Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 13 sep 2017 09:04 

Waalse Landbouwwetboek betreffende de subsidies voor landbouwkundig onderzoek


Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van de hoofdstukken I en II van Titel XII van het Waalse Landbouwwetboek betreffende de subsidies voor landbouwkundig onderzoek, innovatie en wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit

De Waalse Regering,
Gelet op Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.362, D.365 en D.381;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit;
Gelet op het rapport opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 maart 2017;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 maart 2017;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid d.d. 16 maart 2017;
Gelet op het advies 61.596/4 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het onderzoekscentrum: elk centrum, departement, dienst of laboratorium, ongeacht of het over een openbare of privé instelling gaat, die tot doel heeft om onderzoeken met landbouwkundige finaliteit uit te voeren of om dienstprestaties uit te voeren die bijdragen tot de technologische en economische ontwikkeling van de landbouw- en de bosbouwsectoren;
2° het Wetboek : het Waalse Landbouwwetboek;
3° Strategisch Comité voor Landbouwbeleid het comité bepaald in artikel D.82 van het Wetboek;
4° de "CCSRA": het "Comité de concertation et de suivi de la recherche agronomique" (Overleg- en opvolgingscomité inzake landbouwkundig onderzoek) in de zin van artikel D.379 van het Wetboek;
5° het Departement: het Departement Ontwikkeling van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3° van het Wetboek;
6° de ontwikkeling; activiteit die erin bestaat producten, procédés of diensten afkomstig uit een onderzoek dat concrete resultaten heeft voortgebracht, uit te werken, substantieel te verbeteren, te exploiteren en te verspreiden, met inbegrip van piloot- en demonstratieprojecten;
7° de directeur-generaal: de directeur-generaal van de Administratie in de zin van artikel D. 3, 3 van het Wetboek;
8° de begeleiding : de activiteit van begeleiding, advies en technische, wetenschappelijke en economische opvolging van de actoren van de landbouwsectoren voor optimaliseringsdoeleinden van hun kennis, hun technieken, en het aanzetten tot de toepassing van de Europese, federale en de gewestelijke reglementeringen;
9° de promotor: de natuurlijke of rechtspersoon die vertegenwoordigt en optreedt voor een onderzoekseenheid of een onderzoekscentrum dat een gesubsidieerd ontwerp voorstelt en uitvoert voor landbouwkundig onderzoek, innovatie en wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit;
10° de onderzoekseenheid: een universitaire onderzoekseenheid, van een hogeschool, gemengd onderzoek, onderzoekscentrum waar onderzoeken met landbouwkundige finaliteit worden verricht, of elke structuur of groep die bestemd is om de landbouwactiviteit te stimuleren door acties van bevordering, onderzoek en ontwikkeling, de verdeling van de uitrusting en de uitwisseling van kennis en know-how, alsook het effectief bijdragen tot de kennisoverdracht, het in netwerk brengen, de verspreiding van de informatie;
11° de "unité mixte de recherche (UMR)" (gemengde onderzoekseenheid): de gemengde onderzoekseenheid in de zin van artikel D. 365, § 1, tweede lid van het Wetboek;
12° de Minister : de Minister zoals bepaald in artikel D.3, 22° van het Wetboek.
De in het eerste lid bedoelde begripsomschrijvingen kunnen door de Minister bepaald worden.
Art. 2. De projectenoproepen worden bekendgemaakt op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).

