De voorzitter
De heer Danen heeft het woord. 
Johan Danen (Groen)
Minister, dames en heren, jaarlijks verdwijnt er meer dan  800.000 ton voedsel in de brandstoftanks van Belgische wagens. Het  voedselequivalent van deze biobrandstof komt overeen met de jaarlijkse  graanconsumptie van 2 miljoen mensen en het plantaardige oliegebruik van  17 miljoen mensen.
Het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties, het  welbekende Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), bevestigt  in zijn recente rapport ‘Climate Change’ dat de grootschalige inzet op  bio-energie zal leiden tot meer honger, vooral in Sub-Sahara-Afrika en  Zuid-Azië. Bovendien leidt het gebruik van gewassen voor  biobrandstoffen, zoals palmolie en soja, tot ontbossing. Het opschroeven  van de teelt van energiegewassen zoals koolzaad in Europa, heeft dan  weer een negatieve impact op de voedselsoevereiniteit van ons continent  en de voedselzekerheid in de rest van de wereld omdat Europa veel meer  voedsel moet invoeren vanuit het zuiden.
Het Nationaal Energie- en Klimaatplan van de Belgische  overheid, dat klaarligt om aan de Europese Commissie te worden  overgemaakt, voorziet in een ongeziene verhoging van biobrandstoffen in  het vervoer de komende jaren. Het  Nationaal Energie- en Klimaatplan  voorziet in een verhoging van dat aandeel biobrandstoffen tot het  Europese maximum van 14 procent.
In 2017 bedroeg dit aandeel slechts 5,5 procent. De afgesproken  14 procent zou voor de helft bestaan uit ‘biobrandstoffen van de eerste  generatie’, terwijl de andere helft bestaat uit zogenaamde  ‘geavanceerde biobrandstoffen’. De geplande toename van biobrandstoffen  gaat in tegen het recente rapport van het Intergovernmental Panel on  Climate Change (IPCC) over landgebruik en klimaatverandering en tegen de  adviezen van de Adviesraad inzake beleidscoherentie van 2019, de  Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) van 2019, de Raad voor  het Verbruik en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het IPCC stipt  aan dat niet enkel biobrandstoffen van de eerste generatie bijdragen tot  landdegradatie, maar dat ook sommige biobrandstoffen van de tweede  generatie deze degradatie in de hand werken.
Een  aantal niet-gouvernementele organisaties hielden op 14 september een  actie en klaagden aan dat België dit doet – het opdrijven van het  aandeel biobrandstoffen in de brandstofmix – omdat het een makkelijke  manier is om de klimaatdoelstellingen op papier te behalen. Zij roepen  België dan ook op om te kiezen voor echte vormen van duurzame en  hernieuwbare energie en in te zetten op een ander mobiliteitssysteem.  Concreet vragen de organisaties dat België het standpunt met betrekking  tot het gebruik van biobrandstoffen volledig herziet en dat België onder  andere biobrandstoffen op basis van voedselgewassen volledig bant. De  gewesten worden opgeroepen om naar een duurzame mobiliteit te streven en  het vervoer koolstofvrij te maken.
Minister, gaat u  akkoord met de kritiek van de diverse organisaties op de opgenomen  doelstellingen in het Nationaal Energie- en Klimaatplan in verband met  het gebruik van biobrandstoffen? Zult u een initiatief nemen om de  doelstellingen over het gebruik van biobrandstoffen te laten bijsturen  in dat plan?
De organisaties roepen op om wagens met  een verbrandingsmotor uit te faseren waarbij er ten laatste vanaf 2030  een verbod op de verkoop van nieuwe fossiele wagens komt. Deze  doelstelling is scherper dan de doelstelling die opgenomen werd in de  Klimaatresolutie van het Vlaams Parlement. Staat u achter de oproep van  de organisaties? Welke stappen wilt u nemen om deze scherpere  doelstelling te behalen?
De voorzitter
Minister Peeters heeft het woord.
Minister Lydia Peeters
Collega Danen, ik kan de eerste en de tweede vraag samen  beantwoorden. U vraagt specifiek in welke mate wij het Nationaal  Energie-en Klimaatplan zullen bijsturen. Ik leg de nadruk op  ‘nationaal’. Wij zitten hier in het Vlaams Parlement en niet in het  federaal parlement.
