Dit wetsvoorstel uit 2015 werd uiteindelijk door de Commissie in tweede lezing op 20 maart jongstleden goedgekeurd. De voornaamste reden is de eventuele schade die neonicotinoïden kunnen toebrengen aan bestuivers, meer bepaald aan bijen, maar ook aan andere dieren en de mens. Toch werd een verlengingstermijn tot 1 januari 2021 goedgekeurd voor gewasbeschermingsmiddelen voor sla, andijvie, wortelen, bieten, cichorei, rode sla en suikerbrood. In theorie heeft de sector minimaal twee campagnes om uitvoerbare alternatieven te vinden en de praktijken aan te passen. Dit wetsvoorstel wordt nu onderworpen aan de Europese kennisgevingsprocedure TRIS (Technical Regulation Information System).
Deze is van toepassing op elk voorstel voor een technisch voorschrift en met name op het verbod van het op de markt brengen of van het gebruik van een product binnen de Europese Unie. Dit betekent dat het wetsontwerp door de Europese Commissie en haar lidstaten moet worden onderzocht vooraleer te worden aangenomen. Op die manier kan de EU ervoor zorgen dat het wetsontwerp verenigbaar is met de wetgeving en beginselen die op de interne markt van toepassing zijn en dat deze wet er geen belemmering voor vormt.
Praktisch vangt een status quo aan vanaf de datum van kennisge-ving van het ontwerp. Tijdens die periode, kan de wet niet worden aangenomen om de Europese Commissie en de lidstaten toe te laten het dossier te onderzoeken. In bepaalde gevallen kan deze periode van status quo tot 18 maanden worden verlengd. Tegen dan zal het einde van de legislatuur tot de ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers hebben geleid. Het gevaar voor het federaal verbod van neonicotinoïden lijkt dus voorlopig op korte -zelfs middellange- termijn van de baan.