HOOFDSTUK II. - Subsidies voor innovatie en wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 3. De Minister kent aan de onderzoekseenheden subsidies toe voor de innovatie en het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit in de landbouw- en de bosbouwsector.
Afdeling 2. - Subsidies voor onderzoek
Art. 4. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, kent de Minister aan de onderzoekseenheden subsidies toe ter ondersteuning van wetenschappelijke en technische onderzoeksprojecten voor de oriëntering van de landbouw- en de bosbouwsector overeenkomstig artikel D. 1 van het Wetboek.
Art. 5. Elk onderzoeksproject heeft een maximale looptijd van drie jaar en past in een onderzoeksprogramma voorgesteld door een onderzoekseenheid. Een onderzoeksprogramma loopt tot zes jaar en wordt onderverdeeld in één of twee opeenvolgende projecten, respectievelijk genoemd de eerste en de tweede driejaarlijkse.
De verlenging betreft de onderzoeksprojecten voortvloeiend uit de eerste driejaarlijkse van een onderzoeksprogramma.
Het onderzoeksprogramma wordt geïdentificeerd door een titel gevolgd door een letterwoord. De titel is voldoende volledig en nauwkeurig om de inhoud van het project te verstaan.
De projecten worden geïdentificeerd door de titel en het letterwoord van het programma waarin het opgenomen is en het nummer dat overeenstemt met de betrokken driejaarlijkse.
Art. 6. Op de voordracht van het Strategisch Comité voor Landbouwbeleid en na raadpleging van de "CCSRA", bepaalt de Minister de thema's die als prioritair worden beschouwd voor de toekenning van de subsidies.
Art. 7.De Minister kan jaarlijks een projectenoproep lanceren om te voldoen aan de thematische prioriteiten van het Waalse Gewest, overeenkomstig artikel 6. De projectenoproep wordt bekendgemaakt en is toegankelijk op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw) en op gewoon verzoek bij het Departement.
Na raadpleging van de "CCSRA", worden de methoden voor de notering, weging en indeling van de projecten bepaald door de Minister in de projectenoproep.
Art. 8. Het Departement lanceert jaarlijks een oproep tot verlenging.
Art. 9. Een voorstel van onderzoeksproject komt in aanmerking als, cumulatief:
1° het ingediende projectvoorstel uit een voorstel van basis- of toegepast onderzoek bestaat, met uitzondering van elk project van ontwikkeling of begeleiding;
2° het projectvoorstel door een onderzoekseenheid wordt ingediend;
3° de voorspelbare impact van de uitvoering van het onderzoeksproject doorslaggevend gunstig is voor de landbouw- of de agrovoedingssector;
4° het projectvoorstel door middel van het formulier bepaald door de Minister wordt ingediend en beschikbaar is op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw);
5° het projectvoorstel binnen de termijn bepaald door het Departement wordt ingediend in de overeenstemmende projectenoproep;
6° het projectvoorstel bij het Departement wordt ingediend, of bij het adres vermeld in de projectenoproep.
Art. 10. Een voorstel van verlenging van onderzoeksproject komt in aanmerking als, cumulatief:
1° het project omschreven in het voorstel van verlenging opgenomen is in het kader van het onderzoeksprogramma voorgelegd tijdens het oorspronkelijke project, en in de continuïteit ervan;
2° het voorstel van verlenging door dezelfde promotor wordt ingediend of, bij gebrek, dezelfde onderzoekseenheid als bij de eerste driejaarlijkse;
3° de onderzoekseenheid alle verplichtingen tijdens de eerste driejaarlijkse heeft vervuld;
4° het voorstel van verlenging door middel van het formulier bepaald door de Minister wordt ingediend en beschikbaar is op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw);
5° het voorstel van verlenging binnen de termijn bepaald door het Departement wordt ingediend in de overeenstemmende projectenoproep;
6° het voorstel van verlenging bij het Departement wordt ingediend, of bij het adres vermeld in de projectenoproep.
Art. 11. De krachtens de artikelen 9 en 10 niet in aanmerking komende voorstellen worden geweigerd. De subsidieweigeringen worden meegedeeld aan de onderzoekseenheden door het Departement, bij elk middel dat een vaste datum verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, binnen de termijnen aangewezen door de projectenoproep.
Art. 12. § 1. De voorstellen van onderzoeksprojecten die in aanmerking komen voor een eerste driejaarlijkse krachtens artikel 9, worden beoordeeld en becijferd door het Departement en desgevallend, door een commissie van deskundigen op basis van de volgende criteria:
1° het strategisch belang, namelijk de adequatie van het project met de prioritaire thema's bepaald overeenkomstig artikel 6, met de prioriteiten van het driejarenplan van landbouwkundig onderzoek en met de doelstellingen van het gewestelijke landbouwbeleid;