Er komt kritiek van diverse organisaties. U vraagt of ik het  daarmee eens ben. Ik kan alleen maar akte nemen van hun standpunt. Ik ga  er me zeker niet zonder meer mee akkoord verklaren. Het  bijmengpercentage voor biobrandstoffen is een federale bevoegdheid. Het  is dus aan de Federale Regering en ook aan de volgende Vlaamse Regering  om te beslissen hoe men hiermee omgaat, dit in het kader van het  definitieve Vlaamse en Nationaal Energie- en Klimaatplan. Ik kan daar  vandaag dus niet verder op ingaan.
De organisaties roepen op om wagens met een verbrandingsmotor  uit te faseren, waarbij er ten laatste vanaf 2030 een verbod op de  verkoop van nieuwe fossiele wagens komt. Wat dat betreft, moet ik  opnieuw verwijzen naar datgene wat in de Klimaatresolutie is  goedgekeurd. Ik sta ten volle achter de doelstellingen die zijn  opgenomen in de Klimaatresolutie van het Vlaams Parlement, waarin werd  geijverd om vanaf 2035 geen wagens op fossiele brandstoffen meer te  verkopen. In 2030 streven we naar een marktaandeel van 50 procent  zero-emissiewagens zoals ook werd opgenomen in het ontwerp Vlaams  Energie- en Klimaatplan. Dit zal reeds een belangrijke stap zijn en gaat  verder dan de Europese doelstellingen die recent werden vastgelegd. De  stappen die we daartoe willen zetten, staan allemaal beschreven in het  Vlaams Energie- en Klimaatplan dat werd goedgekeurd door de Vlaamse  Regering en waarover recent een advies is gegeven door de Europese  Commissie. In het najaar moet het wellicht definitief worden  goedgekeurd.
Ik denk dat alle instrumenten in het Vlaams en Nationaal  Energie- en Klimaatplan zijn opgenomen en dat we ons daaraan dan ook het  best houden. 
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
Johan Danen (Groen)
Mijn collega Steenwegen zal straks nog even ingaan op de  aanbevelingen van de Europese Commissie over het betreffende plan. Het  is wel zo dat het Nationaal Energie- een Klimaatplan bestaat uit  verschillende onderdelen – Vlaamse, Waalse, federale en misschien nog  wat. Het is me niet helemaal duidelijk of alles echt in elkaar zal  worden gepast, of dat de afzonderlijke delen als dusdanig worden  ingediend. Aanpassingen zijn nog steeds mogelijk. 
Recent  hebben we ingezien dat het bijmengen van zogenaamde biobrandstoffen om  de brandstofmix te vergroenen, heel wat negatieve neveneffecten heeft,  veel meer dan we initieel hadden gedacht. Het is dus een oproep om dit  te herzien. Als we zulke maatregelen nemen, gaan we misschien op papier  een aantal dingen doen die goed zijn en dus de doelstellingen proberen  te halen, maar aan de andere kant gaan we nog een groter kwaad  bewerkstelligen, en dat kan niet de bedoeling zijn.
Alle  bevoegdheden lopen een beetje door elkaar. De gewesten zijn bevoegd om  te streven naar een duurzame mobiliteit en om het vervoer koolstofvrij  te maken. Dat heeft een effect op hoeveel vervoer er nog op een andere  manier zal gebeuren. 
Minister, ik roep u toch op om  uw collega's te proberen te overtuigen om het aandeel van 14 procent te  verminderen. Ik ben ervan overtuigd dat Europa ook zal terugkomen op dat  maximum. Helaas draaien de Europese molens nog iets trager dan de onze.  Ik denk dat we in Vlaanderen alvast het goede voorbeeld kunnen geven. 
De voorzitter
De heer Schiltz heeft het woord.
Willem-Frederik Schiltz (Open Vld)
Mijnheer Danen, het is voor een minister in lopende zaken  nogal moeilijk om aan te geven op welke manier zij het Nationaal  Energie- en Klimaatplan, of toch het Vlaamse luik daarin, zal  bijstellen. Misschien komt er daarvan iets in het regeerakkoord. Ik weet  het niet. Als het zo is, des te beter. Als het niet zo is, is  dat even goed. Dan doen we het in het parlement. Wellicht zal er dus  nog een debat moeten komen over wat nu exact het Nationaal Energie- en  Klimaatplan zal zijn dat we bij Europa indienen, met inbegrip van de  opmerkingen die Europa heeft gemaakt, na het consulteren van een breed  scala aan stakeholders. Het is voor de minister dus enorm moeilijk om  deze vraag te beantwoorden. 
