Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 19 mei 2021 14:59 

Omzetresultaten en verduurzamingsinspanningen van de tuinbouwcoöperaties


Vraag om uitleg over de omzetresultaten en verduurzamingsinspanningen van de tuinbouwcoöperaties van Emmily Talpe aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Ik wil even inpikken op het jaarverslag 2020 van het Verbond van de Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT). Daarin staan heel wat hoopgevende cijfers te lezen over de omzet van groenten en fruit. 2020 is zelfs een absoluut recordjaar met een omzet van meer dan 1 miljard euro. De sector mag zichzelf op de borst kloppen want dat toont aan dat hij bestand is tegen de zware uitdagingen van de extreem fluctuerende marktomstandigheden in het voorbije coronajaar. Het is natuurlijk ook goed nieuws voor de leden, namelijk de boeren.

Een blik op de cijfers leert dat de aanvoer bij de producentenorganisaties in de groente- en fruitsector vorig jaar lichtjes afnam in vergelijking met de historisch hoge aanvoer in 2019. Uiteraard zijn er wat verschillen te noteren tussen groenten- en fruitsoorten. Zo was er een stijging van 15 procent in de aanvoer van tomaten en werd een sterke daling van het volume appelen genoteerd omdat de oogst zwaar getroffen was door late nachtvorst. Ook aardbeien werden in 2020 tot 6 procent minder aangevoerd.

Beter nieuws is er inzake de prijsvorming. Ondanks de ongeveer gelijke aanvoer steeg de omzet van groenten en fruit dankzij betere prijzen met 9 procent of bijna 100 miljoen euro in vergelijking met 2019, en zelfs met 25 procent in vergelijking met zeven jaar geleden. Het aandeel van groenten in de omzet bedroeg 63,5 procent en dat van fruit 36,5 procent. Voor beide groepen is er in vijf jaar tijd een stijging van meer dan 15 procent.

Dat is goed nieuws, maar dat maakt de uitdaging van de coöperaties er niet kleiner op in de toekomst. Zo zijn er de Green Deal en het ‘Farm to Fork’-programma van de EU evenals de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties, waar de coöperaties opportuniteiten zien en actief op inspelen met een vernieuwd duurzaamheidsproject ‘Responsibly Fresh, Goodness by nature’.

In het jaarverslag erkent het VBT dat de sector wordt uitgedaagd, meer bepaald door fytosanitaire en ecologische uitdagingen, want het verwijst naar de Europese Commissie die tegen 2030 het gebruik en de risico’s van chemische pesticiden en de verliezen aan nutriënten met 50 procent, en het meststoffengebruik met 20 procent wil terugdringen.

Minister, welke conclusies trekt u uit het jaarverslag van het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties? Op welke manier zult u de verduurzamingsinspanningen van de coöperaties ondersteunen van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)? Welke rol ziet u in dit kader weggelegd voor innovatie?

Coöperaties bieden een meerwaarde voor de producent, maar bevatten in hun lidmaatschapsbepalingen vaak ook beperkingen om zelf producten af te zetten via de korte keten. Hoe ziet u de rol van de coöperaties evolueren met het oog op de verdere goede uitbouw van de korte keten en bij uitbreiding de mogelijkheden voor de boeren om leefbare businessmodellen op maat uit te bouwen?

Elke coöperatie heeft haar eigen regels rond het al of niet combineren van korteketenverkoop met afzet aan de coöperatie. Zult u deze kwestie van de rechtstreekse verkoop van producent aan consument, naast het leveren aan de coöperaties, onderwerp van gesprek maken met de coöperaties met het oog op een uniforme regeling voor de Vlaamsen boeren en tuinders?

De voorzitter

Minister Hilde Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Talpe, dank voor uw interessante vraag om uitleg. Het jaarverslag van het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties illustreert zeer goed dat onze groente- en fruitcoöperaties sterkhouders zijn, ook in deze woelige covidtijden. Hoewel het aantal coöperanten afneemt in lijn met de algemene afnemende trend van het aantal landbouwbedrijven, neemt de gezamenlijke omzet verder toe. De groente- en fruitsector zorgt niet alleen voor veilige en gezonde voedingsstoffen op ons bord, maar ook voor tewerkstelling en economische groei.

Het jaarverslag geeft inzicht in de verwezenlijkingen en uitdagingen van 2020. 2020 was al bij al een goed jaar voor onze groente- en fruitproducenten. Qua productvolume was 2020 niet buitengewoon. Zo steeg de aanvoer niet in vergelijking met de historisch hoge aanvoer in 2019, maar de omzet steeg dankzij betere prijzen met 9 procent in vergelijking met 2019. In zeven jaar tijd steeg de omzet van de coöperaties met meer dan 25 procent, een heel mooie prestatie.