2° de kwaliteit van het voorstel, namelijk de kwaliteit van het werkprogramma, de omschrijving van de doelstellingen t.o.v. de state-of-the-art, het meetbare of kwantificeerbare karakter van de indicatoren m.b.t. de verrichting van de doelstellingen alsook de evaluatie van de economische, ecologische of sociale impact;
3° de wetenschappelijke kwaliteit, namelijk de bijdrage van het onderzoeksproject tot de wetenschappelijke vooruitgang in termen van verwerving van nieuwe kennis of technologische landbouwkundige voortgangen;
4° de originaliteit van het voorstel, namelijk de innovatieve aard van het voorstel;
4° de haalbaarheid, namelijk de capaciteit van de promotor en van zijn onderzoekseenheid om het werkprogramma uit te voeren met de voorgestelde begroting, en om de vastgestelde doelstellingen te bereiken binnen de gestelde termijn met een gepaste kwaliteit/kosten verhouding;
6° de overdracht en de valorisatie van de resultaten, namelijk de mate waarin de resultaten van het onderzoek kunnen worden gevaloriseerd en toegepast, rekening houdend met de capaciteiten van het Waalse landbouwsubstraat en met de werkelijke inzet van de bij het project betrokken sector;
7° de kwaliteit en de relevantie van de voorgesteld leverbare producten;
8° het multidisciplinair karakter van het project en zijn integratie in een gestructureerd netwerk tot samenwerking waarin openbare of private partners worden verenigd, met inbegrip via de oprichting van gemengde onderzoekseenheden.
§ 2. Het Departement weegt de verkregen beoordelingscijfers en maakt een rangschikking van de voorstellen van de onderzoeksprojecten op.
Art. 13. Als het nodig blijkt om een commissie van deskundigen samen te stellen krachtens artikel 12, wordt deze commissie tijdelijk en specifiek samengesteld uit minstens twee onafhankelijke deskundigen voor de evaluatie van de projecten en het uitbrengen van een advies aan het Departement.
De Minister bepaalt de modaliteiten voor de werking van de in het eerste lid bedoelde commissie van deskundigen alsook de modaliteiten voor de evaluatie van de aanvraag en het uitbrengen van een advies door bedoelde groep.
Wanneer het eerste lid wordt toegepast, stelt de directeur van de Directie ontwikkeling van het Departement de Commissie van deskundigen samen.
Art. 14. De rangschikking van de voorstellen van de onderzoeksprojecten opgemaakt krachtens artikel 12, § 2, wordt door de directeur-generaal aan de Minister voorgelegd. De Minister kent de subsidies toe binnen de perken van de beschikbare kredieten.
Art. 15. De voorstellen van verlenging die in aanmerking komen krachtens artikel 10 worden op een lijst gezet door het Departement en overgemaakt aan de Minister voor bekrachtiging.
Art. 16. In de volgende gevallen kan de Minister beslissen om de subsidie tot een percentage van de uitgaven te beperken die werkelijk verricht zijn door de gesubsidieerde onderzoekseenheid voor het onderzoeksproject:
1° indien het gaat om een project waarvan de resultaten economisch kunnen worden gevaloriseerd;
2° indien het gaat om een project waarvan de activiteiten financieel voordelig zijn voor de betrokken onderzoekseenheden.
Afdeling 3. - Subsidies om te voldoen aan dringende behoeften of inzake innovatie
Art. 17. Krachtens artikel D. 364 van het Wetboek kan de Minister, om te voldoen aan dringende behoeften of inzake innovatie, projecten subsidiëren die betrekking hebben op thema's die niet voorzien worden in de jaarlijkse projectenoproep bedoeld in artikel 7 of die niet voorzien worden in het driejarenplan van onderzoek in afwijking van artikel 6.
Art. 18. Het Departement onderzoekt de relevantie van de projecten om te voldoen aan de thema's bedoeld in artikel 17.
Art. 19. De Minister bepaalt de maximale begrotingsenveloppe bestemd voor elk project.
Art. 20. Een onderzoeksproject om te voldoen aan dringende behoeften of inzake innovatie komt in aanmerking als, cumulatief:
1° het ingediend project uit een voorstel van onderzoek bestaat om te voldoen aan dringende behoeften of inzake innovatie, met uitsluiting van elk ontwikkelings- of begeleidingsproject;
2° het projectvoorstel door een of meerdere onderzoekseenheden wordt ingediend;
3° het projectvoorstel door middel van het formulier bepaald door de Minister wordt ingediend en beschikbaar is op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw);
4° het voorstel bij de Administratie wordt ingediend.
Art. 21. De voorstellen van onderzoeksprojecten die niet in aanmerking komen krachtens artikel 20 worden geweigerd. De subsidieweigeringen worden meegedeeld aan de onderzoekseenheden door het Departement, bij elk middel dat een vaste datum verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek.
Art. 22. De voorstellen van onderzoeksprojecten die in aanmerking komen krachtens artikel 20 worden beoordeeld door de Administratie wat hun adequatie betreft met de thema's bedoeld in artikel 17. De directeur-generaal maakt aan de Minister een voorstel van in aanmerking komende projecten en van financiële bijdrage voor elk project over.