Ik laat mij even  verleiden door uw vraag – want ze is voldoende technisch om dat te doen –  of die 14 procent nu heel goed of net heel slecht is. Misschien zal dat  blijken. Zoals u weet, is er elke twee jaar een evaluatierapport  daarover. Zo werden ook de duurzaamheidscriteria van de biobrandstoffen  door Europa bijgesteld, om een aantal negatieve neveneffecten bij te  sturen. Wellicht zal dat hier ook zo gebeuren, mocht dat het geval zijn.
Maar  we moeten ook niet heiliger dan de paus willen zijn. Europa zit  momenteel in een heel strak en steil pad om haar doelstellingen op te  schroeven. Ik weet niet of dat op de korte termijn altijd zo voordelig  is, of tout court haalbaar. Ik ben het er helemaal mee eens dat wij in  Vlaanderen moeten doen wat we kunnen om onze Belgische doelstellingen  ambitieus te houden. Maar op het vlak van biobrandstoffen is dat wel wat  moeilijk. En u weet dat in het plan zelf staat dat wij de bonussen, de  multiplicatoreffecten, die Europa toekent op bijmenging, momenteel niet  in rekening hebben gebracht. We doen dus al bijna aan ‘goldplating’. En  dan komt u vandaag zeggen dat het nog een pak hoger moet. 
Ik  ben het met u eens dat we nog fors zullen discussiëren over een omslag  naar een klimaatneutraal Europa in 2050. Maar in lopende zaken aan de  zittende minister van Energie vragen wat zij zal doen aan de bijstelling  van de federale bijmengingspercentages in het Nationaal Energie- en  Klimaatplan, dat vind ik eerlijk gezegd toch wat moeilijk. 
De voorzitter
De heer Gryffroy heeft het woord. 
Andries Gryffroy (N-VA)
Ik sluit me daar volmondig bij aan en voeg er nog aan toe  dat wij niet meegaan in een verhaal van bangmakerij. Uiteraard moet er  een kader zijn, wanneer je ambitieus wilt zijn op het vlak van  biobrandstoffen. Dat kader mag ambitieus en ook strikt zijn. Maar we  moeten er wel degelijk echt op inzetten en ervoor zorgen dat die stromen  duurzaam blijven. Vandaar ook die tweejaarlijkse controle. Maar om in  deze periode plots aan bangmakerij te doen, daar doen wij niet aan mee.  Want dan hebt u straks misschien ook geen alternatief.
De voorzitter
De heer Anaf heeft het woord. 
Hannes Anaf (sp·a)
Onze fractie heeft ook altijd vraagtekens geplaatst bij  de duurzaamheid van die biobrandstoffen. We hebben indertijd ook  voorgesteld om wagens op fossiele brandstoffen sneller te gaan  uitfaseren, tegen 2030 welbepaald. Dat stond niet alleen in ons  programma, maar ook in dat van CD&V. Ik ben dus heel benieuwd of dat  al dan niet in het regeerakkoord zal worden opgenomen. Ik neem aan dat  zij hun vel duur hebben verkocht en dat we in dezen een versnelling  zullen zien. 
Minister Lydia Peeters
Ik kan weinig toevoegen aan jullie betogen. Het is  inderdaad aan de volgende beleidsploeg om te bepalen hoe zij zal omgaan  met enerzijds de adviezen van de Europese Commissie en anderzijds de  verdere opmaak van het Vlaams en nadien ook het Nationaal Energie- en  Klimaatplan. 
Als het u kan geruststellen, mijnheer  Danen: we trekken alleszins volop de kaart van een duurzame mobiliteit. U  zult echter begrijpen dat ik daarover vandaag niet veel meer kan  vertellen, zeker niet wat de federale materie betreft.  
Johan Danen (Groen)
Ik wilde met deze vraag nu al aan de alarmbel trekken,  want niets is wat het lijkt. Biobrandstoffen lijken heel interessant en  op papier is dat ook zo. Maar het heeft heel wat negatieve  neveneffecten. Ik kijk uit naar het debat ter zake. Ik zal daar heel  graag, samen met jullie, aan deelnemen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.