Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 03 jul 2021 08:32 

Bijbemesten in de aardappelteelt: hoe pak je het aan?


Op 27 en 31 mei organiseerde B3W, de Begeleidingsdienst voor een Betere Bodem- en Waterkwaliteit, een thematisch uitwisselingsmoment over bijbemesting in de aardappelteelt. Bij het bemesten van aardappelen moet je rekening houden met het type perceel, de bodemvoorraad en de voorvrucht. Het is daarom beter om de basisbemesting met 30 procent te verlagen en tijdens het groeiseizoen een tweede fractie te geven. Enkele landbouwers leggen uit hoe je de tweede fractie kunt bepalen en invullen.

Elk jaar neemt landbouwer Pieter-Jan Delbeke stikstofstalen na het opkomen van de aardappelen. Om een beter beeld te krijgen van de stikstoftoestand van de bodem, nam hij recent ook eens stalen vóór het planten. De resultaten laten grote verschillen zien tussen de bemestingsadviezen voor verschillende percelen.

Pieter-Jan Delbeke: “De basisadviezen lopen wel grotendeels gelijk (ongeveer 140 kg stikstof/ha), maar de adviezen voor bijbemesting variëren sterk. De percelen waarop vorig jaar bloemkolen stonden, bezitten de hoogste stikstofvoorraden. Toch zijn dat niet altijd de percelen met het laagste totaaladvies. Een verschillend koolstofgehalte en een ander gebruik van dierlijke mest spelen ook een grote rol.” De staalnames bevestigen Pieter-Jans keuze om zijn basisbemesting te beperken en perceelsafhankelijk bij te bemesten, al naargelang de noden

Hoeveelheid bijmest bepalen

Hoe weet je nu hoeveel bijbemesting je nodig hebt? Daar heb je een correct bijmeststaal voor nodig. Let bij de staalname op de volgende zaken:

  • Neem je bijmeststaal op het juiste moment. Tussen de basisbemesting (zowel met dierlijke als met kunstmest) en de staalname moeten minstens 4 weken zitten. Dat is nodig om een goed beeld te krijgen van de stikstof die vrijkomt uit de toegediende mest.
  • Wacht tot de aardappelen groot genoeg zijn. Figuur 1 (zie onder) toont wanneer je best de staalnemer contacteert en wanneer je het staal kunt laten nemen. De aardappelplanten moeten dan ongeveer bloempotgroot zijn. Bij warm en vochtig weer kun je ongeveer 2 weken na opkomst een staal laten nemen. In een koud voorjaar, zoals dit jaar, kan het zijn dat je langer moet wachten.
  • Geef de staalnemer genoeg info over het aardappelras, de plant- en oogstdatum, de voorteelt en de toegediende dierlijke mest. Pas je rijenbemesting toe? Geef dat dan ook mee, dan past de staalnemer zijn methode aan.

Als je deze stappen goed opvolgt, kun je rekenen op een optimaal bijmestadvies.

Figuur 1: Contacteer je staalnemer / Staalnamemoment (= bloempotgroot). Bron: PCA 2020.

Hoe ga je te werk?

Landbouwer Björn Moyaert vertelt ons dat hij afhankelijk van het bijmestadvies opteert voor korrels (voor grote bijbemestingen) of voor vloeibare meststoffen (voor kleine hoeveelheden). Bij B3W hanteren we hetzelfde principe:

  • Een beperkt bijmestadvies, van 20 à 40 kg N/ha, kun je makkelijk invullen tijdens bladbespuitingen voor een plaagbehandeling. Per bespuiting kun je maximaal 8 à 10 kg stikstof/ha toedienen. Enkele beurten volstaan om het bijmestadvies in te vullen. Gebruik geen te grote hoeveelheden om de kans op verbranding te verkleinen. Behandel de planten als het blad droog is en als de vloeistof niet te snel opdroogt, bij voorkeur in de vroege ochtend of de late avond. Het voordeel van een bladbespuiting is dat je de bijbemesting met een plaagbehandeling kunt combineren en dat je nauwkeuriger kunt werken dan met korrels. Bladbespuitingen zijn ook een goed systeem bij matige droogte.
  • Is het bijmestadvies hoog (> 50 kg N/ha), dan gebruik je best vaste meststoffen. Aardappelen nemen de meeste stikstof op binnen de eerste 60 dagen na opkomst. Binnen die tijdsspanne moet de bemesting volledig uitgevoerd zijn. Uit proeven is bovendien gebleken dat je de bijbemesting best voor 1 juli toedient: dan is de aardappelopbrengst het hoogst en het nitraatresidu het laagst.
  • Is het bijmestadvies 0, dan heeft bijbemesten geen zin. Het zal alleen het nitraatresidu verhogen, de opbrengst blijft gelijk. Een nuladvies wijst er vaak op dat de basisbemesting al aan de hoge kant was (zie figuur 2).