In tegenstelling tot andere producten bleven we in 2020 allemaal groenten en fruit kopen. Alhoewel de horeca grotendeels wegviel in 2020, wat een heel grote impact had op sommige producten, bleef het totaal afgezette volume min of meer op peil. Meer zelfs, de consument legde nog meer de link tussen groenten en fruit en gezondheid. Dit sluit trouwens goed aan bij de doelstellingen van het Internationaal Jaar van groenten en fruit dat de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) heeft uitgeroepen voor 2021.

Ten tweede tonen deze cijfers het belang van producentenorganisaties om marktschommelingen op te vangen. Een van de belangrijkste taken van een producentenorganisatie is de afzet organiseren, zodat telers hun producten kunnen verkopen aan een juiste prijs. De coöperaties hebben in deze crisis hun weerbaarheid getoond en bewezen dat ze dankzij een gestroomlijnd aanbod snel en efficiënt kunnen handelen. In 2020 hebben producenten en hun producentenorganisaties extra inspanningen en kosten gemaakt om hun personeel op een veilige manier aan het werk te zetten, terwijl de effectieve productiviteit daalde. Toch zijn ze erin geslaagd om te zorgen voor voldoende kwalitatief hoogstaande producten in de winkelrekken en dat met blijvende aandacht voor duurzaamheid.

Dan is er uw tweede vraag. Een coöperatie in de landbouwsector is per definitie een optelsom van allemaal individuele leden, die ieder op het eigen bedrijf duurzaamheidsinspanningen leveren. Die inspanningen vloeien voort uit wettelijke verplichtingen of ze kunnen bovenwettelijk zijn. Via de instrumenten die we kennen, onder andere het GLB, worden ze ondersteund. Dat gaat dan over een basisbetaling of investeringssteun.

Maar er is meer: coöperaties zijn een actieve katalysator in het verduurzamen. Via de GMO-steun (gemeenschappelijke marktordening) kunnen bovenwettelijke eisen naar duurzaamheid ook ondersteund worden.

Ik geloof absoluut in innovatieve oplossingen voor specifieke problemen. Die oplossingen kunnen technologisch of zelfs hoogtechnologisch zijn. Iedereen die al eens een modern tuinbouwbedrijf bezocht, zal dat beamen. Maar er zijn ook nog andere vormen van innovatie, bijvoorbeeld nieuwe of aangepaste variëteiten, innovatie op het vlak van verwerking, marktering, distributie, enzovoort.

We hebben onze goede concurrentiepositie in een sterk competitieve markt te danken aan alle inspanningen die we leveren en we zullen dat blijven aanmoedigen en ondersteunen.

De coöperaties zijn mee een driver voor onderzoek. Een mooi voorbeeld van hoe de coöperaties innovatie aanzwengelen, is bijvoorbeeld de app Care4Growing. Iedereen heeft de mond vol van digitalisering. Door de hand aan de ploeg te slaan hebben een aantal coöperaties een referentie in de markt gezet waarop verder kan worden gebouwd en waardoor de telers klaargestoomd worden voor deze uitdaging in de teeltomgeving.

Coöperaties zijn per definitie de tegenpool van de rechtstreekse verkoop op de boerderij, maar daarom nog niet de tegenpool van de korte keten. Ook zij hebben hier een rol in te spelen door bijvoorbeeld een snelle verkoop, efficiënt transport en contractverkoop waarbij het product van de teler rechtstreeks aan de klant geleverd wordt.

De geldende regels in de groente- en fruitsector, die werden vastgelegd op Europees en aansluitend op Vlaams niveau, bepalen dat leden van producentenorganisaties verplicht zijn de totaliteit van de productie af te zetten via die producentenorganisatie. Dit is ook bekend als de leveringsplicht. Hier bestaat wel een uitzondering op en dat is de rechtstreekse verkoop aan consumenten voor persoonlijk gebruik. Dat betekent dat telers 25 procent van hun producten op die manier mogen verkopen. Mevrouw Talpe, dat betekent dus ook dat er redelijk wat ruimte is voor korteketeninitiatieven zoals hoeveverkoop, verkoop via automaten, boerenmarkten, enzovoort.

Dan is er uw laatste vraag. De huidige wetgeving en de statuten van de coöperaties laten wat mij betreft voldoende ruimte aan de telers om hun producten rechtstreeks aan de consumenten te verkopen.

