toepassing zijn op de Vlaamse ministeries en de diensten met afzonderlijk beheer en betreffende de controle op de vastleggingskredieten worden een punt 3° tot en met 5° toegevoegd, die luiden als volgt:
"3° bevoegde dienst: de dienst binnen het Departement Financiën en Begroting die verantwoordelijk is voor de gegevensverwerking van een herverdeling;
4° werking en toelage: de begrotingskredieten met het ESR-aggregaat WT;
5° interne stroom: de begrotingskredieten met het ESR-aggregaat IS.".
Art. 12. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 13. In artikel 2/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° de herverdelingen van de vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten overheen programma's die in afwijking van het Rekendecreet mogelijk zijn omdat ze worden toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het eerste lid, 4°, is niet van toepassing op herverdelingen van provisionele kredieten.".
Art. 14. In artikel 2/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1 wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"6° herverdelingen van vastleggingskredieten overheen verschillende programma's die in afwijking van het Rekendecreet mogelijk zijn omdat ze worden toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.";
2° aan paragraaf 1 worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"In afwijking van het eerste lid, is het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, niet vereist voor herverdelingen binnen hetzelfde programma die worden toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Het eerste lid, 1° en 4°, is niet van toepassing op de volgende herverdelingen:
1° herverdelingen van werking en toelage naar interne stroom binnen hetzelfde inhoudelijk structuurelement en binnen hetzelfde programma;
2° herverdelingen van interne stroom naar werking en toelage als in hetzelfde begrotingsjaar al een herverdeling van werking en toelage naar interne stroom heeft plaatsgevonden tussen de artikels in kwestie, en als de herverdeling het daarbij herverdeelde bedrag niet overschrijdt.";
3° er wordt een paragraaf 1/2 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 1/2. Als de herverdeling onder de uitzondering, vermeld in paragraaf 1, derde lid, valt, wordt een voorstel van herverdeling ingediend voor een bindend advies technische uitvoerbaarheid bij de bevoegde dienst. De bevoegde dienst verleent zijn advies binnen vijf werkdagen.
Als geen advies wordt meegedeeld binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt het advies geacht gunstig te zijn.".
Art. 15. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012, 15 maart 2013 en 9 mei 2014, wordt een artikel 5/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 5/1. De volgende uitgaven kunnen gelijktijdig worden aangerekend op het vastleggingskrediet en op het vereffeningskrediet:
1° de salarissen, de salaristoelagen, de vergoedingen en de sociale voordelen van de personeelsleden van de Vlaamse overheid;
2° de salarissen en de salaristoelagen van de personeelsleden van de Nederlandstalige peutertuinen en kinderdagverblijven, alsook van de personeelsleden van het voor- en naschoolse toezicht, verbonden aan de scholen van het Gemeenschapsonderwijs in Brussel-Hoofdstad, alsook de salaristoelagen voor het leidinggevende en technische personeel van de erkende openbare gemeentelijke, provinciale en privaatrechtelijke bibliotheken;
3° de salarissen en de salaristoelagen, fietsvergoedingen en vervoerkosten van de personeelsleden van het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs, het buitengewoon onderwijs, het secundair volwassenenonderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, de diensten voor beroepsoriëntering, de centra voor leerlingenbegeleiding, de onderwijsinspectie, de pedagogische begeleidingsdiensten, alsook de salarissen en de salaristoelagen voor de personeelsleden van de basiseducatie;
4° de toelagen, de vergoedingen en de presentiegelden voor de afgevaardigden van de Vlaamse Regering;
5° de schadevergoedingen die toegewezen zijn op basis van een uitvoerbaar vonnis of arrest, of een dading;
6° de aflossingen van kapitaal en rente die betaald zijn onder het beleidsdomein Financiën en Begroting;
7° de betaling van de moratoriumintresten die verschuldigd zijn aan belastingplichtigen in het kader van de inning van belastingen door de Vlaamse Belastingdienst;
8° overheidsopdrachten die gesloten zijn met een aanvaarde factuur;
9° alle werkingskosten die niet hoger zijn dan 30.000 euro;
10° de kantoorkosten, de huur en huurkosten, en de abonnementen op publicaties, ongeacht het bedrag ervan;
11° de besluiten tot toekenning van subsidies, prijzen en giften waarvan het bedrag lager is dan 7000 euro;
12° de toelagen aan de diensten met afzonderlijk beheer;
13° de terugbetaling van ten onrechte geïnde ontvangsten;
14° de honoraria van experts uit het buitenland, ongeacht het bedrag ervan, en de toelagen die voortvloeien uit regelingen met vreemde landen waarvan het bedrag lager is dan 1250 euro per begunstigde;
15° de voorschotten en afrekeningen van de buitenlandse zendingen, ongeacht het bedrag ervan;
16° de reiskosten van de personen die uit het buitenland komen of zich naar het buitenland begeven, ongeacht het bedrag ervan;
17° de uitgaven voor nutsvoorzieningen en energiefacturen, ongeacht het bedrag ervan;
18° de onroerende voorheffing op het patrimonium van het Vlaamse Gewest, ongeacht het bedrag ervan;
19° de milieuheffingen, ongeacht het bedrag ervan;
20° de uitgaven in het kader van de aanmoedigingspremies voor de openbare, de privé- en de socialprofitsector;
21° de subsidies en loontegemoetkomingen in het kader van het derdearbeidscircuit, de gesubsidieerde contractuelen en de werkervaringsmaatregelen;
22° de subsidies en loontegemoetkomingen in het kader van de invoegbedrijven, de sociale en beschutte werkplaatsen, de lokale diensteneconomie en de arbeidszorg;
23° alle schulden die voortvloeien uit contracten met vervrachters voor het strooien van dooizouten en het sneeuwruimen met betrekking tot de winterdienst, ongeacht het bedrag ervan;
24° de uitgaven waarvan het bedrag niet hoger is dan 37.500 euro voor het geïntegreerd beheers- en controlesysteem;
25° alle betalingen aan de nv Tunnel Liefkenshoek die voortvloeien uit het tolvrij openstellen van de Liefkenshoektunnel ten gevolge van verkeersincidenten of calamiteiten die een belangrijke hinder doen ontstaan op de ring van Antwerpen, de toegangswegen naar de ring of in de Kennedytunnel gedurende de verplichte omleiding, ongeacht het bedrag ervan;
26° alle schulden, ongeacht het bedrag ervan, die voortvloeien uit de herstelling van averijen aan elektrische en elektromechanische installaties op de gewestwegen en waterwegen, alsook het overige patrimonium dat onder de bevoegdheid van het agentschap Wegen en Verkeer valt;
27° de betaling van de declaraties, inclusief de rentedeclaraties, met toepassing van het verdrag tussen het Vlaamse Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de verruiming van de vaarweg in de Westerschelde ondertekend in Antwerpen op 17 januari 1995, de werken op Nederlands grondgebied aan het kanaal Gent - Terneuzen en de realisatie van de langetermijnvisie Schelde, ongeacht het bedrag ervan;
28° de pensioenen voor de vastbenoemde personeelsleden van de VRT en de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden uitbetaald door de Vlaamse Gemeenschap;
29° het vervangend leefloon voor personen onder elektronisch toezicht;
30° uitgaven waarvoor de uitdrukkelijke gelijktijdige aanrekening in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt toegestaan.".
Art. 16. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012, 15 maart 2013 en 9 mei 2014, wordt hoofdstuk 4, dat bestaat uit artikel 6 tot en met 8, opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de begroting en de boekhouding van de Vlaamse rechtspersonen
Art. 17. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de begroting en de boekhouding van de Vlaamse rechtspersonen worden een punt 4° tot en met 6° toegevoegd, die luiden als volgt:
"4° bevoegde dienst: de dienst binnen het Departement Financiën en Begroting die verantwoordelijk is voor de gegevensverwerking van een herverdeling;
5° werking en toelage: de begrotingskredieten met het ESR-aggregaat WT;
6° interne stroom: de begrotingskredieten met het ESR-aggregaat IS.".
Art. 18. In artikel 9/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 en 4 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"Noch het advies van de Inspectie van Financiën, noch het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, is vereist in geval van:
1° herverdeling van vereffeningskredieten binnen hetzelfde programma, behalve voor herverdelingen met betrekking tot kredietverleningen, deelnemingen, de aflossing van overheidsschuld, het over te dragen saldo en de spijziging van het Reservefonds;
2° herverdeling van vastleggingskrediet van werking en toelage naar een interne stroom binnen hetzelfde inhoudelijk structuurelement binnen hetzelfde programma;
3° herverdeling van vastleggingskrediet van interne stroom naar werking en toelage als in hetzelfde begrotingsjaar al een herverdeling van werking en toelage naar interne stroom heeft plaatsgevonden tussen de artikels in kwestie, en als de herverdeling het daarbij herverdeelde bedrag niet overschrijdt;
4° herverdeling van vastleggingskredieten en vereffeningskredieten binnen hetzelfde programma die worden toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.";
2° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het tweede lid is alleen van toepassing op rechtspersonen met een begroting met opvolging volgens gesplitste kredieten.";
3° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 1/1. Als de herverdeling valt onder de uitzondering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 2° of 3°, wordt een voorstel van herverdeling ingediend voor een bindend advies technische uitvoerbaarheid bij de bevoegde dienst. De bevoegde dienst verleent zijn advies binnen vijf werkdagen.
Als geen advies wordt meegedeeld binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt het advies geacht gunstig te zijn.".

