De individuele melkveehouder zal er vooral alert op moeten zijn dat hij zijn liquiditeit op peil houdt richting 2018, vanwege de invoering van de fosfaatrechten in dat jaar.
De negatieve marge is het gevolg van de sterk gedaalde kritieke melkprijs van 32,72 euro per 100 kilo. In 2014 lag de kritieke melkprijs nog bijna 6 euro hoger. Melkveehouders kregen afgelopen jaar een gemiddelde melkprijs van 31,06 euro. Het is voor het tweede jaar op rij dat de marge negatief is. De 5 jaren ervoor was de melkopbrengst nog wel hoger dan de kritieke melkopbrengst.
De lagere kostprijs is vooral terug te zien in lagere directe veekosten (met uitzondering van de voerkosten), lagere directe kosten voor grasland, minder onderhoudskosten machines en werktuigen, minder kosten voor onderhoud/lasten grond, gebouwen en installaties, lagere brandstofkosten en algemene niet toegerekende kosten, minder betaalde rente, maar de belangrijkste is het wegvallen van de melkquotumlasten.
Melkveehouders zullen ook in 2017 hun cijfers onder de loep moeten nemen. Daarbij horen vragen als: waar voeg ik in mijn bedrijf waarde toe? Zit dat in ruwvoer, jongvee én melkvee of moet ik bepaalde processen nog verder optimaliseren? Jongvee laten opfokken door derden is regelmatig goedkoper dan het jongvee zelf opfokken. En hoe aantrekkelijk is nu eigenlijk een ‘marginale koe’ – de extra koe bij een bepaalde bedrijfsopzet?De ontwikkeling van de melkprijs is hierbij een continu punt van aandacht, als belangrijke basis voor het gezinsinkomen. H
De publicatie Cijfers die Spreken Melkveehouderij is aan te vragen via de site van Alfa Accountants en Adviseurs.
bron: Alfa Accountants en Adviseurs