Ik vind het niet verstandig om als overheid tussen te komen in de interne regels van de coöperaties. Iedereen is vrij om zich aan te sluiten bij een coöperatie. Er zijn bepaalde lusten en lasten verbonden aan zo’n lidmaatschap. Die bespreekt men onderling. Waar we binnen de controle van de GMO-steun wel over waken, is dat er voldoende communicatie over de rechten en plichten voorzien wordt binnen de veilingen.

Beperkingen die coöperaties in hun reglementen opnemen op het vlak van alternatieve afzet hebben ook hun redenen. De sterkte van een coöperatie is de concentratie van het aanbod, om op die manier als leden niet individueel uit elkaar gespeeld te worden, bijvoorbeeld op het vlak van prijzen. Als leden zonder beperkingen zelf beginnen te verkopen buiten de coöperatie om, dan treedt men als het ware in competitie met zichzelf. Dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn. Dat is de reden waarom er ruimte is, maar dat die ruimte ook op een bepaalde wijze beperkt wordt.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Dank u wel, minister. Dat jaarverslag is belangrijk. We moeten dat goed analyseren om te kijken wat we er kunnen uit leren. In elk geval zien we dat de cijfers toch wel hoopgevend zijn. Zoals u net ook in het begin van uw uiteenzetting zei, tonen ze aan hoe veerkrachtig de sector is. Dat geeft ook hoop naar anderen toe. Het was de voorbije periode niet allemaal kommer en kwel. Ik ben ook blij te horen dat ze een beroep kunnen doen op ondersteuning.

Misschien ga ik nog even wat dieper in op de veilingen. Van daaruit krijg ik heel af en toe het signaal dat er heel wat aandacht is voor de structuur, maar weinig voor de individuele boer. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er een goed overleg is tussen de leden en dat er aandacht is voor de communicatie om uit te leggen wat ze precies doen, op welke manier dat gebeurt en wat het belang is van de individuele toeleverancier.

We hadden het ook over de korte keten en de coöperaties. De coöperaties kunnen dus opleggen dat hun leden maar een bepaald aandeel mogen afzetten via de korte keten. Daarnet had u het over 25 procent dat sowieso vrij, via de korte keten mag worden verkocht. Als ik het goed begrijp, kunnen er dus nog extra beperkingen worden opgelegd via de coöperaties zelf. Ik denk dat we toch eventjes met de coöperaties zelf moeten bekijken hoe we daarmee omgaan, zodat men daadwerkelijk de combinatie kan maken van het klassieke groente- en fruitgebeuren en die afzetkanalen van de korte keten, om op die manier te komen tot leefbare businessmodellen op maat.

Tot slot, ik zag een opmerkelijke passage in het jaarverslag. Ik kom dan terug op wat ik in mijn initiële vraag zei over die fytosanitaire uitdagingen. Daarin wordt gesteld dat ze toch wel wat opportuniteiten zien in gentechnologie. Ze hopen ook op een soepelere aanpak van de Europese Commissie. Ik wou dus ook even polsen of u ook inspanningen wilt doen om die versoepelingen inzake ggo’s te stimuleren, op Europees vlak dan, uiteraard.

De voorzitter

Mevrouw Joosen heeft het woord.

Sofie Joosen (N-VA)

De cijfers die hier voorliggen, zijn zeer mooi. Die coöperaties kunnen ervoor zorgen dat landbouwers meer macht krijgen, dat ze op die manier toch hun inkomen beter kunnen stabiliseren. Zelfs met een uitdaging zoals corona blijkt nu toch uit de resultaten dat zij deze omstandigheden aankunnen, dat zij de crisis aankunnen. Er waren extreme omstandigheden in 2020, maar toch is het een absoluut recordjaar. Volgens onze fractie zijn er op dit vlak dus nog wel kansen.

Minister, u gaf eerder aan dat in het kader van het nieuwe GLB momenteel nog wordt onderzocht welke maatregelen kunnen worden ontwikkeld om de toetreding tot die Vlaamse landbouwcoöperaties in de toekomst te ondersteunen voor individuele landbouwers. Ik vroeg me dus af of er op dat vlak al een nieuwe stand van zaken te geven is, en of er concrete pistes zijn die worden besproken.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

Collega, dank u wel voor de vraag. Minister, dank u wel voor het antwoord. Het is zeer terecht dat we het coöperatieve model in de land- en tuinbouwsector hier in de kijker zetten en duidelijk aandacht hebben voor de kracht en de mogelijkheden die dat met zich meebrengt. In die zin ben ik dus zeker ook geïnteresseerd in de mogelijkheden die vanuit het beleid kunnen worden aangereikt om de leden van zulke coöperatieven te versterken om hun verhaal waar te maken in een coöperatie. We moeten er immers bij stilstaan dat de coöperatie eigenlijk wordt gevormd door de land- en tuinbouwers zelf. Ik vind het dan ook cruciaal dat we hen ondersteunen om dat waar te maken. We mogen natuurlijk wel geen extra regels opleggen waaraan coöperatieven dan zouden moeten voldoen. Dat zou net de flexibiliteit en de ruimte van land- en tuinbouwers om zich te verenigen, extra gaan beperken of sturen, terwijl de kracht ervan net is dat de leden dat samen kunnen waarmaken. Hen ondersteunen om dat te kunnen waarmaken, is echter zeker wel een belangrijk element.