HOOFDSTUK III. - De subsidies voor de begeleidings- en ontwikkelingsprojecten
Afdeling 1. - Jaarlijkse projectenoproep
Art. 23. De Minister kent subsidies toe om de begeleidings- en ontwikkelingsprojecten te steunen die bestemd zijn voor de oriëntering van de landbouw overeenkomstig artikel D. 1 van het Wetboek.
Art. 24. Op de voordracht van het Strategisch Comité voor Landbouwbeleid en na raadpleging van de "CCSRA" en het Producentencollege, bepaalt de Minister de thema's die als prioritair worden beschouwd voor de toekenning van de subsidies.
De Minister kan jaarlijks een projectenoproep lanceren om te voldoen aan de prioritaire thema's van het Waalse Gewest bedoeld in het eerste lid. De projectenoproep wordt bekendgemaakt en is toegankelijk op de het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw) en op gewoon verzoek bij het Departement.
De methoden voor de notering, weging en indeling van de projecten worden bepaald door de Minister in de projectenoproep.
Art. 25. Een begeleidings- of ontwikkelingsproject komt in aanmerking als, cumulatief:
1° het project uit een voorstel van ontwikkeling of begeleiding bestaat, met uitzondering van elk project van basis- of toegepast onderzoek;
2° het projectvoorstel door een openbare of privé instelling wordt ingediend die over de bevoegdheden beschikt die nuttig zijn voor de ontwikkeling van de landbouw of die bestemd is om de landbouwactiviteit te stimuleren, o.a. door acties van bevordering, de verdeling van de uitrusting en de uitwisseling van kennis en know-how, alsook het effectief bijdragen tot de kennisoverdracht, het in netwerk brengen, de verspreiding van de informatie en de samenwerking;
3° de voorspelbare impact van project doorslaggevend gunstig is voor de Waalse landbouw- of agrovoedingssector, en rekening houdt met de daaropvolgende tewerkstelling en de de milieuvoordelen;
4° het projectvoorstel door middel van het formulier bepaald door de Minister wordt ingediend en beschikbaar is op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw);
5° het projectvoorstel binnen de termijn bepaald door het Departement wordt ingediend in de overeenstemmende projectenoproep;
6° het projectvoorstel bij het Departement wordt ingediend, of bij het adres vermeld in de projectenoproep.
Art. 26. De voorstellen van begeleiding en ontwikkeling die niet in aanmerking komen krachtens artikel 25 worden geweigerd. De subsidieweigeringen worden door het Departement aan de openbare of privé-instellingen meegedeeld, bij elk middel dat een vaste datum verleent overeenkomstig artikel D.15, binnen de termijnen aangewezen door de projectenoproep.
Art. 27. § 1. De begeleidings- en ontwikkelingsprojecten die in aanmerking komen krachtens artikel 25 worden beoordeeld en becijferd door het Departement en desgevallend, door een commissie van deskundigen bestaande uit de directeur van de Directie ontwikkeling van het Departement op basis van de volgende criteria:
1° het strategisch belang, namelijk de adequatie van het project met de prioritaire thema's bepaald overeenkomstig artikel 24, tweede lid;
2° de kwaliteit van het voorstel, namelijk de kwaliteit van het werkprogramma, de omschrijving van de doelstellingen, alsook de evaluatie van de economische impact voor de sector en voor het bedrijf, en de evaluatie van de ecologische of sociale impact;
3° de kwaliteit en de relevantie van de indicatoren m.b.t. de verrichting van de doelstellingen en van de voorgesteld leverbare producten
4° de haalbaarheid van het project, met name geëvalueerd volgens de referenties en de ervaring van de promotor;
