De voorzitter
De heer Devillé heeft het woord.
Dries Devillé (Vlaams Belang)
Minister,  vooraf: ik had deze vraag eigenlijk ingediend voor behandeling in de  commissie Leefmilieu omdat de vraag ook deels verband houdt met de  gegevens uit de Mestbank. Het leek mij logisch om dat daar te  behandelen, maar goed, het maakt mij niet uit. Als Mozes niet naar de  berg komt, dan komt de berg naar Mozes. U zult mij dat niet ten kwade  duiden, neem ik aan.
Het Stikstofdecreet heeft al voor veel  kopzorgen gezorgd bij u, naar ik aanneem, maar voor de landbouwers is  dat zeker en vast het geval. Ze worden dagelijks geconfronteerd met de  absurditeiten ervan. Niemand minder dan de voorzitter van het Algemeen  Boerensyndicaat, Hendrik Vandamme, heeft opnieuw het desastreuze  stikstofbeleid op de korrel genomen, vooral dan de impact ervan op de  landbouwers. Zoals geweten verplicht het Stikstofdecreet rundveehouders  om de stikstofemissies van hun dieren te verminderen. Nu rijst in de  sector een gigantisch probleem in verband met potstallen. Concreet gaat  het over de veehouders wier veestapel in potstallen of in ingestrooide  loopstallen gehuisvest is. Dieren in potstallen lopen vrij rond. De  stallen worden dagelijks of om de twee dagen van een laag vers stro  voorzien. Die stallen worden ook maar een keer per jaar uitgemest.  Vandaar ook de naam potstallen.
Deze vorm van veehouderij blinkt  niet alleen uit op het vlak van dierenwelzijn, want dit biedt comfort  aan de dieren, aan het vee, maar ook op het vlak van duurzaamheid.  Vriend en vijand zijn het er immers over eens dat de stalmest afkomstig  uit zo’n potstal de beste mest is om het koolstofgehalte, de structuur  en de bodemrijkdom te verbeteren. Net daarom wordt dit staltype ook vaak  gebruikt in de biologische veehouderij. Als we het huidige  stikstofbeleid dan afzetten tegenover de houding van de overheid, dan is  dat toch wel ronduit beschamend te noemen. De overheid heeft immers  minstens tussen 2005 en 2010 zelf dit staltype actief gepromoot, en nu  worden die veehouders eigenlijk voor een voldongen feit gesteld. In een  artikel van het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) las ik dat  niemand zou weten hoeveel dieren in Vlaanderen in potstallen worden  gehouden. Ik denk dat dat niet klopt, dat de Mestbank dat eigenlijk zeer  goed weet, aangezien de veehouders jaarlijks in hun Mestbankaangifte  moeten opgeven in welke stallen hun dieren worden gehouden.
Nog  los van de vraag of al die talrijke voorgestelde maatregelen überhaupt  enig meetbaar effect zullen hebben, is er ook een groep veehouders  waarvoor noch de decreetgever, noch het Wetenschappelijk Comité  Luchtemissies Veehouderij (WeComV) ook maar één zinnige maatregel kunnen  bedenken. Met andere woorden, de absurditeit blijft gewoon maar  doorgaan en zal ook blijven doorgaan, tot de hele veestapel uiteindelijk  zo goed als verdwenen zal zijn. Dat is toch eigenlijk wel de wereld op  zijn kop: de hele landbouwsector bombarderen met allerlei absurde  maatregelen om dan uiteindelijk nog stikstof over te houden. Absurde  maatregelen zoals deze zouden immers ook betekenen dat deze  rundveehouders hun veestapel fors moeten doen inkrimpen om aan de  strenge eisen van het Stikstofdecreet te kunnen voldoen.
Minister, dat brengt me bij een aantal voor de sector pertinente vragen.
Eerst en vooral, hoe reageert u zelf op die bezorgdheid?
Ten  tweede, hoeveel dieren worden in totaal in potstallen gehouden? Over  hoeveel melkveehouders, biologische melkveehouders en vleesveehouders  gaat het dan? Ik zei het al: de Mestbank moet over die gegevens  beschikken. Ik neem dus aan dat u die gegevens kunt vrijgeven.
Ten  derde, bent u het ook met mij eens dat de potstallen een deel van de  oplossing zijn, in plaats van een deel van het probleem?
Ten vierde, welke initiatieven zult u concreet nemen?
De  vijfde vraag is misschien de belangrijkste: gaat u ook een uitzondering  op het Stikstofdecreet toestaan voor de betrokken veehouders?