Figuur 2: Dien 70% van de stikstofbemesting toe voor of tijdens het planten. De overige 30% vul je – indien nodig – aan na een staalname.

Tips bij droogte

In droge jaren, die tegenwoordig vaker voorkomen, levert bemesting in de rij betere resultaten op dan breedwerpig bemesten. De opbrengsten zijn hoger en de nitraatresidu’s net iets lager. De reden daarvoor is dat de aardappelplanten de toegediende stikstof beter kunnen benutten. Zo krijg je met minder meststoffen toch een hogere opbrengst.

Let op: bij extreme droogte heeft bijbemesten geen zin, ook al heb je een bijmestadvies gekregen. Zowel korrels als bladbespuitingen kunnen dan niet gevaloriseerd worden: de korrels lossen niet op en blijven op de bodem liggen, en de aardappelplanten nemen geen meststoffen op doordat ze hun huidmondjes sluiten en een dikkere waslaag aanmaken

Niet bemesten op gescheurd grasland

Met het oog op een laag nitraatresidu is het geen goed idee om aardappelen te telen op gescheurd grasland. Toch is dat een gangbare praktijk. Ga je aan de slag op een gescheurde weide, zorg er dan voor dat je weinig tot geen meststoffen toedient. Gescheurde weides hebben vaak een lagere pH: die moet eerst omhoog voor ze echt geschikt zijn om er groenten op te telen.

Landbouwer Joris Neyens teelt bewust vroege aardappelen om daarna een groenbemester te kunnen inzaaien. Die neemt vervolgens heel wat stikstof op. De gekozen percelen hebben geen dierlijke meststoffen nodig: een kleine dosis kunstmest volstaat om de planten op gang te trekken tot de mineralisatie haar werk doet. Soms is zelfs kunstmest niet nodig. Hou er rekening mee dat het fosfor- en kaliumgehalte op gescheurde weides heel laag kan zijn. Twijfel je, laat dan een staal nemen.

Meer weten?

Heb je nood aan meer info over de 4 J’s (de juiste dosis van de juiste meststof, op het juiste tijdstip en met de juiste techniek)? Wil je weten hoe je de juiste basisbemesting bepaalt? Lees dan het artikel van ons eerste thematische uitwisselingsmoment. Verder in het groeiseizoen zullen de betrokken telers, samen met de B3W-begeleiders, ons vertellen welke groenbemesters ze gebruiken en hoe ze met kalium omgaan. Wil je verder op de hoogte blijven, surf dan naar de B3W-webpagina (b3w.vlaanderen.be) en word lid van de Aardappelgroep. Of hou onze evenementenkalender in de gaten.

De volledige presentatie en opname van het thematische uitwisselingsmoment ‘Bijbemesten in aardappel’ van 25 en 27 mei kun je hier raadplegen. De belangrijkste informatie over efficiënte bemestingstechnieken voor aardappelen kun je nalezen via deze link. Als je verdere informatie wilt over het bijbemesten van aardappelen, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen: Stany.Vandermoere@b3w.vlaanderen.be.



  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's bij Basilicumplanten door irrigatie met vervuild (oppervlakte)water Lees meer
 
 
Aanvulling lijsten van oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouwLees meer
 
 
Overstromingen van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen dossierLees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid Lees meer
 
 
249.000 euro voor vier lokale voedselregisseurs Lees meer
 
 
hittegolven én bosbranden zullen 9 keer vaker voorkomen in Oost-Afrika Lees meer
 
 
Tien nieuwe suikerbietrassen op de Belgische rassenlijst Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer