|
Zuhal Demir ambitieus in de regering, maar geen middelen
Zuhal Demir kreeg de voorbije weken de ene na de andere burgemeester over de vloer. Zij kwamen allemaal pleiten tegen windmolens in hun gemeente. De minister van Omgeving vreest voor het draagvlak.
|
Dat de burgemeesters bij minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) komen pleiten, is geen toeval. Vergunningen voor windmolens zijn een provinciale bevoegdheid, maar in beroep beslist de minister. En aangezien er een nieuwe Vlaamse regering is aangetreden, klopt de ene na de andere burgemeester op het kabinet aan om een dossier tegen een windmolenproject in zijn of haar gemeente te verdedigen.
Demir spreekt van een ‘Nimbysyndroom’ – not in my backyard – en vraagt zich af hoe ze de doelstelling voor het aantal windmolens in het Vlaamse Klimaat- en Energieplan moet halen. In het regeerakkoord is afgesproken dat het vermogen van de windmolens in Vlaanderen tegen 2030 moet verdubbelen tot 2,5 gigawatt. Door de tegenstand wordt dat moeilijk, vreest de minister, die tegen het eind van het jaar een definitief plan moet uitwerken.
Demir wil werken aan het versterken van het draagvlak voor windmolens. Vandaag gebeurt dat al, vooral door omwonenden financieel te betrekken bij het project. De minister denkt na over andere mogelijkheden. Het Vlaamse regeerakkoord helpt haar daar niet in. In het regeerakkoord staat dat het toekennen van vergunningen aan windmolenprojecten een bevoegdheid moet worden van de gemeente, niet langer de provincie. Burgemeesters hoeven in dat geval niet meer te lobbyen bij de minister tegen een project. Ze kunnen het zelf tegenhouden.
Ook het decreet om windmolens ‘bestemmingsneutraal’ te maken, dat de vorige Vlaamse regering had gepland, zal haar niet helpen. Het decreet moest het mogelijk maken dat windmolens ook in natuur- of bosgebied worden neergepoot, maar dat is door de nieuwe Vlaamse regering niet overgenomen
Demir houdt wel vast aan de doelstelling om de inname van open ruimte te halveren tegen 2025, ook al staat die niet met zoveel woorden in het Vlaamse regeerakkoord. Daar staat alleen in dat tegen 2040 een stop op de inname van open ruimte bereikt moet zijn, waarbij de definitie van ruimtebeslag nog wordt herbekeken. Maar Demir houdt vast aan de strategische visie om de inname van open ruimte stelselmatig te verminderen, inclusief een halvering (van zes naar drie hectare per dag) tegen 2025.
Om daarin te slagen, wil zij zo snel mogelijk het Instrumentendecreet laten goedkeuren. Het is het enige decreet van de vier die de vorige Vlaamse regering aan de betonstop had gekoppeld, dat de nieuwe Vlaamse regering heeft overgenomen.
Het Instrumentendecreet bepaalt dat eigenaars die hun bouw- of industriegrond zien veranderen in bijvoorbeeld natuurgebied, volledig schadeloos worden gesteld tegen de huidige marktwaarde van hun grond. Maar er is volgend jaar slechts 15 miljoen euro uitgetrokken om de schadevergoedingen te betalen.
De andere decreten die aan de betonstop waren gekoppeld, zoals het bosdecreet, zijn gesneuveld. Demir maakt zich wel sterk dat ze de belofte van 10.000 hectare bijkomend bos in Vlaanderen tegen 2030 zal waarmaken, met 4.000 hectare bos al tegen het einde van de regeerperiode.
De minister vraagt nog even de tijd om haar plan van aanpak uit te werken, maar maakt nu al duidelijk dat ze die extra hectares niet allemaal zelf wil bebossen. Ze rekent op de steun van onder meer bos- en natuurverenigingen.
De vraag is of de 50 miljoen euro die daarvoor voorlopig zijn uitgetrokken, volstaan. Mieke Schauvliege (Groen) en Bruno Tobback (SP.A) vrezen dat de minister heel veel ambities heeft, maar dat daar geen middelen tegenover staan. ‘Het zullen woorden in de wind zijn, in plaats van bomen in de grond’, zei Tobback.
|
|