versie: 1 april 2014
Ruim 10% van de Nederlandse landbouwgrond is min of meer gevoelig voor winderosie, in de volksmond stuiven genoemd. Stuifgevoelige grond, waarop men suikerbieten teelt, komt vooral voor in het zuidoosten (het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Limburg), in het noordoosten (de Veenkoloniën en in de aangrenzende zandgebieden van zuidoost Groningen, Drenthe en Overijssel (figuur 5.2)). Ook kunnen zeer lichte en/of bezande zavel- en kleigronden stuifgevoelig zijn. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de centrale polders en op Texel. Zwaardere kleigronden kunnen in uitzonderlijke gevallen, bij een zeer goede structuur van de toplaag door vorst, stuifgevoelig zijn.
Figuur 5.2 Stuiven op perceel zandgrond (foto: Suiker Unie).
Het verstuiven van bieten leidt in veel gevallen tot vrij grote (financiële) schade, vooral als de bieten moeten worden overgezaaid. Hierdoor is de groeiperiode korter, wat tot een lagere suikeropbrengst leidt.
Enkele algemene maatregelen die men kan nemen, zijn het zorgen voor een grofkluiterig zaaibed (figuur 5.3) en voldoende organische stof in de bovenlaag.
Op zand- en dalpercelen waar een niet-kerende hoofdgrondbewerking (spitten, vleugelschaarcultivator, vaste tandcultivator) wordt uitgevoerd, is het lastiger om een grofkluiterig zaaibed te maken dan op percelen die u ploegt in combinatie met vorenpakker(s). Bij spitten kunt u de mate van kluiterigheid beïnvloeden door bijvoorbeeld de rijsnelheid en het toerental van de aftakas te verlagen. Vooral bij zogenaamde snelspitters vraagt dit aandacht. Bij spitmachines is verder het type eggenrol en de draaisnelheid ervan van belang. In het algemeen geeft een lagere draaisnelheid meer en grotere kluiten.
Figuur 5.3 Een grof kluiterig zaaibed beperkt de kans op stuiven.
Voldoende organische stof kunt u op diverse manieren realiseren:
- gewasresten zoveel mogelijk op het land achterlaten;
- groenbemestingsgewassen telen;
- organische stof met organische producten aanvoeren (bijvoorbeeld compost).
Een ander belangrijk aspect in het kader van stuifbestrijding is dat u zo snel mogelijk na de zaaibedbereiding (bijvoorbeeld ploegen in combinatie met vorenpakker) de bieten zaait. Anders bestaat de kans dat u in een min of meer uitgedroogd zaaibed zaait, waardoor de stuifgevoeligheid aanzienlijk toeneemt.
Daarnaast kan het nodig zijn om specifiek gerichte, preventieve maatregelen te treffen. De belangrijkste maatregel is het inzaaien van zomergerst kort voor het zaaien van de bieten en/of het toedienen van een bodemstabiliserend middel.
5.5.1 Inzaaien van zomergerst
In de praktijk is gebleken dat het inzaaien van zomergerst bij of een à twee weken voor het zaaien van de bieten een goede methode is om stuiven te voorkomen (figuur 5.4). Zomergerst ontwikkelt zich snel en is gemakkelijk dood te spuiten (figuur 5.5). Dit betekent echter ook dat een LDS-bespuiting de ontwikkeling van de gerst kan remmen. Gelukkig zijn niet alle rassen hiervoor even gevoelig. Het ras Quench is bijvoorbeeld veel gevoeliger voor LDS-bespuitingen dan het ras Prestige.
Naast de rassenkeuze is het ook belangrijk om goed zaaizaad te gebruiken. De kiemkracht hiervan moet minimaal 90% zijn.
Het zaaien van de gerst kan op diverse manieren gebeuren:
- zaaimachine op de vorenpakker of achter de spitmachine of cultivator voor de aandrukrol;
- breedwerpig met kunstmeststrooier en het inwerken met bijvoorbeeld een cultivator;
- breedwerpig met kunstmeststrooier, gevolgd door spitten;
- breedwerpig met kunstmeststrooier en niet inwerken;
- graanzaaimachine.
Voor het zaaien in de grond moet de dosering gerst 60 tot 80 kg per hectare zijn. Bij breedwerpige toediening, niet inwerken en spitten is 10 tot 20 kg per hectare extra nodig.