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (Vooruit)
Ik  heb dezelfde aanleiding voor mijn vraag als de collega, namelijk de  alarmbel die de voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) heeft  geluid over de potstal. De collega heeft het al uitgelegd: potstallen  werken met een strolaag die geleidelijk aan dikker wordt, wat meer  comfort biedt aan de landbouwdieren, maar ook absorberend materiaal is  om mest op te vangen. In plaats van uit te mesten, wordt er telkens een  laag toegevoegd, waardoor na verloop van tijd meer kwalitatieve stalmest  ontstaat, wat goed is voor de bodem, maar ook de uitspoeling van  nutriënten zoals nitraten in ons watersysteem verlaagt, wat uiteraard  goed is voor het milieu en – een beetje verder denkend – zelfs voor de  waterfactuur, omdat we niet hoeven te filteren. Het is dus een duurzame  landbouwvorm, die bovendien uitstekend is voor het welzijn van de  dieren, die een vrije uitloop hebben.
Vandaag  verplicht het Stikstofdecreet landbouwers om de stikstofuitstoot te  verkleinen. Om de natuur te beschermen en te voorkomen dat onze economie  stilvalt door een vergunningenstop, moet de stikstofuitstoot omlaag.  Alleen zijn veruit de meeste van de stikstofreducerende maatregelen die  naar voren worden geschoven voor de reductie, gewoon onmogelijk  uitvoerbaar voor potstalhouders. Zo dreigen kleine landbouwers, die  bovendien bewust kiezen voor duurzame en diervriendelijke technieken, de  dupe te worden van dit beleid.
Minister, daarom heb ik ook een aantal vragen.
Hoe  verklaart u de blinde vlek in het stikstofbeleid voor die potstallen?  Waarom werd daar geen rekening mee gehouden bij het oplijsten van de  emissiereducerende maatregelen?
Hoe wilt u ervoor  zorgen dat de eigenaars van die potstallen ondersteund worden bij het  bereiken van de doelstellingen van het Stikstofdecreet?
Wilt  u werk maken van een duidelijke inventaris van veehouderijen,  onderverdeeld in categorieën, zodat we in de toekomst een beter beeld  hebben en niet blindvaren?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega’s,  zoals jullie weten, heeft het Stikstofdecreet de ambitie om de  depositie van stikstof te doen dalen. De generieke bronmaatregelen uit  het Stikstofdecreet vragen enorme inspanningen van de rundveesector.  Hoewel potstallen of ingestrooide loopstallen voordelen hebben,  voornamelijk qua dierenwelzijn, krijgen die stalsystemen geen andere  behandeling onder het Stikstofdecreet. De doelstellingen die gelden per  sector, gelden voor elk bedrijf in de sector, dus ook voor bedrijven met  een potstal. Je kunt reduceren door minder dieren te houden of door  technieken toe te passen. Het probleem is inderdaad dat bedrijven met  een potstal geen werkbare techniek voorhanden hebben.
Het is voor  alle duidelijkheid niet zo dat we technieken verzonnen zouden hebben  voor elk type stal. De reeds bekende technieken zijn onmiddellijk  beschikbaar gemaakt. Voor nieuwe technieken is het van groot belang dat  we het WeComV snel en gedegen zijn werk kunnen laten doen. Ik betreur  wel samen met jullie dat voor een duurzaam systeem zoals een potstal,  goed voor dierenwelzijn en bodem, tot op heden geen techniek voorhanden  is. Dat is ook altijd mijn grote kritiek op het stikstofbeleid geweest,  namelijk dat het steeds te eenzijdig keek naar de uitdagingen waarvoor  de sector stond.
Er zijn geen gegevens bekend over het aantal  dieren die in ingestrooide stallen worden gehouden. De Mestbank beschikt  immers niet over voldoende gegevens om te bepalen hoeveel dieren in  potstallen gehouden worden. Er is informatie op het niveau van het  bedrijf, niet op het niveau van de stal. Men kan daar nog jongvee of  vleesvee hebben zitten. Het is dus niet mogelijk om dat op die manier  bij te houden. Dat zal de komende jaren wel kunnen verbeteren, aangezien  we meer data zullen kunnen registreren. Tot op heden beschikken we dus  niet over een cijfer. Maar hoeveel het er ook zijn, potstallen zijn een  heel belangrijk stalsysteem, dat ik zeker niet wil afschrijven. Ook de  landbouwers die kozen voor een potstal, wil ik niet benadelen.  Potstallen en ingestrooide loopstallen bieden namelijk belangrijke  opportuniteiten. Deze stalsystemen verbruiken weinig water en bevorderen  het welzijn van de dieren.
We zullen die kwestie dus opgelost  moeten krijgen. Daarover lijkt iedereen het toch wel eens te zijn. Ik  blijf dan ook niet bij de pakken zitten.
Om te beginnen vind ik  het belangrijk om aan te geven dat er op dit moment twee maatregelen  voor gedeeltelijk ingestrooide stallen vanuit het Administratief Team  Luchtemissies Veeteelt (AT) voor advies zijn voorgelegd aan het  Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veehouderij. Ik wacht het  resultaat daarvan af. Ik verwacht dat vrij snel.
