Afgesproken is onder meer dat fosfaatrechten bij de invoering in 2018 fiscaal gelijkgesteld worden aan bijvoorbeeld varkensrechten of het melkquotum. Dit betekent dat fosfaatrechten een bedrijfsmiddel zijn en aangekochte fosfaatrechten geactiveerd dienen te worden op de balans. Er is ook gesproken is ook over de afschrijving op fosfaatrechten, maar hierover vindt nog politiek overleg plaats. De uitkomsten van dit overleg worden eerst afgewacht.
De EU-vergoeding voor het niet-leveren van melk in 2016 en 2017, de 'tegemoetkoming vermindering melkproductie' van 14 cent per kilo melk, moet in 2017 in het resultaat worden verantwoord. De vergoeding behoort tot de jaarwinst. De aanvullende vergoeding van FrieslandCampina die tot en met maart 2017 is verstrekt, dient te worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking heeft.
Melkveehouders die dit jaar meedoen aan de stoppersregeling en hun bedrijf pas in 2018, na toewijzing van de fosfaatrechten, daadwerkelijk gaan staken, blijven recht houden op stakingsfaciliteiten als stakingsaftrek en stakingslijfrente. LTO, VLB en Belastingdienst stellen dat in deze gevallen een beroep gedaan kan worden op de langlopende liquidatie die zich over beide jaren uitstrekt. De EU-vergoeding voor niet geleverde melk, de subsidie voor stoppende melkveehouders en de liquiditeitsvergoeding van banken zijn niet onderworpen aan BTW.
Niet alle onderwerpen zijn al afgehandeld. Op korte termijn vindt nieuw overleg plaats over onderwerpen als de mogelijkheid van het vormen een herinvesteringsreserve bij het staken van de melkveetak en het voortzetten of starten van een nieuwe activiteit. Ook is aandacht gevraagd voor de voortzettingseis bij bedrijfsoverdrachten en hoe toekomstige fosfaatrechten gewaardeerd moeten worden bij de overdracht van ouder naar kind. Van de stand van zaken is een overzicht beschikbaar.
Zie voor een uitgebreider verslag de Output Werkgroep fiscale aspecten fosfaatregelingen melkveehouderij op de site van de VLB.
bron: LTO Nederland