5° de overdracht en de valorisatie van de resultaten van het begeleidings- en ontwikkelingsproject, namelijk de mate waarin de resultaten kunnen worden gevaloriseerd en toegepast, rekening houdend met de belangstelling getoond door de sector, en zijn concrete inzet in het project;
6° de gepaste kwaliteit/kosten verhouding, rekening houdend met de voorspelbare totale duur van het project en de eventuele mogelijkheden van toekomstige autofinanciering als het project voor inkomsten zorgt;
7° het multidisciplinair karakter van het project en zijn integratie in een gestructureerd netwerk tot samenwerking waarin openbare of private partners worden verenigd;
8° het project geeft de voorrang aan de medefinanciering, met name door landbouwinstellingen, producentenorganisaties en coöperatieve vennootschappen.
Wat betreft het eerste lid, 6°, toont de promotor de gepaste kwaliteit/kosten verhouding aan ten gunste van de landbouw- of agrovoedingssector, of de tewerkstelling.
§ 2. De Administratie weegt de verkregen beoordelingscijfers en maakt een rangschikking van de begeleidings- en ontwikkelingsvoorstellen.
Art. 28. De rangschikking van de voorstellen van de begeleidings- en ontwikkelingsprojecten opgemaakt krachtens artikel 27, § 2, wordt aan de Minister voorgelegd. De Minister kent de subsidies toe.
Afdeling 2. - Subsidie om aan een dringende nood te voldoen
Art. 29. De Minister kan een subsidie voorzien voor specifieke projecten inzake begeleiding en ontwikkeling om te voldoen aan één van de volgende dringende behoeften:
1° de ontwikkeling van technieken of programma's die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de Administratie;
2° de noodzakelijke wetenschappelijke en technische steun voor een prioritair initiatief voor de landbouw- of bosbouwsector;
3°het dringend onderzoek naar oplossingen in antwoord op uitzonderlijke situaties of in het kader van zijn beleid.
Art. 30. Het Departement onderzoekt de relevantie van de projecten om te voldoen aan één van de dringende behoeften bedoeld in artikel 29.
Art. 31. De Minister bepaalt de maximale begrotingsenveloppe bestemd voor elk project dat bedoeld is om aan dringende behoeften te voldoen.
Art. 32. Een projectvoorstel om te voldoen aan dringende behoeften of inzake begeleiding en ontwikkeling komt in aanmerking als, cumulatief:
1° het ingediende project met de behoeften vermeld in artikel 29 overeenkomt;
2° het voorstel door een openbare of privé instelling wordt ingediend die bij voorrang activiteiten met landbouwkundige finaliteiten ontwikkeld;
3° het projectvoorstel door middel van het modelformulier bepaald door de Minister wordt ingediend en beschikbaar is op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw);
4° het voorstel bij het Departement wordt ingediend.
Art. 33. De voorstellen van project om te voldoen aan dringende behoeften of inzake de begeleiding en ontwikkeling die niet in aanmerking komen krachtens artikel 32 worden geweigerd. De subsidieweigeringen worden meegedeeld aan de begunstigden door het Departement, bij elk middel dat een vaste datum verleent aan de verzending, overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, binnen de termijnen aangewezen door de projectenoproep.
Art. 34. De voorstellen van projecten om te voldoen aan dringende behoeften of inzake begeleiding en ontwikkeling die in aanmerking komen krachtens artikel 32 worden beoordeeld door het departement wat hun adequatie betreft met de thema's bedoeld in artikel 29. De directeur-generaal maakt aan de Minister een voorstel van in aanmerking komende projecten en van financiële bijdrage voor elk project over.

HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten tot opvolging van de subsidies
Afdeling 1. - Verslagen en bekendmaking
Art. 35. De informatie bedoeld in artikel 31, § 3, van Verordening (EU) nr. 702/2014 worden bekendgemaakt op het "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).
Art. 36. § 1. Overeenkomstig artikel D.381, § 2, 2°, van het Wetboek, is de promotor die in aanmerking komt voor een subsidie verplicht om een tussenverslag mee te delen waarin de stand van vordering van zijn opdracht aan het Opvolgingscomité wordt omschreven. De periode van overlegging van het tussenverslag aan de Administratie wordt bepaald in het besluit van toekenning van de subsidie.
§ 2. Het opvolgingscomité valideert het tussenverslag over de stand van vordering van het project als het verslag een korte omschrijving bevat van de stand van vordering van de opdracht, de gerezen moeilijkheden, de overwogen oplossingen, de verkregen resultaten en het actieplan voor de volgende periode.
§ 3. Het tussenverslag gevalideerd door het Opvolgingscomité wordt gericht aan het Departement en de Minister, aan zijn afgevaardigde en aan elk persoon die door hem wordt aangewezen.
§ 4. Binnen drie maanden na afloop van een project wordt een eindrapport meegedeeld aan de leden van het Opvolgingscomité, aan het Departement en aan de Minister, aan zijn afgevaardigde en aan elk persoon die door hem wordt aangewezen.
Het eindrapport vermeldt de totaliteit van de verkregen resultaten van het onderzoek, alsook de volledige conclusies voor de interpretatie van de resultaten.
§ 5. Onverminderd het eindrapport bedoeld in paragraaf 4, binnen de drie maanden na afloop van een programma, wordt een samenvattend verslag meegedeeld aan de leden van het Opvolgingscomité, aan het Departement en aan de Minister, aan zijn afgevaardigde en aan elk persoon die door hem wordt aangewezen.
Het samenvattend verslag bevat synthetische conclusies voor de interpretatie van de resultaten van het onderzoek.
Art. 37. De synthetische resultaten van het project worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 31, § 4, van Verordening (EU) nr. 702/2014 vanaf de datum van voltooiing of vanaf de datum waarop het samenvattend verslag bedoeld in artikel 34, § 5, wordt gevalideerd door het Opvolgingscomité, al naar gelang van het voorval dat zich het eerst voordoet.
De resultaten worden gratis ter beschikking gesteld van de belanghebbende ondernemingen die activiteiten uitoefenen in de bijzonder betrokken landbouw- en bosbouwsector of subsector
Het onderzoek, het downloaden en de vlotte bekendmaking van de gegevens op internet wordt mogelijk gemaakt door een standaardformaat.
Art. 38. § 1. Er wordt een opvolgingscomité samengesteld. Hij wordt ermee belast om minstens een advies uit te brengen over:
1° de adequatie van het gebruik van de subsidie met de uitvoering van de acties van het project en de goede uitvoering ervan oriënteren;
2° de budgettaire overdrachten waarvan de regels worden bepaald in het besluit tot toekenning van subsidie, de tussentijdse activiteitenverslagen, de samenvattende verslagen en het eindrapport;
3° de voorstellen van veranderingen in de planningen van de projecten.
§ 2. De samenstelling van het Opvolgingscomimté alsook zijn frequentie van vergadering wordt bepaald door de Minister in het besluit tot toekenning van subsidie.
§ 3. De promotor roept het Opvolgingscomité bijeen.
De oproeping, samen met de activiteitenverslagen bedoeld in artikel 36, § 1, § § 4 en 5, wordt verstuurd bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, minstens tien werkdagen vóór de vergadering.
§ 4. De Minister, of zijn afgevaardigde, neemt het voorzitterschap van het Opvolgingscomité waar. In het geval van afwezigheid van de Minister, of zijn afgevaardigde, neemt het Departement het voorzitterschap waar. Een proces-verbaal wordt door de promotor opgesteld en gestuurd aan de leden van het comité ter goedkeuring.
Afdeling 2. - Opvolging van de subsidie
Art. 39. De in aanmerking komende uitgaven in het kader van de toegekende subsidies worden samengesteld uit de uitgaven die werkelijk vastgelegd en betaald zijn door de promotor. Deze uitgaven en de modaliteiten voor de afgifte worden omschreven in het besluit tot toekenning van de subsidie, en betreft uitsluitend de volgende in aanmerking komende kosten bedoeld in artikel 31, § 6, van Verordening (EU) nr. 702/2014:
1° personeelskosten voor onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;
2° kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang deze wordt gebruikt voor het project;
3° kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;
4° extra algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.
Wat betreft het eerste lid, punt 2°, wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd.
Art. 40. De begunstigde van de subsidie verbindt zich ertoe een boekhouding bij te houden van de uitgaven betreffende de verschillende gesubsidieerde elementen van het project en legt voor de controle van zijn opdracht, de bewijsstukken voor, aan elke persoon die daartoe door het Waals Gewest gemachtigd is, alsook aan het Rekenhof.
Art. 41. Als de begunstigde zijn verplichtingen bedoeld in dit besluit, in de projectenoproep of in het besluit tot toekenning van de subsidie niet naleeft, kan de betaling van de subsidie worden opgeschort en kunnen de bedragen die reeds betaald werden, worden teruggevorderd.