Ik moet ook vaststellen dat zelfs dat verhaal van de korte keten en de mogelijkheden, het dichter bij de burger brengen van land- en tuinbouwers via de coöperatie, eigenlijk op heel mooie, innovatie wijzen worden waargemaakt. Bijvoorbeeld op de veiling hier in Hoogstraten wordt het verhaal van de tuinder meegegeven op het bakje geplukte aardbeien. Je kan dat verhaal van de tuinder dus eigenlijk aan de keukentafel bekijken. Dat is een heel mooi element.

Minister, ik heb één bijkomende vraag. We moeten vaststellen dat er in coronatijden inderdaad meer aandacht is voor groenten en fruit, voor gezondheid. U gaf dat ook aan. We zien dat ook aan de omzet: daar worden sterke cijfers opgetekend. Er wordt ook aangegeven dat in coronatijden onze retailers veel meer aandacht hadden voor de lokale versmarkt van groenten en fruit. Dat is dan een heel positief effect van de coronatijd, maar de bezorgdheid is of dat zich ook na corona daadwerkelijk zal doorzetten. Is er ook daarover overleg, bijvoorbeeld in het kader van het ketenoverleg? Bent u daarvan op de hoogte? Kan de overheid ook wat dat betreft iets betekenen, zodat ook in de toekomst die grotere aandacht voor die lokale versmarkt bij onze eigen retailers, onze eigen winkels behouden kan blijven?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Dank u wel voor de aanvullende opmerkingen en vragen.

Collega Talpe, het is sowieso van belang dat er goed overleg is tussen de leden en het veilingbestuur – u hebt dat zelf ook gezegd. Die interne communicatie is al enkele jaren een bijzonder aandachtspunt. Vandaar ook mijn laatste opmerking om in het kader van de controle van de GMO-steun hier ook bijzondere aandacht aan te besteden. Duidelijke statuten waarover transparant gecommuniceerd wordt en raden van bestuur waar voldoende aandacht voor de bezorgdheden van de leden is, zijn absoluut essentieel. Dat hebt u ook zelf gezegd.

Wat uw opmerking over de genoomtechnieken betreft: hierover zit de Raad Landbouw volgende week samen. U weet dat ik voorstander ben van een doordachte inzet van die technieken, voor zover die kansen bieden om heel specifieke problemen aan te pakken. We volgen dat dus nauw op, ook samen met het Europese niveau.

Collega Rombouts, de aandacht voor de lokale voeding is heel belangrijk. Zoals u weet zetten we hier met het project ‘Voedsel verbindt boer en burger’ sterk op in. We doen dat samen met dertig partners, waaronder de retail.

Collega Joosen, we richten ons erop om in het nieuwe GLB ook verder in te zetten op samenwerking, zowel tussen de boeren onderling als tussen boeren en andere partners. Die maatregelen worden vandaag in samenspraak met de sector verder ontwikkeld.

De steun voor de coöperaties, collega Joosen, daar willen we in het kader van het nieuwe GLB sterker inzetten op samenwerking in alle vormen. U weet dat ik die coöperaties een warm hart toedraag omdat het samen-sterk-principe daar goed tot uiting komt. Het is ook mijn bedoeling om de boeren echt te stimuleren om samen coöperaties op te richten.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's bij Basilicumplanten door irrigatie met vervuild (oppervlakte)water Lees meer
 
 
Aanvulling lijsten van oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouwLees meer
 
 
Overstromingen van 5 - 22 november 2023 erkend als ramp: indienen dossierLees meer
 
 
Wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid Lees meer
 
 
249.000 euro voor vier lokale voedselregisseurs Lees meer
 
 
hittegolven én bosbranden zullen 9 keer vaker voorkomen in Oost-Afrika Lees meer
 
 
Tien nieuwe suikerbietrassen op de Belgische rassenlijst Lees meer
 
 
Packaging: find a workable agreement for the fruit and vegetables sector Lees meer