Figuur 5.4 Een antistuifdek gerst voorkomt of beperkt stuifschade.
U moet de gerst doodspuiten als ze gemiddeld 15 cm hoog is. Hiervoor zijn diverse grassenbestrijdingsmiddelen beschikbaar (zie de GewasbeschermingsUpdate). Houd als uiterste doodspuitdatum ongeveer 20 mei aan. Te sterk ontwikkelde gerst is moeilijk te bestrijden.
Figuur 5.5 Doodgespoten gerst op een perceel diepgeploegde grond in oostelijk Flevoland.
De kosten bestaan uit de aanschaf van het zaaizaad (afhankelijk van de geldende prijs) en het grassenbestrijdingsmiddel. Ze bedragen 20-45 euro per hectare in het LDS en 45-65 euro per hectare als aparte bespuiting.
Er zijn wel een aantal punten waar u op moet letten als u gerst als antistuif gebruikt:
- spitten na breedwerpig gerst zaaien geeft een onregelmatige opkomst. Het bepalen van het doodspuitmoment is dan lastiger. In het ongunstigste geval moet u dan twee keer spuiten;
- als u gerst breedwerpig zaait na het ploegen en u de sporen en eventueel de middenvoor met een cultivator wil wegwerken, zal de gerst op die plaatsen veel dikker staan;
- uit onderzoek is gebleken dat bieten in een stuifdek gerst geen extra stikstof nodig hebben;
- als u gerst te laat dood spuit, duurt het afstervingsproces langer. Hierdoor kan door concurrentie groeiremming van de bieten optreden (figuur 5.6);
- als u middelen als Safari en Dual Gold aan de LDS-bespuitingen toevoegt, neemt de kans op een slechtere werking van het grassenmiddel toe. Een tweede bespuiting kan dan nodig zijn.
Figuur 5.6 Laat de gerst niet te groot worden. De bieten ondervinden concurrentie en de gerst is moeilijker dood te spuiten.
Nadelen:
- als de gerst vlak voor het zaaien is toegediend, biedt ze de eerste weken na het zaaien nog geen of onvoldoende bescherming tegen stuiven. Als in deze periode de omstandigheden ongunstig zijn (veel wind en een droge toplaag), kan het nodig zijn om een bodemstabiliserend middel (zie hiervoor hoofdstuk 5.5.2) toe te dienen. Dit betekent natuurlijk wel extra kosten;
- als u de gerst een à twee weken voor het zaaien strooit of zaait, kan dit betekenen dat u de bieten wat later moet zaaien (de grond staat vroeger ploegen niet altijd toe), dat het zaaibed op het moment van bietenzaaien min of meer is uitgedroogd en dat er een extra onkruidbestrijding nodig is;
- als de gerst goed ontwikkeld is, kan het moeilijk zijn om zonder schade aan de bieten aardappelopslag chemisch te bestrijden. Het gebruikte middel (bijvoorbeeld Roundup) wordt dan via druppels aan de gerstplanten op de bietenplanten ernaast overgebracht, die vervolgens afsterven.
5.5.2 Toedienen van een bodemstabiliserend middel
De op dit moment voor de praktijk interessante middelen die een goede preventieve werking tegen stuiven hebben (vier tot acht weken), zijn rundveedrijfmest, papiercellulose en Nodust®Agri.
5.5.2.1 Rundveedrijfmest
In het vijfde Nederlandse actieprogramma Nitraatrichtlijn (2014-2017) staat dat er een vrijstelling zal komen voor de aanwending van rundveedrijfmest op bouwland voor het veenkoloniaal gebied van noordoost Nederland en op Texel. Door de Staatssecretaris van Economische Zaken is een tijdelijke vrijstellingsregeling stuifbestrijding 2014 openbaar gemaakt in de Staatscourant van 1 april. Bietentelers op Texel en in het veenkoloniaal gebied (gronden in de provincie Drenthe, de provincie Groningen ten zuiden van het Eemskanaal en de provincie Overijssel ten noorden van de lijn Zwolle, Ommen en Coevorden) mogen van 2 april tot 1 juni 2014 rundveedrijfmest tegen het stuiven gebruiken. Als men drijfmest tegen stuiven mag toepassen, dan telt het fosfaat in rundveedrijfmest voor 100% en de stikstof voor 60% voor de gebruiksnormen mee.
Toedieningstijdstip: kort na het zaaien.
Dosering: 10 tot 15 ton per hectare (bij een drogestofgehalte van 8 à 10%).
Kosten: de kosten en opbrengsten van rundveedrijfmest kunnen flink fluctureren, afhankelijk
van o.a. vraag en aanbod rondom toedieningstijdstip.
Bijzonderheden: de rundveedrijfmest moet goed gemixt, niet te dik en niet te dun zijn. Te dikke mest
kan een te dikke korst geven waar de bieten niet doorheen komen. Te dunne mest
geeft na opdroging een te zwakke korst om stuiven te voorkomen.
Nadelen:
- vooral op een losse, droge bouwvoor kunnen door het opbrengen diepe sporen ontstaan en/of kunnen bietenrijen uiteendrijven. Dit kan problemen opleveren met opkomst, schoffelen en rooien. Het is aan te bevelen om midden over de rijen te rijden of, bij voldoende brede percelen, dwars op de rijen;
- om over de mest te beschikken en voor het uitrijden ervan, bent u vaak afhankelijk van derden;
- toediening vindt meestal plaats met een vacuümmestverspreider (met ketsplaat). Vooral bij veel wind is egale verspreiding niet mogelijk.
5.5.2.2 Papiercellulose
Papiercellulose staat in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en mag daarom als meststof worden verhandeld. Stesam (Van der Stelt B.V. te Beverwijk) is een papiercellulose dat u als antistuifmaatregel kan gebruiken (figuur 5.7).
Toedieningstijdstip: kort na het zaaien. Eventueel ook na opkomst van de bieten. Niet toepassen als de bieten doorkomen (kromme halzen), dan zijn ze kwetsbaar.
Dosering: circa 12,5 ton per hectare (bij een drogestofgehalte van 8%).
Kosten: Stesam kost ongeveer 15,00 per ton, franco dam.
Bijzonderheden: de werking is vergelijkbaar met die van rundveedrijfmest. Bij een goede dosering ziet het perceel er duidelijk wit uit. Dit kunt u overigens pas constateren na opdroging.
Nadelen:
- vooral op een losse, droge bouwvoor kunnen door het opbrengen diepe sporen ontstaan en/of kunnen bietenrijen uiteendrijven. Dit problemen opleveren met opkomst, schoffelen en rooien. Het is aan te bevelen om midden over de rijen te rijden of, bij voldoende brede percelen, dwars op de rijen;
- om over de papiercellulose te beschikken en voor het uitrijden ervan, bent u vaak afhankelijk van derden;
- als toediening plaatsvindt met een vacuümmestverspreider (met ketsplaat) is egale verspreiding, vooral bij veel wind, niet mogelijk. Door dit product toe te dienen met sproeiboomapparatuur krijg je wel een zeer goede verspreiding.
Figuur 5.7 Direct na het zaaien toegediende papiercellulose (Stesam) geeft een goede bescherming tegen stuiven.
5.5.2.3 Nodust®Agri
Nodust®Agri is een bodemstabilisator op basis van Magnesium-Ligninesulfonaat. Dit product valt in de categorie overige organische meststoffen en mag men zonder ontheffing verhandelen.
Uit PPO-onderzoek bleek dat Nodust®Agri een goede antistuifwerking heeft. Volgens opgave van de producent (Lignostar Group BV) kan de werkingsduur vier tot zes weken zijn.
Toedieningstijdstip: bij voorkeur kort na het zaaien op relatief vochtige ondergrond. Het product kan ook veilig over het gewas worden gespoten.
Toedieningsmethode: met een gangbare veldspuit of met een mengmestverspreider. Grove spuitdoppen gebruiken en fijnfilters verwijderen.
Dosering: circa 800 liter per hectare, opgelost in 1600 liter water per hectare.
Kosten: circa 240 euro per hectare (geleverd in multibox; prijspeil 2010).
Bijzonderheden:
- na het spuiten de veldspuit (tank, leidingen en spuitdoppen) grondig reinigen.
- Nodust®Agri bevat tevens 6,9% MgO en 7% SO3.
Meer informatie over Nodust®Agri vindt u op www.nodustagri.com.
Contact: Peter Wilting