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
Art. 19. Aan artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2017, worden een punt 17° tot en met 19° toegevoegd, die luiden als volgt:
"17° het overschrijden van kredieten of verlenen van kasvoorschotten, in geval van noodwendige of dringende uitgaven, als dat is toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;
18° het verstrekken van leningen of kredieten en het aangaan van participaties die minder dan 250.000 euro bedragen;
19° het toestaan van provisies, als dat is toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.".
Art. 20. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan punt 4° wordt de zinsnede ", tenzij de mogelijkheid tot het verlenen van een waarborg is voorzien in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap" toegevoegd;
2° er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"9° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten die voorzien in de mogelijkheid om leningen of kredieten uit te geven of participaties aan te gaan.".
Art. 21. Aan artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2017, worden een paragraaf 3 en een paragraaf 4 toegevoegd, die luiden als volgt:
" § 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, heeft delegatie om:
1° rentegevende financieringsmiddelen met inbegrip van thesauriebewijzen als vermeld in artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, te creëren;
2° de voorwaarden en de terugbetalingstermijnen te bepalen of aan te passen, of, in het algemeen, daarover met de geldschieters overeenkomsten af te sluiten;
3° elke verrichting te doen voor het financieel beheer in het algemeen belang, met inbegrip van het verstrekken van leningen of kredieten en het aangaan van participaties die kaderen in de directe financiering van te consolideren instellingen alsook het stellen van de waarborg van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, naargelang het geval, van dergelijke operaties door derden;
4° de terugbetaling van kapitaalsaflossingen van leningen van de directe schuld die op vervaldag komen, door middel van leningen te dekken.
§ 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, heeft delegatie om het jaarlijkse percentage vast te stellen van de verbintenissen dat volgens de statistische gegevens over de saldi en de ordonnanties effectief vereffend wordt, als dat is toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.".
Art. 22. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2017, worden een artikel 13/2 tot en met 13/4 ingevoegd, die luiden als volgt:
"Art. 13/2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, heeft delegatie om de diensten met afzonderlijk beheer Landcommanderij Alden Biesen, Kasteel van Gaasbeek en Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen toestemming te geven om bijkomende verbintenissen aan te gaan ten belope van de door de diensten gerealiseerde meerontvangsten, als dat is toegestaan in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 13/3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, heeft delegatie om de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen in het kader van haar bevoegdheid voor sociale huisvesting te machtigen om:
1° marktconforme leningen en bulletleningen te verstrekken, met of zonder rentekortingen;
2° bijzondere sociale leningen te verstrekken aan particulieren;
3° grondaankopen te financieren vanuit het Rollend Grondfonds.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, heeft delegatie om het Vlaams Woningfonds in het kader van zijn bevoegdheid voor sociale huisvesting te machtigen bijzondere sociale leningen te verstrekken aan particulieren.
Art. 13/4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, het wetenschapsbeleid en het technologisch innovatiebeleid, heeft delegatie om in het kader van de opdracht van het Fonds Flankerend Economisch en Innovatiebeleid uitgaven tot 500.000 euro aan te gaan die passen in het sociale, economische en regionale beleid van de Vlaamse Regering.".

HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging
Art. 23. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2007 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht
1° in paragraaf 2, punt 2° wordt tussen de woorden "aangericht door algemene rampen in het Vlaamse Gewest" en de zinsnede ", kunnen volledig op het Fonds worden aangerekend", de zinsnede ", die uiterlijk op 30 juni 2018 erkend zijn" ingevoegd.
2° in paragraaf 2 wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"2° /1. De lasten als gevolg van een landbouwramp, als vermeld in artikel 2, § 1, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, en door de Vlaamse Regering als zodanig erkend conform artikel 2, § 2, van de voormelde wet en dit uiterlijk op 30 juni 2018, kunnen volledig op het Fonds worden aangerekend;"

HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen
Art. 24. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018. Artikel 23 heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2017.
Art. 25. De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 december 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie,
B. TOMMELEIN

 



  Nieuwsflash
 
Fruitboeren houden hart vast voor voorspelde nachtvorst Lees meer
 
 
Landbouwconjunctuur licht verbeterd ondanks natte weersomstandigheden Lees meer
 
 
Uiterste indieningsdatum en belangrijke data voor de verzamelaanvraag 2024 Lees meer
 
 
Brede weersverzekering 2024: aanvragen voor 30/4Lees meer
 
 
Overstroming van 5 - 22 november 2023 erkend als rampLees meer
 
 
Infosessies stikstofdecreet Vlaamse overheid Lees meer
 
 
Na de natte winter: eerst de spade, dan de bewerking! Lees meer
 
 
Jachtwild - Seizoenen 2021, 2022 en 2023 Lees meer
 
 
Kunstmest uitsparen Lees meer
 
 
ILVO bouwt hoogtechnologische Feed Pilot Lees meer
 
 
Drones en AI in de strijd tegen aardappelziekteLees meer
 
 
Optimalisatie spuittechniek: tips voor duurzamer gebruik Lees meer
 
 
Plantgoedsubsidie? Dien je facturen vóór 30 april inLees meer