Ik heb verder  mijn diensten de opdracht gegeven om voorrang te geven aan maatregelen  voor potstallen en gelijkaardige systemen en maximaal in te zetten op  dergelijke technieken naar het WeComV te brengen. Hoe meer technieken er  zullen zijn, hoe meer mogelijkheden voor de land- en tuinbouwers. Dat  spreekt voor zich. Dat hangt ook nauw samen met de snelheid waarmee het  WeComV en het AT vandaag werken en de administratieve lasten die ermee  gepaard gaan. Beide organen hebben hun werking naar aanleiding van het  Stikstofdecreet grondig door elkaar gegooid, maar ik heb met hen  concrete afspraken gemaakt, vorige week nog, om een aantal maatregelen  uit te werken die de snelheid, de robuustheid en de administratieve last  kunnen verbeteren. Ik verwacht die dan ook zo snel mogelijk met jullie  te kunnen delen.
Tot slot heb ik begrip voor de vraag om een  uitzondering voor veehouders met potstallen, maar dat is op dit ogenblik  nog niet aan de orde.
De voorzitter
De heer Devillé heeft het woord.
Dries Devillé (Vlaams Belang)
Minister,  dank u voor uw antwoord. Ik heb genoteerd dat u de potstallen niet wilt  afschrijven. Daar ben ik uiteraard blij mee. Ik heb ook genoteerd dat u  openstaat voor het voorzien in uitzonderingen op het Stikstofdecreet.  Ook daar ben ik blij mee, maar ik zou er wel op willen aandringen dat er  zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor de landbouwers, want daar  hebben zij wel recht op, denk ik. Voor hen ligt anders een heel harde  keuze: ofwel hun veestapel doen inkrimpen, ofwel hun hele stalconcept  opgeven. Het Algemeen Boerensyndicaat sprak zelfs van een blinde  kruistocht tegen de landbouw. Ik denk dat we er uiteraard alles aan  moeten doen om dat te voorkomen.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (Vooruit)
Minister,  bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat het belangrijk is dat u de  problematiek erkent, dat u ook erkent dat de potstal een duurzame  landbouwmanier is, die weinig water gebruikt en goed is voor het welzijn  van de dieren. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we landbouwers  zekerheid bieden, dat we niet de eerste jaren een techniek promoten en  dat ze dan in onzekerheid terechtkomen. We moeten werken aan een  duurzame landbouw. Hopelijk zullen de twee maatregelen die voorgelegd  zijn, voor die specifieke vorm van landbouw een oplossing kunnen bieden.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Collega’s,  bedankt voor de vraag. Ik denk dat het een terechte bezorgdheid is die  gesignaleerd is door de voorzitter van het ABS. Ik heb ook al wel  meermaals gehoord toen ik op bezoek ging bij landbouwers dat dat voor  die mensen een complexe situatie is. Je hebt geïnvesteerd in een  stalsysteem, je hebt je bedrijfsmodel daarop voorzien, je gebruikt die  mest meestal op eigen grond, in een circulair model. Dat heeft dus toch  heel wat voordelen. Het is helemaal niet evident om zo’n stal dan te  gaan ombouwen tot een ander type stal met een vloer. We kennen het  verhaal allemaal. Het is zeer kapitaalintensief om die investering te  doen.
Minister, ik ben een tijdje geleden met uw  kabinet in gesprek geweest. Het ging over een landbouwer en geitenhouder  die ook met potstallen werkt en ook met dat probleem geconfronteerd  werd. Hij signaleerde dat er bij een collega van hem in Nederland met  een natuurlijk geventileerde stal met een potstalsysteem wel al een  bepaalde techniek erkend zou zijn. Dat zou onderzocht worden. U  vermeldde dat er twee technieken voorliggen bij het WeComV. Ik weet niet  of een van die twee misschien die Nederlandse techniek is, maar kunt u  daar misschien nog wat verduidelijking over geven? Wordt ondertussen  effectief onderzocht of dat ook in Vlaanderen gebruikt zou kunnen  worden?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega’s,  ik verwees daarstraks naar twee maatregelen die nu via het  administratief team naar het wetenschappelijk comité gaan. Dat is de  maatregel van beweiding, maar dan op een werkbare manier, gecombineerd  met de potstal en de mestschuif op de niet-gestrooide delen van de  potstal. Wat Nederland betreft: u weet dat er de ‘fast lane’ is, dat we  dus geen huiswerk gaan overdoen. Vanaf het ogenblik dat dit in Nederland  wetenschappelijke validatie heeft gekend, daar in de vergunning is  ingeschreven en standhoudt, zullen we dat hier ook overnemen. Als er  ideeën zijn op dat vlak, of technieken die gebruikt worden waarvan wij  hier geen weet zouden hebben, die hier niet op de radar staan, bezorg ze  mij, en dan maken we daar zo snel mogelijk werk van.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.