HOOFDSTUK V. - Opheffingsbepaling
Art. 42. Het besluit van de Waalse Regering van 29 april 2004 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 43. De Minister kan in het besluit tot toekenning van de subsidie zuiver procedurele voorwaarden toevoegen, die vereist worden voor de transparantie, de bekendmaking en de informatie van de toegekende subsidies.
Art. 44. Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de artikelen 3 tot 10, 12, 13 en 31 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L.193, 1 juli 2014, blz.1)
Art. 45. Treden in werking op de dag volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van dit besluit:
1° de artikelen D.365 tot D.369 en D.371 tot D.378 van het Waalse Landbouwwetboek;
2° de hoofdstukken 2 en 3 van Titel XII van het Waalse Landbouwwetboek.
Art. 46. Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 47. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 13 juli 2017.
De Minister-President,
P. MAGNETTE
De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio,
R. COLLIN
 



  Nieuwsflash
 
Versoepeling boetesysteem Mestbank Lees meer
 
 
Gloednieuwe website rond duurzame bemesting van aardappelen Lees meer
 
 
EU-lidstaten geven groen licht voor versoepelingen GLBLees meer
 
 
Pesticiden - Schadelijke gezondheidseffecten voor landbouwers Lees meer
 
 
Landbouwsites - Zonevreemde functiewijzigingen Lees meer
 
 
West-Vlaamse landbouwbedrijven - Stopzetting en opstartLees meer
 
 
2024 Beheerovereenkomst 3000 landbouwersLees meer
 
 
Nauwelijks aanvragen voor provinciale subsidies voor kustvaartuigen Lees meer
 
 
Lokale familiale landbouw wordt verdreven door Natuurpunt! Lees meer
 
 
Versoepelingen en administratieve vereenvoudigingen van het GLB in 2024 Lees meer
 
 
België haalt stemming over natuurherstelwet van agenda Lees meer
 
 
Toelating van Renure-meststoffen Lees meer
 
 
Planeet op rand van afgrond na warmste decennium ooitLees meer
 
 
Vlaamse peer verbazend sterk omringd door technologie Lees meer
 
 
Verhoogde kans op voetziekte in wintertarwe door natte najaar 2023Lees meer
 
 
Nieuwe IPM-checklist 2024 met extra driftreducerende technieken en doppen Lees meer
 
 
Vlaams Belang steunt juridische acties tegen goedgekeurd Ventilus-tracé Lees meer
 
 
Correct rekenen met dierlijke mest Lees meer
 
 
Plantenveredeling via nieuwe genomische technieken Lees meer
 
 
Herbekijk de recente studiedagen akkerbouw over suikerbieten- en aardappelteelt Lees meer
 
 
Verzamelaanvraag 2024 invullen kan tot en met 30 april Lees meer
 
 
VLIF-steun voor productieve investeringen (vanaf 2023) VLIF-aanvraagperiodes 2024 Lees meer